Hoofdstuk 5 Spelling Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Spelling en Schrijven en formuleren hoofdstuk 1,2&3
Advertisements

Het deelwoord ‘t kofschip / soft ketchup
Grammatica hoofdstuk 2 blz 68-69
naamwoordelijk gezegde
Werkwoordspelling Volg de weg!.
Persoonsvorm verleden tijd
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
Vandaag hebben we het over :
Met deze presentatie kan je met het volgen van een schema de juiste eindletter (d of t) vinden. dt t d.
Wat is een persoonsvorm?
Werkwoordspelling Hoe ging het ook alweer?.
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Het Voltooid Deelwoord
Voltooid deelwoord.
Persoonsvorm Saskia Hoekx.
WERKWOORDSPELLING Hoe doe je dat ?.
Brugklas Werkwoordspelling.
Heel werkwoord en bijwoord
De persoonsvorm verleden tijd
WERKWOORDSPELLING Met dit overzicht vind je uit hoe je de werkwoordsvorm moet schrijven. Dit is de knop om te beginnen.
Het voltooid deelwoord
Spelling werkwoorden Denk – dacht schets - schetste Ontwerp – ontwierp
De bel rinkelde om 8u15 Iedereen was op tijd aanwezig Nu zijn we bezig met spelling We moesten eerst wiskunde maken We willen foutloos kunnen schrijven.
Grammatica en spelling
Herhaling Spelling Hoofdstuk 1 en 2 Klas 2A.
Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden
De persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt)
Hoofdstuk 2 Grammatica woordsoorten
De stam van het werkwoord
Hoe gebruik ik -d & -t? Leren en oefenen Maar eerst…….
tegenwoordige tijd en verleden tijd
Spelling Blok 1 t/m Kader 3.
Is ‘t kofschip gezonken…?
Nederlands Woensdag 6 januari 2va.
Alleen wat je moet weten!
Free Powerpoint Templates Page 1 Free Powerpoint Templates Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Persoonsvorm.
Werkwoorden en tijden van het werkwoord. Spoorboekje Oefening werkwoorden Uitleg werkwoorden Uitleg tijden Oefening tijden Wat gaan we leren? Jullie kunnen.
Werkwoordspelling -d of –t?
Bijvoeglijk naamwoord
Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd. Stam zoeken (infinitief –en) PersoonVormPersoon Ik …Stam Je/JijStam + t StamJe Hij/zij/hetStam + t Wij/jullie/zijStam.
SPELLING Persoonsvorm in de tegenwoordige tijd. Wat een persoonsvorm t.t. (pv t.t.)is en hoe je deze uit een zin haalt. Welke spellingsregels er zijn.
Hoofdstuk 6 Spelling Voltooid deelwoord en bijvoeglijk naamwoord.
Briant College Spelling Engelse werkwoorden en Leenwoorden.
Cursus werkwoordspelling Goed spellen? Kwestie van regels.
Cursus werkwoordspelling Goed spellen? Kwestie van regels.
Werkwoorden vervoegen
Werkwoordspelling.
Onvoltooid deelwoord/bijvoeglijk gebruikt deelwoord
Tegenwoordige tijd:.
Werkwoorden Hele werkwoord: wij-vorm tegenwoordige tijd Stam: ik-vorm tegenwoordige tijd Persoonsvorm: Belangrijkste werkwoord in de zin.
Werkwoordspelling. Werkwoordspelling Tegenwoordige tijd Als de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd staat, kun je kiezen uit drie vormen: 1 = ik-vorm.
verleden tijd STERKE WERKWOORDEN infinitief stam (ik in tt)
Werkwoordspelling Doel: persoonsvormen in de t.t..
Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord.
Laatste letter: -t of -d
Direct Grammaticales 1 22/07/2018 Direct Grammaticales 1.
Direct Grammaticales 1 30/07/2018 Direct Grammaticales 1.
Stappenplan werkwoordspelling
Alleen wat je moet weten!
De spelling van de werkwoorden in het Nederlands
Regelmatige werkwoorden op -er
Schrijven 1.3 en 1.4 Spreken en gesprekken 1.3 en 2.1 Grammatica 3.2
Extra oefenen Hoofdstuk 1 & 2 Ta!ent: Grammatica & Spelling
Spelling.
Bijvoeglijk gebruikt deelwoord hoofdlettergebruik
Stappenplan werkwoordspelling
Hoofdstuk 5 Taalverzorging
Werkwoordspelling: zinnen met één persoonsvorm
Werkwoordspelling: lastige werkwoorden
Werkwoordspelling: een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
Transcript van de presentatie:

Hoofdstuk 5 Spelling Persoonsvorm in de verleden tijd: zwakke werkwoorden

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd Sterke werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank (lopen – liepen, worden – werden). Zwakke werkwoorden behouden in de verleden tijd hun klank. Zwakke werkwoorden krijgen in de verleden tijd stam +de(n) of stam +te(n) (fietsen – fiets – fietsten, rennen – ren – renden).

Zwakke werkwoorden in de verleden tijd werken branden verhuizen verven Weet je niet of je de verleden tijd met de(n) of te(n) moet maken? Maak het langer (verlengingsproef) en je hoort of het –te of –de is.  werk  brand → verhuiz → verv  werkte(n)  brandde(n) → verhuizde → verhuisde(n) → vervde → verfde(n)

Wanneer de verlengingsproef niet werkt Soms kun je de uitgang niet duidelijk horen Haal van het hele werkwoord in de tegenwoordige tijd -en eraf. Kijk naar de dan laatste letter. Is dit een t, x, k, f, s, c, h of p? (`t ex fokschaap) ja → + te(n) nee → + de(n) Probeer het maar eens bij deze ww: Barsten Typen Vergissen

Vul het schema aan PV VTregelswerkwoord: hopen werkwoord: leven enkelvoudik, hij, zij etc. stam + te of stam + de meervoudwij, jullie, zij etc. stam + ten of stam + den hoopteleefde hoopten leefden

Kies het juiste antwoord Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd? De spits (missen) voor open doel. A.miste B.mistte C.misde

Kies het juiste antwoord Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd? De klant (informeren) naar de prijs van de schommelstoel. A.informeerte B.informeerde C.informeerdde

Kies het juiste antwoord Wat is de persoonsvorm in de verleden tijd? Mary Poppins (zweven) aan haar paraplu boven de stad. A.zweevde B.zweefde C.zweefte