De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

H5: verzorgingsstaat Pagina 186 tot en met 222 SET: § 1,3,(5),6,7.

Verwante presentaties


Presentatie over: "H5: verzorgingsstaat Pagina 186 tot en met 222 SET: § 1,3,(5),6,7."— Transcript van de presentatie:

1 H5: verzorgingsstaat Pagina 186 tot en met 222 SET: § 1,3,(5),6,7

2 § 1: waarom werken we §1.1: de betekenis van werk
Arbeid: alle activiteiten/menselijke bezigheden die je doet, betaald of onbetaald: -Met een bepaalde inspanning Met gebruik van iemands capaciteiten Event. Met behulp van gereedschappen, computers enz Binnen een maatschappelijk geregelde behoefte Met het doel het leveren van een product of een dienst

3 PIRAMIDE VAN MASLOW

4 § 1: waarom werken we arbeidsethos: de betekenis die arbeid voor mensen heeft door sociaal culturele omstandigheden (algemene normen en waarden) - sociaaleconomische situaties (rijkere samenleving kan werk makkelijker ‘onbelangrijk’ vinden dan armere)

5 §1.2: Arbeid en sociale structuur
§ 1: waarom werken we §1.2: Arbeid en sociale structuur Maatschappelijke positie: de plaats die je in de samenleving inneemt: Status/waardering heeft te maken met:  Hoeveel macht je hebt:……………..  De Kennis die je nodig hebt…………….  Hoeveel Aanleg je hebt:………………….  De bekendheid die je hebt:……………….  Hoeveel geld je verdient:……………

6 §1.2: Arbeid en sociale structuur
§ 1: waarom werken we §1.2: Arbeid en sociale structuur Sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in maatschappelijke klassen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid bestaat. Sociale ongelijkheid: macht, rijkdom en sociale privileges = niet eerlijk verdeeld

7 §1.2: Arbeid en sociale structuur
§ 1: waarom werken we §1.2: Arbeid en sociale structuur Stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder = sociale mobiliteit Waarom stijg je nu makkelijker dan vroeger?  Meer vervolgopleidingen  Studiefinanciering: overheid stimuleert leren  Langer op school (niet werken als kind) :( kansarme raken juist verder achter: 1983 recht op arbeid sociaal grondrecht: overheid moet actief inspannen om zoveel mogelijk mensen aan baan te helpen

8 Christen-democratische/ confessionele visie
§ 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3.1 politieke visies Christen-democratische/ confessionele visie Zit tussen links en rechts in hechten veel waarde aan het gezin en Christelijke normen en waarden  Geloof Bijbel schrijft voor hoe de mens zich dient te gedragen Werknemers en werkgevers gezamelijk in harmonie economie vormgeven Zwakkeren in verdrukking  dan ingrijpen Politiek midden

9 § 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3.1 politieke visies
Het liberalisme Vrijheid als het ideaal Economische vrijheid Persoonlijke vrijheid De ontwikkeling van het individu staat voorop. Het individu is verantwoordelijk voor het inrichten van zijn leven. Overheidsbemoeienis moet minimaal zijn altijd terughoudend opstellen Politiek midden

10 De Sociaal-democratie
§ 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3.1 politieke visies De Sociaal-democratie Gelijkheid de belangrijkste waarde de staat moet het verschil in economische macht, dus arm en rijk, voorkomen Veel overheidsbemoeienis om sociale en maatschappelijke problemen op te lossen Accepteren bedrijven die produceren en eigen prijs bepalen sterke antipathie voor een (te) vrije markt Essentiele goederendiensten in overheidshanden (elektriciteits- en gasnetwerk) Politiek midden

11 §3: van nachtwakersstaat tot verzorgingsstaat
Democratische driehoek: Staat (overheid) Wetten en regels Civil society Markt (burgermaatschappij) (economie) Betekenisvolle structuren handel en bedrijvigheid Sociaal democratisch Christen democratisch Liberaal

12 § 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat
§ 3.2 Nederland als nachtwakersstaat Negentiende eeuw nachtwakersstaat: - orde handhaving - bescherming - voorzieningen waarin particulieren zelf niet kunnen voorzien - rijken zorgen voor zichzelf - armen zijn afhankelijk van familie, de kerk en van ‘giften’ van rijken.

