Verhaalsommen groep 8
Peter doet mee aan de 10 km hardlopen. De baan is 400 m per ronde. Hoeveel ronden moet Peter lopen? a)15c) 20 b) 25d) 30
Antwoord 10 kilometer is meter. De som die je dus moet uitrekenen is : 400= Je mag eerst aan beide kanten nullen wegstrepen : 400= Het nieuwe sommetje is dus 100:4=25 Peter moet 25 rondes lopen deze wedstrijd
In een doos zit 15 kilo patat. De snackbar gebruikt op een doordeweekse dag 6 zakken. Op vrijdag gebruikt hij 3 keer zoveel. Hoeveel kg patat gebruikt hij op een vrijdag? a) 90 kg b) 180 kg c) 270 kg d) 360 kg
Antwoord Doordeweekse dag 6 x 15 kg = 90 kg Vrijdag 3 x 90 kg= 270 kg
Op basisschool De Leerfabriek zitten 199 kinderen 23 % van de kinderen wordt met de auto gebracht Hoeveel kinderen worden er ongeveer met de auto gebracht? a) 25 b) 50 c) 75 d) 100
Antwoord Er staat ongeveer dus je moet afronden. 199 is ongeveer 200 en 23 % is ongeveer 25 %. Je moet weten dat 25 % = ¼ deel Dat betekent dat je moet delen door : 4= 50
Marissa heeft al haar zakgeld opgespaard afgelopen jaar. Ze krijgt 10 euro per week. Ze spaart voor een televisie van € 600. Hoeveel euro komt zij nog tekort aan het eind van het jaar? a)Niks b)€ 50 c)€ 100 d)€ 80
Antwoord Je moet weten dat een jaar 52 weken heeft. Marissa krijgt dus 52 x € 10 = 520 euro per jaar. De televisie kost € 600, dus Marissa komt € 80 te kort.
Peter heeft een 4 flessen cola van 1,5 liter. Hij wil de glazen alvast vullen voor het feest begint. Op het glas staat dat er in elk glas 20 cl kan. Hoeveel glazen kan hij vullen? a) 30 b) 60 c) 100 d) 80
Antwoord Peter heeft 4 flessen cola van 1,5 liter, dat is dus 6 liter cola in totaal. Je moet 6 liter omrekenen naar centiliter 1 liter is 100 centiliter 6 liter is dus 600 centiliter Nu moet je de 600 centiliter gaan verdelen over de glazen. De som is dus 600 : 20 = Je mag aan beide kanten een nul wegstrepen 600: 20 = De nieuwe som is 60 : 2= 30
3,253,375? Petra telt met gelijke sprongen vooruit. Welk getal hoort er op het vraagteken te staan? a)3,450 b)3,5 c)4,0 d)4,25
3,253,3753,5 Antwoord De sprongen die gemaakt moeten worden zijn 0,125 groot. Je mag bij 3,25 een nul erbij denken, dus 3,250 Als je daar 0,125 bij optelt dan krijg je 3,375 Daar moet je weer 0,125 bij optellen dus 3,5(00)
Bij een voetbalwedstrijd werden er 250 loten verkocht. De hoofdprijs is een weekend weg naar Rondhuzen. Om extra veel kans te maken koopt Hendrika 1/10 deel van de loten. Hoeveel loten koopt Hendrika? a)10 b)15 c)25 d)30
Antwoord 1/ 10 deel is 10 % van de loten Je moet dus het totaal aantal loten delen door 10 De som is dus 250: 10= 25 Hendrik koopt 25 loten
Wat is de oppervlakte van deze tuin zonder het terras? tuin terras 20 m 15 m 5 m a) 275 m2 b) 300 m2 c) 250 m2 d) 200 m2
Je rekent eerst de totale oppervlakte van de tuin uit met terras. Opp.= l x b= 15x 20 =300 m2 Je moet de oppervlakte van het terras er af halen Opp.= l x b= 5x5 25 m2 De oppervlakte is dus 300 m2- 25 m2 = 275 m2 tuin terras 20 m 15 m 5 m Antwoord
De afstand van Rekenstad naar Taalstad is 5 cm op de kaart. De schaal die bij de kaart staat is 1 : Hoeveel km is de werkelijke afstand tussen de 2 steden? a) 5 km b) 2,5 km c) 50 km d) 25 km
De schaal is 1: Dat betekent dat 1 cm op de kaart cm in het echt is. De afstand tussen de plaatsen is 5 cm, dus 5 x cm in het echt = cm Nu moet je gaan omrekenen van cm naar km. (zie kaart metriek stelsel) cm = dm = 2500 m =250 dam = 25 hm = 2,5 km Antwoord
Harald heeft zijn spaarpot leeg gehaald. Al het kleingeld heeft hij gesorteerd op tafel. Hij heeft 38 munten van € 1,00 Hij heeft 20 munten van € 0,50 Hij heeft 15 munten van € 0,20 Hij heeft 80 munten van € 0, 10 Hij heeft 120 munten van € 0,05 Hoeveel geld heeft Harald precies gespaard? a) € 65,00 b) € 65, 50 c) €75, 50 d) € 85,50
Antwoord Je moet de geldbedragen bij elkaar optellen. 38 x € 1, 00 =€ 38,00 20 x € 0,50 =€ 10,00 15 x € 0,20 = € 3,00 80 x € 0,10 = € 8, x € 0,05 = € 6,00 ________ Totaal =€ 65,00