De P, RR, adh,T, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld.

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
De bloeddruk.
Advertisements

Inhoud 2e les: Vragen vorige les? Injecteren Tensie meten (bloeddruk)
Hormonale regulatie.
De Longen. De Longen Motorongeluk Een jongeman werd tijdens een verkeersongeval ernstig gewond aan zijn borst Effectieve ventilatie was daardoor niet.
H10 Regeling Regelmechanismen, temperatuurregeling, regelcentrum, positieve terugkoppeling, negatieve terugkoppeling.
Dr Selleslagh St Jozefkliniek Bornem
Hartfalen De voedingsadviezen Barbara K. van Dam
HOOFDSTUK 10: HET CIRCULATIE-APPARAAT
!Belangrijk! Tijdens de aanstaande biologie PTA
Bijnieren Nieren Urineleider Blaas Urine buis.
Bloedvaten en Bloeddruk
Bloed en lymfe Blz. 39.
Uitscheiding De nieren.
Fysiologie Hoorcollege blok 1.3
Het Zintuigstelsel.
De huid en het onderhuidse bindweefsel
1. Een constant intern milieu
Een mediastinale massa
Transport Bs 1&2 Bloed en bloedsomloop. Transport van stoffen Klein afstanden: van cel tot cel –DIFFUSIE Bloedsomloop (mens) –Dubbele bloedsomloop Grote.
Transport Bloed en bloedsomloop Informatie en animaties over het bloed.
Gaswisseling en ademhaling
Samenvatting Bloedsomloop
Samenvatting H3 Gaswisseling
Functie en bouw van de luchtwegen
Anatomie / fysiologie Circulatie
Anatomie / fysiologie Cxx53 9 en 10 Hart acties
Anatomie / fysiologie Nieren 3 Bloeddruk AFI1
Thema 16 Hormoonregulatie
Gaswisseling & Bloedgasanalyse
Trias: ventilatie- difussie – circulatie
Hormoonstelsel.
Paragraaf 10.3 Cellen in Bad.
Bloedvatenstelsel 5Havo.
Renine Angiotensine Aldosteron systeem
Wees niet bang, maar alert
Thema 4: Waarneming en Regeling
Thema 2 Cellen § 2.4 Opname en afgifte van stoffen tussen cellen en het uit- of inwendig milieu.
2012.
Vocht huishouding.
Bloeddruk E. Flink 2012.
Regeling door Hormonen
14 Je levensstroom 14.1 Continu transport Bloedvaten systeem, het hart
Gaswisseling en uitscheiding
Shock en vloeistoftherapie.
Effecten van de koude Hypothermie - onderkoeling
Inhalatie-anesthesie in de praktijk
Het hormoonstelsel.
Hormoonklieren = endocriene klieren
5 Transport ©JasperOut.nl.
Johan Bugel Campus Winschoten. Hoeveelheid bloed Johan Bugel Campus Winschoten  Man 5 liter  Vrouw 4,5 liter.
Les 3: Orgaanstelsels a - Hart en bloedvaten. Even ter info: Water(H 2 O) Mens is 60% water ± 42 liter Bloed: 5 – 6 liter Water is oplosmiddel, transportmiddel,
Shock en vloeistoftherapie.. Wat is shock? Onvoldoende perfusie = doorbloeding van de weefsels. Waardoor de weefsels te weinig zuurstof krijgen.
COPD en zuurstof Longpunt 16 september 2016 Jeanine Antons, longarts.
Bloeddruk E. Flink 2017.
Allergie & Anafylactische shock
Hypertensie behandeling.
“Kruispunt” Diagnostiek en observaties
Psychofysiologische Methoden (deel 3)
Vragen vooraf naar aanleiding van het huiswerk
Hartslag en ademhaling
3. Het urinevormend apparaat
Hormoontest.
Hartslag en ademhaling
Endocrinologie.
Hoofdstuk Transport VMBO-tl 2
Meten van de bloeddruk.
Blok 3 Gezondheid en gedrag
Het circulatieapparaat
Endocriene Stelsel Hormoonstelsel.
Transcript van de presentatie:

De P, RR, adh,T, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld

P rincipe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 – 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f De techniek: vier vingers 15 seconde p = 1 min

Observatie aan de pols Groot – Klein Stevig – Zwak Snel – Aarzelend Frequentie = ritme → regulair – irregulier

Normaal Wat is Normaal? (N) Een norm gaat uit van gemiddelden, echter; ooit een gemiddeld mens gezien? De normwaarde N=60 – 80 bpm → Volwassene N=90 – 100 bpm → oudere N=120 – 140 bpm → een kind

ECG beoordeling

ritmestoornissen ECG met verschillende ritmestoornissen

Begrippen Tachycardie >100 bpm Met ziekte Met ziekte: -Koorts -Hart/bloedvaten (Anemie of Boezemfibrilleren) -Hyperthereoidie Zonder ziekte: Zonder ziekte: -Sport -Medicijnen Bradycardie <50 bpm Met ziekte Met ziekte: -Hartritmestoornis (hartblok) -Hersendruk -Hypothereoidie -Onderkoeling Zonder ziekte Zonder ziekte: -In slaap -Sport

De B BB Bloeddruk (RR) Systole Systole - De hoogste druk die ontstaat in de arteriën tijdens de aanspanningsfase van de ventrikels Diastole Diastole - De laagste druk die tijdens de ontspanningsfase van de ventrikels in de arteriën ontstaat