13 Adam Smith: grondlegger liberalisme Prijsmechanisme:
§ 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3.2 Nederland als nachtwakersstaat Adam Smith: grondlegger liberalisme Prijsmechanisme: beperkt aanbod  hoge prijs  producent hoge winst. dus concurrentie  prijzen dalen  dus minder  prijzen interessant stijgen voor producent die stoppen Tot er evenwicht ontstaat = vrijemarkteconomie

14 § 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat
Verzorgingsstaat ontstond begin 20e eeuw door: Meer producten, meer werknemers aanbod, lagere lonen werknemers werden uitgebuit: lonen, werktijden, kinderarbeid Toenemende bewustwording van de kosten van industrialisering (na WOII,1945 samenwerking uit noodzaak en bereidheid) Gevaar maatschappelijke onrust Toenemende invloed van de arbeidsersbeweging liberalen: armoede dus criminaliteit moet verminderen Socialisten: sterkere rechtspositie en betere leefomstandigheden Confessionelen: zwakkere betere bescherming

15 § 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat
1854: armenwet 1886: sociale quaestie;parlementaire enquete 1889: ontstaan arbeidsinspectie en kinderwetje van Van Houten (1874) effectief 1895/1914: industrialisering 1900: leerplichtwet 1901: ongevallenwet (begin verzorgingsstaat) 1919: arbeidswet beperkt tot 8 uur 1943: commissie-Van Rijn 1952: werkloosheidsverzekering 1956: Algemene ouderdoms wet 1965: algemene bijstandswet 1967: wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering 1976: arbeidsongeschiktheidswet 1983: sociale rechtsstaat, arbeid werd grondrecht Gemengde martkeconomie

16 § 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3
§ 3: van nachtswakersstaat tot verzorgingsstaat § 3.3: het ontstaan vd verzorginsstaat Naoorlogse opbouwfase; weinig geld en veel opnieuw opbouwen Geleide loonpolitiek: Lage lonen Niet werkgevers maar regering beslist compromissen: Positie werknemers moest versterkt --> socialisten Werkgevers en nemers bij betrekken --> confessionelen

17 § 5: De sociale zekerheid geregeld
Nederland: geen totale gelijkheid, geen totale vrijheid: midden weg, belangrijke waarden: Particulier initiatief Maatschappelijke harmonie Solidariteit Tegengaan sociale ongelijkheid Vrije ondernemingsgewijze productie

18 § 5: De sociale zekerheid geregeld § 5.1 Typen verzorgingsstaten:
Sociaaldemocratische/ Scandinavischemodel: Flexicurity: felxibele arbeidsmarkt --> makkelijk ontslagen, makkelijke nieuwe baan, vaak wisselen sterke sociale zekerheid --> hoge uitkeringen, goede verlofregelingen Duur systeem: hoge collectieve lasten Partijen in NL: Gl, SP, deel PvdA Plaatje scandinavie enzo uitdelphi????

19 § 5: De sociale zekerheid geregeld § 5.1 Typen verzorgingsstaten:
Corporatische/ continentale / rijnlandsmodel: Gemengde econimsche orde Martk ingeperkt door collectieve sector\harnonieuze samenwerking overheid / sociale partners Uitgangspunt: gezin met kinderen. Partijen in NL: CDA, deel PvdA

20 § 5: De sociale zekerheid geregeld § 5.1 Typen verzorgingsstaten:
Liberale/ Angelsaksische: Zelfredzaamheid, particulier initiatief en vrijheid centraal Geen uitgebreide sociale zekerheid Goed ondernemingsklimaat:loonvorming markt Overheid: gezondheidszog, onderwijs Uitkeringen kort en laag Partijen in NL: VVD Mediterrane Nieuwe lidstaat-type

