Leskaart 2: Spierballen

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Thema 20 Bewegingsapparaat
Advertisements

Kennis van het menselijk lichaam
Thema 1 Stofwisseling Basisstof 4 K4
Bloedsomloop.
7. Spieren en beweging 1.
Het reguleren van de ademhaling bij het gebruik van adembescherming
Noodzaak van uitscheiding
Spierwerking als reactie op prikkels
Thema 6: Regeling Basisstof 6.
Spieren.
Het menselijk lichaam In dit hoofdstuk komt aan de orde: De opbouw van het menselijk lichaam De orgaanstelsels De zintuigen De stofwisseling.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
Spieren.
Overzicht van de stofwisseling
Stofwisseling 15 maart 2011.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Thema 3 Ademhaling Nieuwe groepjes.
Inhoud les Herhaling Uitleg/ opdrachten Huiswerk.
Verbranding Verbranding is een proces waarbij energie vrijkomt.
Thema 31 Zenuwstelsel en spieren
Hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Alles werkt.
Hoofdstuk 9 Paragraaf 3. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 3  Filmpje  Maken paragraaf 3.
ANATOMIE FYSIOLOGIE PATHOLOGIE
Hoofdstuk 10 Paragraaf 1: Goed geregeld. Wat gaan we doen vandaag?  Bespreken eerste deel paragraaf 1  Maken paragraaf 1.
KENNIS OVER SPIEREN SXL BI H2.
J Bügel Noorderpoortcollege
Spieren en spierstelsel
Basisstof 1: Organen en weefsels
Welke twee beenverbindingen zijn beweeglijk aan elkaar verbonden?
Leskaart fotosynthese en verbranding Leskaart broeikaseffect
Thema 6: Regeling Basisstof 6 en 7.
Thema 6Regeling en waarneming Onderdeel Spieren en beweging
Waar is het voor? Hoe werkt het ook alweer?
Anatomie en Fysiologie
VHP Les 10.
Week 2 Samenstelling bloed Bloedsomloop Inspanning.
SPieren.
Biologie.
Hoofdstuk 9 Paragraaf 3.
Waaruit is het menselijk lichaam opgebouwd?
DE ADEMHALING BLOKBOEK NATUUR LES 11.
Spieren Joska de Kroon.
Spieren Vertel dat we het vandaag gaan hebben over dieren. Maar eerst gaan we iets anders doen namelijk “STUFF”
Verbranding en ademhaling
Uithoudingsvermogen: Bloed, spieren en voeding
2.3 SPIEREN 1 HV.
Bloedsomloop.
Herhaling Module 3 Basisstof 5-8.
3.5 Hersenen 1 HV.
Het actieve bewegingsapparaat
Samenvatting CONCEPT.
Voorbereiding op de biologie toets
De treinrails in je lichaam
Thema 9 : je lichaam werkt
Eiwitten op je bordje Context 2.
dierlijke cel en een plantaardige cel
Herhaling bouw en werking van de luchtwegen.
Soorten Spierweefsel.
Organen en cellen.
Thema 1: Stofwisseling de werking van enzymen.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Leskaart 2: Spierballen Willekeurige spieren, onwillekeurige spieren, de opbouw van een spier, verbranding, agonisten, antagonisten

Willekeurige en onwillekeurige spieren In je lichaam onderscheiden we twee soorten spieren: Willekeurige spieren; deze spieren kun je bewust aansturen (bijv. Biceps). Onwillekeurige spieren; deze spieren bewegen automatisch en kun je niet aansturen (bijv. Hartspier, spieren in je spijsverteringskanaal).

De bouw van een spier Een pees is een taai, stevig, niet beweeglijk vlies. De plaats waar een spier aan een bot vast zit wordt de aanhechtingsplaats genoemd.

De bouw van een spier

De bouw van een spier

Werking spier Als de spiervezels in een spier zich samentrekken wordt de spier dik en kort. Als de spiervezels in een spier zich ontspannen wordt de spier dun en lang. Bekijk de afbeelding hiernaast. Welke spier is aangespannen? Afb. A = biceps – afb. B = triceps Welke ontspannen? Afb. A = triceps – afb. B = biceps

Antagonisten Antagonisten zijn spieren met een tegenovergestelde werking. Voorbeeld: Biceps – Triceps Biceps = armbuigspier Triceps = armstrekspier

Agonisten Agonisten zijn spieren die elkaars werking versterken. Voorbeeld: Biceps De biceps bestaat uit twee spieren die tegelijkertijd samentrekken als je je arm buigt.

Herhaling In je lichaam onderscheiden we twee soorten spieren. Welke? Willekeurige en onwillekeurige spieren Waar is de hartspier een voorbeeld van? Onwillekeurige spier. De hartspier kun je niet bewust aansturen. Waar is de triceps een voorbeeld van? Een willekeurige spier. Deze spier kun je bewust bewegen.

Herhaling 3. Noem een ander woord voor biceps? armbuigspier 4. Wat is het verschil tussen agonisten en antagonisten? Agonisten zijn spier die elkaars werking versterken. Antagonisten zijn spieren die een tegenovergestelde beweging uitvoeren. 5. Welke vorm heeft een aangespannen spier? Dik en kort 6. Welke spieren in de afbeelding hierboven zijn ontspannen? Afb. A = triceps, Afb. B = biceps Waaraan kun je dat zien? Deze spieren zijn dun en lang

Herhaling In iedere cel vindt verbranding plaats. 7. Wat gebeurt er met een cel als er geen verbranding plaats vindt? Zodra er geen verbranding plaatsvindt in een cel gaat de cel dood. 8. Welke 2 stoffen heeft een cel nodig voor verbranding? Glucose en zuurstof 9. Welke 3 stoffen ontstaan tijdens dit proces? Water, koolstofdioxide en energie (energie kan zich op verschillende manieren uiten; warmte, beweging).

Herhaling Verbrandingsschema: Glucose + Zuurstof  Water + Koolstofdioxide + Energie 10. Hoe komt je lichaam aan glucose? Via je voeding. In de dunne darm wordt glucose in je bloed opgenomen. Via het bloed komt glucose bij iedere lichaamscel. 11. Hoe komt je lichaam aan zuurstof? In de longen wordt zuurstof in je bloed opgenomen. Via het bloed komt zuurstof bij iedere lichaamscel.

Herhaling Naarmate je meer beweegt vindt er in je lichaam meer verbranding plaats. 12. Wat gebeurt er met je hartslag? Je hartslag gaat omhoog. In de cellen vindt meer verbranding plaats. Er is dan ook meer vraag naar glucose en zuurstof. Via het bloed komen deze stoffen bij je cellen terecht. 13. Wat gebeurt er met je ademhaling? Je ademhaling gaat ook omhoog.