De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Productie algemeen Aantal nieuwe patiënten per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST 1997-2013) Er is vanaf 2002 tot 2012 een toename van gemiddeld.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Productie algemeen Aantal nieuwe patiënten per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST 1997-2013) Er is vanaf 2002 tot 2012 een toename van gemiddeld."— Transcript van de presentatie:

1 Productie algemeen Aantal nieuwe patiënten per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST ) Er is vanaf tot 2012 een toename van gemiddeld 110 patiënten per jaar die zich op onze vaatpolikliniek presenteren met nieuwe arteriële vasculaire problematiek. Het aantal nieuwe vaatpatiënten is in 2013 t.o.v met 5.0% gedaald In 2001 werden 298 patiënten per fte seniorvaatchirurg met een nieuwe arteriële vraagstelling beoordeeld. In 2012 werden 569 patiënten per fte seniorvaatchirurg met een nieuwe arteriële vraagstelling beoordeeld In 2013 werden 541 patiënten per fte seniorvaatchirurg met een nieuwe arteriële vraagstelling beoordeeld

2 Productie algemeen Aantal follow up’s per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST ) Conclusie Het aantal vasculaire controle patiënten is in de periode met 235% gestegen Het aantal vasculaire controle patiënten is in 2013 t.o.v met 3.2% gedaald

3 Productie algemeen Verhouding controle versus nieuwe vaatpatiënten per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST ) Conclusie - Verhouding Controle Vasculaire Patiënt vs. nieuwe Vasculaire Patiënt (CVP/NVP) is gedaald van 2.96 in 1997 naar omstreeks 2.0 vanaf 2007 De groei van het absolute aantal controle patiënten (figuur 2) wordt dus veroorzaakt door de toename van het aantal nieuwe patiënten dat gecontroleerd moet worden

4 Productie algemeen Aantal nieuwe patiënten per jaar per vaattraject (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De afgelopen 10 jaar is er een duidelijke groei van het aantal nieuw vaatpatiënten in de vaattrajecten; mesenteriaal 211%, femoro-distaal 96%, aorta-iliacaal 54% en in veel mindere mate cerebrovasculair 28%. Het aantal interventies “arm” bleef ongeveer gelijk.

5 Aantal arteriële invasieve interventies per jaar per specialist (bron vaatregistratie MST , 1e, 2e of 3e operateur) Productie algemeen Hoe kan F 0 zijn, dta moet Meerwaldt zijn De fulltime vaatchirurgen en de CHIVO verrichten 2 tot 3 maal de norm van 50 arteriële reconstructies per jaar nodig voor vaatchirurgische certificering September 2013 is gestart met registratie uitkomsten per individuele interventieradioloog MST, daarvoor was er alleen een cumulatieve registratie IR. De CHIVO-plaats was van eind 2003 tot midden en 1e 1`elf maanden 2011 niet ingevuld Aantal AIOS ingrepen sterk afhankelijk van beschikbaarheid oudere AIOS met vasculaire interesse/differentiatie

6 Uitkomsten specieel Interventies vanwege primair niet geruptureerd infrarenaal AAA. Volume indicator 2014 is primair niet geruptureerd > 20/jaar (totaal aantal en mortaliteit, electief/spoed) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie In 2013 was t.o.v het aantal electief/spoed behandelde patiënten met een AAA met 88% gestegen (2013 4x volume-indicator) De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep (electief/spoed AAA) was in de 5 jaren gemiddeld 5.1% (range 0-8%) De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep (electief/spoed AAA) was in de 5 jaren gemiddeld 0.5% (range %) In Nederland is de ziekenhuismortaliteit van het in 2013 electief behandelde infrarenale aorta aneurysma 1.9%* *( 1997 totaal geopereerd 59 waarvan 24 acuut (1 overleden) en electief en spoed 35 (0 overleden) 1998 totaal geopereerd 56 waarvan 19 acuut (0 overleden) en electief en spoed 37 (0 overleden) 1999 totaal geopereerd 80 waarvan 27 acuut (0 overleden) en electief en spoed 53 (1 overleden) 2000 totaal geopereerd 85 waarvan 26 acuut (2 overleden) en electief en spoed 59 (3 overleden) 2001 totaal geopereerd 67 waarvan 19 acuut (4 overleden) en electief en spoed 48 (0 overleden) 2002 totaal geopereerd 61 waarvan 18 acuut (5 overleden) en electief en spoed 43 (1 overleden) 2003 totaal geopereerd 77 waarvan 16 acuut (7 overleden) en electief en spoed 61 (1 overleden) 2004 totaal geopereerd 67 waarvan 15 acuut (5 overleden) en electief en spoed 52 (3 overleden) 2005 totaal geopereerd 84 waarvan 17 acuut (4 overleden) en electief en spoed 67 (2 overleden) 2006 totaal geopereerd 102 waarvan 19 acuut (2 overleden) en electief en spoed 83 (5 overleden)