21 § 5: De sociale zekerheid geregeld § 5.3: Sociale Zekerheid
Zorgt er (sinds jaren 60) voor dat niemand onder het SOCIAAL MINIMUM hoeft te leven verzamelterm voor voorzieningen en verzekeringen. Sommige zijn wettelijk verplicht en algemeen geldend of voor een bepaalde groep, andere zijn op vrijwillige basis:

22 § 5: De sociale zekerheid geregeld

23 §5: De sociale zekerheid geregeld
Verzorgingsstaat:overheid helpt de burgers als nodig is Sociale verzekeringen Volksverzekeringen Werknemers verzekeringen Verzekeringen die voor iedereen gelden Betaald uit belastingen AOW: ouderen pensioen AKW:Kinderbijslag Verzekeringen die gelden voor werknemers Betaald uit premies door werknemer én werkgever WW: als je werkloos wordt WULBZ: Als je ziek wordt. 2 jaar lang 70% van je loon krijgen WIA: als je arbeidsongeschikt wordt.

24 § 5: De sociale zekerheid geregeld
Sociale verzekeringen Volksverzekeringen en Werknemersverzekeringen. - grootste gedeelte geheel bekostigd uit premiebijdragen die door werkgevers, werknemers, zelfstandigen en ingezetenen verschuldigd zijn. Zijn verplicht Betekenis van afkortingen: ANW: Algemene Nabestaandenwet AOW: Algemene Ouderdomswet AWBZ: Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten AKW: Algemene Kinderbijslagwet WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (opvolger van WAO:Wet ArbeidsOngeschiktheid) WW: Werkeloosheidswet ZW: Ziektewet

25 § 5: De sociale zekerheid geregeld

26 § 5: De sociale zekerheid geregeld
Sociale voorzieningen De kosten van de sociale voorzieningen worden geheel betaald door de overheid en ze worden bestreden uit de algemene middelen. Betekenis van afkortingen: IOAW: Wet Inkomkensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte werkloze Werknemers IOAZ: Wet Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen TW: Toeslagenwet WWB: Wet Werk en Bijstand WWIK: Wet Werk en Inkomen Kunstenaars BbZ: besluit bijstandsverlening zelfstandigen

27 § 5: De sociale zekerheid geregeld

28 § 5: De sociale zekerheid geregeld

29 § 6: Verzorgingsstaat onder druk.
Verzorgingsstaat = te duur! Meer beroep op sociale zekerheid dan verwacht: - jaren 60: in 1e instantie voor gezinnen - eind 60:Vrouwen op arbeidsmarkt; ook recht op uitkering Misbruik: bijstandsgerechtigden die samenwoonden Te snel afgekeurd, wao-uitkering Zwartwerken om premies te ontlopen Er komen steeds meer ouderen = vergrijzing Oliecrisis (1973): - werkloosheid steeg --> aantal uitkeringen steeg - premies stegen, kosten werkgevers hoog

30 § 6: Verzorgingsstaat onder druk: § 6.2: maatregelen
Maatregelen aanbodzijde: minder arbeidskrachten Arbeidstijdverkoting (ATV) 40, 38 naar 36 uur. Vrijwillig vervroegde uittreding (VUT) Maatregelen vraagzijde: meer werkgelegenheid Personeel goedkoper: belasting en premies omlaag Subsidies ondernemers voor personeel Projecten starten en infrastructuur : arbeidsplaatsen creeeren Overheid neemt producten af van bedrijfsleven ID banen: laageschoolde en werklozen aan tijdelijke baan helpen

31 § 6: Verzorgingsstaat onder druk: § 6.2: maatregelen
Er komen bezuinigingen: minder snel uitkering,minder snel arbeidsongeschikt, strengere regels bij ziekte, etc WW (Werkloosheidswet) afhankelijk van hoe lang iemand heeft gewerkt Passende arbeid: werkloze moeten aangeboden baan eerder aannemen WAO wordt WIA: strenger gekeurd, deels arbeids ongeschikt = werken Bijstand: leeftijd van 18 naar 21 jaar Verhaalsplicht: vb gemeente moet beijstand vrouw bij ex-man verhalen Controle strenger: vb computer sociale dienst en belastingdienst vergeleken Voorziening bezuinigd: eigen bijdrage verhoogd, minder zorg personeel, etc

