Reader microbiologie voor zoötechniek

Slides:



Advertisements
Verwante presentaties
Kunnen microben wel nuttig zijn?
Advertisements

Film wordt geladen… (klik op de film om te starten)
Website Lijm en Hechting Een rondleiding door de website en de Adobe zoekfunctie.
GMP and HACCP in restaurants
H9 Giftige gassen en ploffende bommen§9.6 Genocide als gevolg van racisme en discriminatie Who dunnit?
Protocol het geheel van afspraken over de communicatie en vooral de stuurinformatie.
Ordening en evolutie Thema 5.
Microbiologie.
MICROBIOLOGIE - DEEL I - Prof. Dr. ir. J. Swings LES 6 « Biology of Microorganisms », 9de ed. (2000)
Uithouding.
VERSCHIL TUSSEN VIRUS EN BACTERIE.
De meeste bacteriën zijn zo'n 1–5 µm (0,001-0,005 mm) lang
Assimilatie / dissimilatie
BACTERIËN.
Voorkennistoets.
Vermenigvuldiging en levensvoorwaarden
Bacteriën Heil en onheil.
Bacteriën Bouw en indeling.
Wat betekent voedsel voor mij? Directe relatie met gezondheid Plantaardig of vlees? Biologisch of niet?
Voedselhygiene.
Periode 4.2 H14 Biotechnologie.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Dissimilatie op celniveau
Van “afval” tot …drinkbaar?
INDUSTRIE EN MILIEU + -. Groepswerk Groep 1 (4 lln) Groep 6 (3 lln) Groep 5 (4 lln) Groep 4 (4 lln) Groep 3 (4 lln) Groep 2 (4 lln) Opdracht 3: Atlas.
Thema 1. Vier rijken vergelijken
Thema groeiomstandigheden
Dissimilatie Thema 1 stofwisseling.
Zet de letters leesbaar rechtop en niet in spiegelbeeld. Plaats ze in de juiste volgorde (van links naar rechts). Zorg dat alles netjes op een rij staat.
Bacteriën Micro organismen.
Groei Micro organismen.
Antwerpen QUIZ. Waarom verlieten vele mensen in de 19 de eeuw ons land?
Voedings-typen Energiebron Koolstof (C) -bron Zuurstof HLO BML
Med.hro.nl/kamse/EASMHS01K/
EASMHS01K Presentatie titel
Voedings-typen Dieren en sommige schimmels
Uit reader microbiologie blz 21 tm 23
Titel Subtitel.
Q koorts en laboratorium testen Geitenbedrijven worden via de tankmelk getest op Qkoorts Er kan getest worden op antigeen: de Qkoorts bacterie (Coxiella.
Diffusie Ademhaling mens Ademhaling insecten Ademhaling vissen
H15 BIOLOGIE VOOR HET MLO.
Meetonzekerheidstesten van diverse microbiologische parameters voor voedingsstalen Validatie van Rapid Pseudomonas aeruginosa agar en Pseudomonas CN agar.
Hoofdstuk 14 Biotechnologie.  Hoofdstuk 7.5 Fermentatie  Hoofdstuk 14 in zijn geheel ( ) Praktijk:  Plantenkleurstoffen  Papierchromatografie.
(Antibiotica) resistentie Gezondheid V31. Wat als een dier toch ziek wordt? 1.Heeft de afweer(immuniteit) van het dier zijn werk gedaan en wordt een dier.
Groep 8 University Microben
PP Thema 2 ZW klas 3. §1 Organismen ordenen Een organisme is een levend wezen. Ordenen is organismen in groepen indelen. Je doet dit door naar de kenmerken.
Bacteriën NW 2015 Hygiene en Gezondheid.
Medische testen en kansrekening
Les Orgaanstelsels 11.1 Organisatieniveaus Orgaanstelsels en hun niveau 12 Topografie 12.1 Anatomische houding 12.3 Plaatsaanduidingen 12.5.
Portret in beeld THTEX.
Energizer Thema 1: Organen en Cellen
Eén Lichaam 1 Korintiërs 12:12-13
Eutrofiëring.
12.4 Dissimilatie Dissimilatie is het afbreken van grotere moleculen in kleinere, waarbij energie vrijkomt en wordt vastgelegd in de vorm van ATP. Deze.
Micro - organismen zijn overal … ook als je ze niet ziet.
Hondenbeet en Tetanus.
Erfelijkheid en evolutie
Ecologie Hoofdstuk 6.
Groei Micro organismen.
Ordening Hoofdstuk 4.
Hondenbeet en Tetanus.
ader kransader spier spier vet
De treinrails in je lichaam
De zakelijke brief – schrijven 3.3
Practicum bacteriën en schimmels.
HACCP.
Dissimilatie Levert energie Deze energie is voor alle levensprocessen
Transcript van de presentatie:

Reader microbiologie voor zoötechniek bacterien Reader microbiologie voor zoötechniek