RR meting: N? LeeftijdSystolischDiastolisch 15 – 20 jr90 – – 30 jr100 – – – 50 jr110 – – 90 > 50 jr120 – – 90 Bij ouderen pas sprake van hypertensie als diastole > 100 mmHg Genoteerd als: 120/80 mmHg in de rapportage Polsdruk=systolische druk – diastolische druk Problemen te observeren bij <40 mmHg

Begrippen Hypertensie Hypertensie Systolisch Systolisch > 160 mmHg 140 – 159 mmHg = hoog-normale tensie Diastolisch: 85 – 94 mmHg = hoog-normale tensie 95 – 104 mmHg = licht verhoogd 105 – 114 mmHg = matig verhoogd > 115 = ernstige hypertensie Nier / Aorta / Bijnier / Bijniermerg / schildklier Hypotensie Hypotensie Systolisch Systolisch < 110 mmHg en/of Diastolisch Diastolisch < 60 mmHg → afname hartminuut volume (DC) → daling bloedvolume (dehydratie/DM) → sepsis, anafylactische shock

Methode van RR meting Palpatie ( Radialispols) Akoestisch (Door auscultatie) Beiden

Betrouwbaarheid van de meting De betrouwbaarheid van de meting hangt af van factoren als: - Meting staand, zittend of liggend - Is de arm kleding vrij - Meting aan re of Li arm - Tijdstip van de meting - Omstandigheid van de meting - Meetapparatuur

De respiratie = het ademhalings proces Ademhaling (Adh)  in en uitademing (inspiratie en expiratie) O2  essentieel voor leven Bij celstofwisseling  CO2 vrij = koolzuurgas Ademhaling  abdominaal – thoracaal N = 16 adh per min H2O gehalte bloedplasma = 90%  in opgelost O2 en CO2 O2spanning  hoeveelheid O2 in arterieel bloed CO2spanning  hoeveelheid CO2 in arterieel bloed  PO2 = hypoxemie en  PCO2 = hypocapnie (zo ook hyper mogelijkheid)

Stoornissen in de adh  O2  toediening extra O2 Hoeveelheid CO2 in lichaam bepaald de zuurgraad (Ph) in het bloed Ph neutraal = 7 H2O = H+ + OH- Stijging H+ ionen = zuurder =  Ph Stijging HO- ionen = alkaliser =  Ph N = Ph 7.35 – 7.45 Conclusie Respiratie CO2   hypercapnie   Ph  Respiratoire acidose Er bestaat ook metabole acidose  DM

De opbouw Door  ventilatie, diffusie en perfusie      verversing uitwisselingdoorstroming Afhankelijk van -adh beweging -adh centrum -doorgang

De aansturing Adh centrum  prikkels PCO2   prikkels  dus Ph  = gevolg? Remming adh centrum door: hoge dosis O2/medicijnen/ongeval herseninfectie/tumor  Apneu

Begrippen Respiratoire insufficiëntie = adh PO2 peil  =  PCO2 = acidose + hypoxie Dyspneu = verkeerde adh  -Dyspnee déffort = bij inspanning -De repos = in rust Vaak bij linksdecompensatie hart (backward faillure of forwardfaillure) Stridor = vernauwing, hoorbare adh Orthopneu = extreme benauwdheid (doodsangst  astma cardiale) Tachypneu = adh  Bradypneu = adh  Hypopneu = oppervlakkige adh Adh typen: Kussmaul en Cheyne Stokes

De lichaamstemperatuur Hyperthermie > 41 C Koorts > 38. C Subfebriel = 37.5 t/m 37.9 C N=36.5 t/m 37.4 C Hypothermie= < 35 C

Koorts als Symptoom Koorts Koorts → algemeen ontstekingsverschijnsel en draagt bij aan afweer van het lichaam tegen schadelijke invloeden → ontstaat door ontregeling regulerend centrum in hypothalamus → oorzaak van deze ontregeling: 1.Toxinen (bacteriën) 2.Virussen 3.Eiwitten in leukocyten 4.Hersentumor

Koude rilling Principe: Bacteriën in de bloedbaan Toxinen Symptomen Behandeling Vpk interventies

De Vochtbalans Weten jullie dat? 1. Lichaam uit..% uit water bestaat 2...% van de hoeveelheid water  intracellulair 3...% van de hoeveelheid water  extracellulair 4. Extracellulair  intercellulair = tussen de weefsels  intravasculair = in bloedvaten  transcellulair = in lichaamsholten

Water Functie 1. Oplosmiddel 2. Transport 3. Medium van stofwisselingsprocessen Productie voor urine = voorurine totaal  180 L De uitscheiding  1,5L (afvalstof) De darm  productie 8L spijsverteringssap De uitscheiding  200 ml (feces)

De vochtbalans

Opname versus afgifte Water verplaatst zich in het lichaam door  Osmose Begrippen: 1. Negatieve vochtbalans 2. Positieve vochtbalans

uitscheidingstabel

Regulatie vochtbalans door de nieren Bij een negatieve vochtbalans  stopt de uitscheiding Bij een positieve vochtbalans  uitscheiding  Hoe?  Door Hormonen: 1. ADH en 2. Aldosteron 1. Product van de hypofyse (sensoren in hypothalamus -  eiwit concentratie zorgt voor terugresorptie van water uit nieren) 2. Product van bijnierschors (  Na geeft toename Hormoon  meer Na uit voorurine terug, meer Na  osmose

De normen en waarden Stelregel: 65% van de totale hoeveelheid  uitscheiden N=verschil 500ml tussen opname en afgifte Wegen: let op tijdstip, weegschaal, kleren of niet Gewichtsverlies: <5% lichte uitdroging Tussen 5 en 10% matige uitdroging >10% ernstige uitdroging Hb  - Ht  - Sg 