Hoofdstuk 16 De jaarrekening (rubricering) 16.1 Hoofdindeling van de balans (volgens de wet) 16.2 Resultatenrekening
16.1 Hoofdindeling van de balans (volgens de wet) Activa Passiva Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Eigen vermogen Aandelenvermogen Agio Reserves: Wettelijk Vrij Voorzieningen Vlottende activa Voorraden Vorderingen Effecten Liquide middelen Schulden: Lang Kort In het Besluit modellen jaarrekening worden vier modellen (A t/m D) voor de balans gegeven. De verticale opstelling of staffelvorm (A, C) De horizontale voorstelling of scrontovorm (T-vorm) (B, D) http://www.bedrijfseconomische-modellen.nl/
Activa Activum (Bezit) volgens IASB (IFRS): middel waarover je beschikkingsmacht hebt waaruit economische voordelen zullen vloeien
Vaste activa: Immateriële vaste activa = vaste activa die niet stoffelijk van aard zijn (‘intangibles’) Activeren op grond van matchingprincipe.
Rubricering A. Kosten van onderzoek en ontwikkeling Kosten onderzoek niet op balans maar V/W Kosten ontwikkeling wel op balans Kosten moeten worden toegelicht Er moet een wettelijke reserve worden gevormd ter grootte van het geactiveerde bedrag B. Gekochte concessies, en vergunningen en rechten van intellectueel eigendom (octrooi) Het moet een gekocht recht betreffen C. Kosten van goodwill die van derden is verkregen Het moet ‘gekochte’ goodwill betreffen (verkrijgingsprijs -/- Eigen vermogens vermogenswaarde) De goodwill moet worden afgeschreven gedurende de verwachte gebruiksduur, indien langer dan vijf jaar toelichting vereist
Materiële vaste activa Rubricering A. Bedrijfsgebouwen en terreinen B. Machines en installaties C. Andere vaste bedrijfsmiddelen Voorschriften Economisch eigendom Afschrijving gedurende de economische levensduur
Koop Lease Huur financial operational On-balance Off-balance
Financiële vaste activa (duurzame belegging) Rubricering A. Aandelen, certificaten van aandelen en andere vormen van deelnemingen in groepsmaatschappijen B. Andere deelnemingen
Vlottende activa Voorraden Rubricering A. Grond- en hulpstoffen B. Onderhanden werk C. Gereed product en handelsgoederen In de voorraden moeten worden opgenomen: - de gebruikte hulp- en grondstoffen - de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend In de voorraadwaardering mogen worden opgenomen: Een redelijk deel van de indirecte kosten
Langlopende werken Winsttoerekening kan op twee verschillende manieren: 1. De ‘completed contract method’ : Winst wordt genomen op het moment van oplevering. De gemaakte kosten als voorraad opnemen. 2. De ‘percentage of completion method’ waarbij de winst wordt genomen overeenkomstig de voortgang. De gemaakte kosten en % winst opnemen als voorraad opnemen. Verplicht bij IFRS.
Voorbeeld: Aanleg Stadbrug Nijmegen: Aanbesteed voor €7 mln (opbrengst) Kosten: 2010: € 1 mln 2011: € 2 mln 2012: € 3 mln (oplevering) %completed Winst: Voorraad onderhanden werk Jaar 1: 1/6 x 1 mln 1 + 0,16667 mln Jaar 2: 2/6 x 1 mln 3+ 0,5 mln Jaar 3: 3/6 x 1 mln geen (is opgeleverd)
Vorderingen Rubricering A. Vorderingen op handelsdebiteuren B. Vorderingen op groepsmaatschappijen Effecten (tijdelijke belegging) A. Aandelen en andere vormen van belangen in niet in de consolidatie betrokken maatschappijen B. Overige effecten Liquide middelen Waarderen tegen nominale waarde
Passiva Eigen vermogen Rubricering A. Het geplaatst kapitaal B. Agio C. Herwaarderingsreserve D. Andere reserves, onderscheiden naar hun aard Statutaire reserves Niet verdeelde winsten Wettelijke (geactiveerde kosten)
Agio: de opbrengst uit de emissie van aandelen, voor zover deze hoger is dan de nominale waarde van de aandelen Herwaarderingsreserves kan ontstaan door: Toepassing van actuele waarde als waarderingsgrondslag Wettelijke reserves: o.a.. Bij activering van kosten die verband houden met de oprichting en bij de activering van kosten van ontwikkeling. Statutaire reserves:reserves waarvan de vorming en vrijval zijn geregeld door statutaire bepalingen, niet vrij uitkeerbaar.