Door bestudering met een elektronenmicroscoop blijkt dat bacteriën als volgt zijn opgebouwd. Ze worden omgeven door een harde stevige celwand. De celwand zorgt ervoor dat de bacterie bestand is tegen mechanisch geweld. Onder de celwand ligt een dunnere wand die men plasmamembraan (membraan = dun wandje) noemt. De plasmamembraan zorgt ervoor dat de bacterie nuttige stoffen binnen kan houden en schadelijke stoffen buiten kan houden.   Deze twee wanden omgeven het cytoplasma, waarin allerlei structuren liggen. Dit zijn bijvoorbeeld korrels reservevoedsel en het DNA (= chromosoom). Het DNA bestaat uit 1 ringvormige molecule. Bacteriën hebben dus maar 1 chromosoom. Dit in tegenstelling tot de cellen van planten en dieren. Bacteriën zijn zo klein dat ze niet de celorganellen hebben die men bij de cellen van planten en dieren ziet. Daar is een bacterie veel te klein voor. Een mitochondrion van een plantencel is bijvoorbeeld tientallen keren groter dan een hele bacterie. In het cytoplasma zijn met de elektronenmicroscoop wel structuren waar te nemen die dienen voor de energievoorziening van de bacterie en waar eiwitten worden gemaakt. Die structuren hebben dezelfde functie als mitochondriën en ribosomen, maar lijken er in de verste verte niet op. Het DNA (ook wel genoom genoemd) is niet van de rest van de bacteriecel afgescheiden door een aparte kernwand. Het DNA ligt los in de cel. Bij de cellen van planten en dieren worden de chromosomen door een aparte kernwand afgescheiden van de rest van de cel. Sommige bacteriën bezitten een slijmcapsule die om de celwand heen ligt. De slijmcapsule is ervoor om de afweer van het lichaam te blokkeren.

Groeicurve van bacteriën Het plaatje beneden laat de groeicurve zien van bacteriën die overgebracht zijn naar een voedingsbodem d.m.v. inenting. Ontwikkelingsfase (a) heet de ‘vertragingsfase’. De bacteriën moeten zich eerst aanpassen aan hun nieuwe omgeving en deze curve geeft de tijd weer voordat de bacteriën zich beginnen te vermenigvuldigen. Deze fase komt ook voor in een inactieve cultuur, bijvoorbeeld een die opgeslagen is geweest bij een lage temperatuur. De lengte van deze eerste fase hangt af van de hoeveelheid bacteriën die hier hinder van hebben ondervonden. Als ze levensvatbaar zijn is er geen incubatietijd, de voortplanting begint dan direct.        Na de vertragingsfase zullen de bacteriën zich de eerste paar uur snel vermenigvuldigen. Ontwikkelingsfase (b) heet de ‘ groeifase’, omdat de voortplanting logaritmisch verloopt. Groeicurve van bacteriën (overgenomen van Tetra Pak 1995) Tijdens fase (b) hopen giftige afvalstoffen zich op in de cultuur. Uiteindelijk zorgt dat voor een afname in de snelheid van voortplanting. Constant sterven er bacteriën, zodat er een evenwicht ontstaat tussen dode en oude cellen en de vorming van nieuwen. Deze fase (c) heet de ‘stationaire fase’. Tijdens de volgende fase (d) is de vorming van nieuwe cellen compleet gestopt en de bestaande cellen sterven geleidelijk uit. Aan het eind van deze fase (d) is de cultuur helemaal uitgestorven, vandaar de ‘afstervingsfase’. De vorm van de curve, bijvoorbeeld de lengte van de verschillende fases en de hellingsgraad van de curve, varieert door temperatuur, voedselvoorraad

http://www.delaval.nl/-/Kennisbank/Koeling/Waarom-melk-koelen/ Hierboven vind je een link naar een goed leesbaar artikel van de melkmachine fabrikant Delaval.

Bacterie vormen Bacterievormen Bacteriën kunnen de volgende uitwendige vormen hebben. • bollen, die men kokken noemt • staafjes, die men bacillen noemt • spiraaltjes, die men spirochaeten noemt   Verschillende uitwendige vormen van bacteriën: a. Streptokokken, b. Stafylokokken, c. Bacili, d. Spirochaeta.

Om bacteriën van elkaar te onderscheiden, kleurt men ze Om bacteriën van elkaar te onderscheiden, kleurt men ze. Er zijn vele kleurmethoden. De belangrijkste is de kleuring volgens Gram (een Deens bacterioloog uit de 19e eeuw).   Na kleuring kan men Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriesoorten onderscheiden onder de lichtmicroscoop. De Gram-positieve bacteriesoorten zijn donkerpaars en de Gram-negatieve bacteriesoorten lichtroze geworden. Uit http://www.farmamozaiek.be/farmamozaiek/?q=node/4062

Andere indeling aeroob/ anaeroob Sommige bacteriën hebben voor hun vermeerdering veel zuurstof nodig en voor andere is zuurstof giftig. Men noemt de bacteriën die voor hun vermeerdering zuurstof nodig hebben aërobe bacteriën. De bacteriën die niet tegen zuurstof kunnen, heten anaërobe bacteriën. Voorbeeld anaerobe bacterie: clostridium tetanie Voorbeeld aerobe bacterie: pseudomonas aeruginosa

Opdracht geef de bacterie een gezicht