De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord."— Transcript van de presentatie:

1 Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord

2 Tegenwoordige tijd: stam + t
Hij (lopen) naar school. Antwoord: Hij loopt De camera (registreren) alle bewegingen. Registreer (stam)  stam + t  registreert

3 Let op! (Branden) je broer ook altijd zijn vingers bij het barbecueën?
Antwoord: stam + t Stam  brand Stam + t  brandt Tip: Gebruik het werkwoord ‘lopen’ Loopt je broer  stam + t

4 Tegenwoordige tijd: hele werkwoord
Wij zwemmen in het zwembad Ze fietsen in het bos Conclusie: tegenwoordige tijd Stam Stam + t Hele werkwoord

5 Oefeningen:

6 Men (wijzen t.t.) hem de plaats van het ongeluk.
wees wijst wijste Antwoord: B  stam + t

7 (Wennen t.t.) Els al wat op de nieuwe school?
wend went wendde Antwoord: B  stam + t

8 De chirurg (amputeren t.t.) het been van de gewonde soldaat.
amputeert amputeerd amputeerde Antwoord: A  stam + t

9 Mijn vader (werken t.t.) veel te hard.
werkte werktte Werkt Antwoord: C  stam + t

10 Vader (vertrouwen t.t.) die jongen niet.
vertrouwd vertrouwt vertroude Antwoord: B  stam + t

11 Hij (geloven t.t.) mij niet
geloofd geloofde gelooft Antwoord: C  stam + t


Download ppt "Tegenwoordige tijd: Stam Stam + t Hele werkwoord."

Verwante presentaties


Ads door Google