Krimp in de plattelandsdorpen van Noord-Nederland Hans Elshof Rijksuniversiteit Groningen/ Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut 3 maart 2016, Akoesticum Ede Kennis- en experimentendag bevolkingsdaling Promotoren: Leo van Wissen, Clara Mulder & Tialda Haartsen
Stad
Kunnen we wat orde scheppen in de migratiestromen op het platteland?
Kunnen we verklaren waarom sommige dorpen aantrekkelijker zijn voor bepaalde leeftijdsgroepen? – Dorpen op veen en klei aantrekkelijk voor jaar – Ouderen vertrekken uit kleine dorpen, en vestigen zich in grotere dorpen – In de gezinsvormende leeftijd worden kleinere meer afgelegen dorpen populair – Geen eenduidige effecten van nabijheid voorzieningen of groter aantal banen
Maakt het uit voor gezinnen met kinderen of er een basisschool in het dorp staat? – Dorpen zonder school trekken net zoveel gezinnen kinderen aan als dorpen met een school – In dorpen waar de school is gesloten is tijdelijk een iets grotere uitstroom – Mogelijke oorzaak: ‘Keep factor’
Heeft krimp een zelfversterkend effect? – Ja, de kans is groter dat iemand vertrekt uit een dorp dat in de voorgaande periode is gekrompen – Maar... het gaat over hele kleine aantallen
Wat merken mensen eigenlijk van krimp? – Gevoelens van verlies Voorzieningen Inwoners (ontgroening, ontgrijzing) Kwaliteit van de leefomgeving – Langzaam proces – Kleine invloed op totale leven – Leven op het platteland blijft mooi
Heeft krimp ook invloed op het sociale leven van de inwoners en op de sociale kracht van het dorp als geheel? – Er is zeker sprake van dat sociale verbonden uiteen vallen bij sluiting ontmoetingsplekken, maar mensen passen zich vaak aan – Sluiting voorzieningen brengt mensen ook bij elkaar
©Eric Kieboom, 2012 Dank voor uw aandacht! Contact: Hans Elshof