32 § 6: Verzorgingsstaat onder druk: § 6
§ 6: Verzorgingsstaat onder druk: § 6.3: marktwerking en eigen verantwoordelijkheid Stelsel stimuleerde mensen niet uit de uitkering te komen. Blijvende afhankelijkheid van de uitkering Dus: vergroting markwerking: re-integratie, uitkeringen door verschillende instanties. Deze instanties krijgen geld, naar mate het aantal mensen dat zij weer aan het werk krijgen. Versterken van eigen verantwoordelijkheid: Arbowet ingevoerd: werkgever moet plan schrijven voor ziekteverzuim. Wet Uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte (WULBZ): 2 jaar 70% doorbetalen door werkgever Wet Poortwachter: meer dan 6 weken ziek: werkgever maakt plan met werknemer voor re-integratiesproces. Bedrijf veel arbeidsongeschikte werknemers: hogere premie Stimuleren van werken: bedrijven minder belasting, meer vrouwen in deeltijd

33 overheidsuitgaven gedaald Belastingen konden worden verlaagd
§ 7: De toekomst van de verzorgingsstaat § 7.1:positieve en negatieve gevolgen Positieve gevolgen: overheidsuitgaven gedaald Belastingen konden worden verlaagd Meer mensen met een baan Volledig arbeidsongeschikt is gedaald Fraude minder Ziekte verzuim gedaald

34 Lagere koopkracht, door bezuiniging op uitkeringen:vooral
§ 7: De toekomst van de verzorgingsstaat § 7.1:positieve en negatieve gevolgen Negatieve gevolgen: Lagere koopkracht, door bezuiniging op uitkeringen:vooral Alleenstaande moeders Ouderen met enkel AOW Bij sollicitaties wordt gelet op gezondheid Hoogopgeleide asielzoekers moeten baan accepteren van veel lager niveau Door herkeuringen, vielen veel uitkeringen weg, die krijgen een veel lage bijstandb Te weinig personeel in de zorg bejaarden

35 § 7: De toekomst van de verzorgingsstaat § 7.2: nieuwe ontwikkelingen
Verzorgingsstaat zal weer moeten veranderen in de toekomst door omgevingsfactoren: 1. internationalisering van de economie Andere landen producten voor lager bedrag aanbieden Hoge prijs westen door goede voorzieningen Nederland wordt kenniseconomie 2. Groeiende invloed van de EU Ziekenhuizen en verzekeraars mogen met elkaar concureren EU wil hele ‘gezonheidmarkt’ p[enbreken Dit leidt tot lagere prijzen….maar ook meer kwaliteit?

36 § 7: De toekomst van de verzorgingsstaat § 7.2: nieuwe ontwikkelingen
Verzorgingsstaat zal weer moeten veranderen in de toekomst door omgevingsfactoren: 3. Ontgroening en vergrijzing Mensen worden ouder, Gezinnen zijn kleiner Dit leidt tot meer mensen met uitkering financierings- grondslag voor aow-ers Hogere kosten bejaardenzorg 4. Toenemende diversiteit en individualisering Nederland is een pluriforme samenleving Men gaat uit van de individu (man, vrouw, Turk, Limburger, etc) Voorzieningen en verzekeringen voor iedereen gelijk In de praktijk niet; vb stufi, vrouwen minder gewerkt minder pensioen. Dit zou dus moeten veranderen, om iedereen gelijkmatig te laten profiteren van de verzorgingsstaat. ± Ouder dan 65 jaar 8% 25% Intrede arbeidsmarkt 15 jaar 22 jaar Uittrede arbeidsmarkt 65 jaar jaar Levenduur mannen 69 jaar 81 jaar Levensduur vrouwen 71 jaar 84 jaar

37


Download ppt "H5: verzorgingsstaat Pagina 186 tot en met 222 SET: § 1,3,(5),6,7."

Verwante presentaties


Ads door Google