Voorzieningen op balansdatum aanwezige risico’s voor bepaalde verplichtingen of verliezen, waarvan de omvang onzeker is maar die wel redelijkerwijs is te schatten. Verschil met reserves : voorzieningen worden gevormd voor toekomstige specifieke verplichtingen. Reserves dienen als buffer voor (algemene) verplichtingen die uit toekomstige oorzaken ontstaan Verschil met schulden: - bij schulden is reeds sprake van een betalingsverplichting. - bij voorzieningen is slechts sprake van een geschat bedrag en tijdstip.
Regelgeving Verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs is te schatten moet van juridische of feitelijke aard zijn. De kans op betaling door onderneming >= 50% Enkele voorwaarden: Er zijn concrete, specifieke risico’s, d.w.z. risico’s die verbonden zijn aan bepaalde activa of passiva of met bepaalde bedrijfsactiviteiten Presentatie: In de toelichting moet aangegeven worden in welke mate de voorzieningen als langlopend zijn te beschouwen Veel voorkomende voorzieningen: groot onderhoud, geschillen en rechtsgedingen, garantieverplichting, milieurisico’s
Schulden Rubricering: A. Obligatieleningen, pandbrieven en andere leningen met afzonderlijke vermelding van converteerbare leningen B. Schulden aan kredietinstellingen C. Schulden aan leveranciers en handelskredieten D. Schulden aan groepsmaatschappijen E. Schulden te zake van belastingen en premies van sociale verzekeringen F. Overige schulden
Voorschriften De voorgeschreven rubricering moet afzonderlijk worden toegepast op langlopende en kortlopende verplichtingen. In de toelichting; De rentevoet van de langlopende schulden, alsmede het bedrag van de schulden die een looptijd hebben van langer dan vijf jaar. De zakelijke zekerheden die voor de schulden zijn gesteld, met vermelding van de vorm. In hoeverre schulden zijn achtergesteld
16.2 Resultatenrekening De wet: De resultatenrekening met toelichting dient getrouw, duidelijk en stelselmatig de grootte van het resultaat van het boekjaar en zijn afleiding uit de baten en lasten weer te geven. Qua presentatie zijn er twee mogelijkheden: De verticale opstelling (staffelvorm) De horizontale opstelling (scrontovorm) (T-vorm) Daarnaast heeft de onderneming keuze ten aanzien van de kostensplitsing: De categorische kostensplitsing (naar kostensoorten) De functionele kostensplitsing (naar functies binnen de onderneming)
Specifieke voorschriften: Netto omzet: opbrengst uit levering van goederen en diensten onder aftrek van kortingen en van over de omzet geheven belastingen In de toelichting evt specificeren naar bedrijfstak en geografisch gebied. Buitengewone resultaten: de baten en lasten die niet uit de gewone uitoefening van het bedrijf van de rechtspersoon voortvloeien Deze splitsing van belang voor de vergelijkbaarheid van de resultaten (zowel in tijd als met andere bedrijven)
EBITDA Earnings Before Interest, Tax, Depreciation and Amortisation, ofwel Winst voor aftrek van rente, belasting, afschrijving en afboekingen.
EBITDA Netto-omzet Diverse kosten - EBITDA Financieringsresultaat (rentebaten - rentelasten) + Cashflow Afschrijvingen en afboekingen Operationeel resultaat Bijzondere resultaten Resultaat voor belastingen Vennootschapsbelasting Nettowinst € € € € € € € € € € €
Toegevoegde waarde: Nettowinst vs netto toegevoegde waarde Nettowinst ⌐ Opbrengst verkopen/omzet ┐Toegevoegde waarde | Kosten grond/hulpstoffen | | Kosten uitbesteden | | Afschrijvingen | Winstbepaling:| Overige bedrijfskosten ┘ | Lonen/ salarissen ┐ | Interest | └ Belasting | Winstbestemming Winstbestemming: ⌐ Dividend | └ Toevoeging reserves ┘