7 Interventies vanwege primair geruptureerd infrarenaal AAA
Interventies vanwege primair geruptureerd infrarenaal AAA. (totaal aantal en mortaliteit, acuut) (bron vaatregistratie MST ) Uitkomsten specieel 1997 totaal geopereerd 59 waarvan 24 acuut (1 overleden) en electief en spoed 35 (0 overleden) 1998 totaal geopereerd 56 waarvan 19 acuut (0 overleden) en electief en spoed 37 (0 overleden) 1999 totaal geopereerd 80 waarvan 27 acuut (0 overleden) en electief en spoed 53 (1 overleden) 2000 totaal geopereerd 85 waarvan 26 acuut (2 overleden) en electief en spoed 59 (3 overleden) 2001 totaal geopereerd 67 waarvan 19 acuut (4 overleden) en electief en spoed 48 (0 overleden) 2002 totaal geopereerd 61 waarvan 18 acuut (5 overleden) en electief en spoed 43 (1 overleden) 2003 totaal geopereerd 77 waarvan 16 acuut (7 overleden) en electief en spoed 61 (1 overleden) 2004 totaal geopereerd 67 waarvan 15 acuut (5 overleden) en electief en spoed 52 (3 overleden) 2005 totaal geopereerd 84 waarvan 17 acuut (4 overleden) en electief en spoed 67 (2 overleden) 2006 totaal geopereerd 102 waarvan 19 acuut (2 overleden) en electief en spoed 83 (5 overleden) Conclusie Het aantal patiënten behandeld met een acuut AAA was in de periode constant (~17/jr) maar is sedert 2007 gestegen naar ~24/jr Deze toename wordt waarschijnlijk veroorzaakt door verdergaande regionalisatie van de acute vaatzorg De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de 5 jaren gemiddeld 27.2% (range 11-44%) De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de 5 jaren gemiddeld 22.2% (range 10-33%). In Nederland is de ziekenhuismortaliteit van het in 2013 acuut/spoed behandelde infrarenale aorta aneurysma 33%* *(

8 Uitkomsten specieel Verhouding endovasculair versus open primair electief AAA (bron vaatregistratie MST ) Conclusie Het percentage endovasculair behandelde electieve AAA patiënten is laatste twee jaar omstreeks 60%. In Nederland is in 2013 het percentage endovasculair electief behandelde infrarenale aorta aneurysma 72%* *( * MST is tertiair verwijscentrum voor o.a. juxta en pararenale aorta-aneurysmata. Dit laatste verklaart ons relatief lager % endovasculaire behandelingen.

9 Uitkomsten specieel Verhouding endovasculair versus open primair geruptureerd AAA (bron vaatregistratie MST ) Conclusie Het percentage endovasculair behandelde patiënten met geruptureerd AAA was laatste jaren rondom de 40% echter laatste jaar 65%. Mogelijk dat dit heeft bijgedragen aan onze significant lagere mortaliteit t.o.v. het landelijke gemiddelde. In Nederland is in 2013 het percentage endovasculair acuut behandelde infrarenale aorta aneurysma 29%* *(

10 Uitkomsten specieel Reïnterventies vanwege primair electief infrarenaal AAA (totaal aantal en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal geopereerd 67 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal geopereerd 61 waarvan 3 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal geopereerd 77 waarvan 15 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal geopereerd 67 waarvan 6 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal geopereerd 83 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal geopereerd 102 waarvan 15 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 8.0% (range 3-10%) De kans op een reïnterventie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 4,0% (range 1-8%)

11 Uitkomsten specieel Reïnterventies vanwege primair geruptureerd infrarenaal AAA (totaal aantal en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal geopereerd 67 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal geopereerd 61 waarvan 3 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal geopereerd 77 waarvan 15 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal geopereerd 67 waarvan 6 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal geopereerd 83 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal geopereerd 102 waarvan 15 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 15.3% (range 0-21%) De kans op een reïnterventie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 22.4% (range 7-33%)

12 Uitkomsten specieel Complicaties bij interventies primair electief infrarenaal AAA. (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 29,9% (range 8-43%) De kans op een complicatie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 29.8% (range 20-33%) In Nederland is in 2013 de kans op het optreden van een complicatie na behandeling van het infrarenale aorta aneurysma 43% (Open) en 13% (EVAR)* *(

13 Uitkomsten specieel Complicaties bij interventies primair geruptureerd infrarenaal AAA. (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 49.2% (range 13-79%) De kans op een complicatie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in de 5 jaren gemiddeld 64,2% (range 45-75%) Een mogelijke verklaring van dit hoge percentage is dat wij zowel octogenerians als patiënten die diep in shock zijn i.p. proberen te interveniëren.

14 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij interventies vanwege primair electief infrarenaal AAA (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in gemiddeld 8.2% (range 0-17%) De kans op een vermijdbare complicatie tijdens de opname voor een niet geruptureerd AAA was in gemiddeld 7.6% (range 5-15%)

15 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij interventies vanwege primair infrarenaal geruptureerd AAA (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in gemiddeld 5,8% (range 0-16%) De kans op een vermijdbare complicatie tijdens de opname voor een geruptureerd AAA was in gemiddeld 14,4% (range 5-15%)

16 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

17 Uitkomst van zorg 2010-2013 Aorta iliacaal dilaterend,
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 270 A 7 B C 110 119 D 12 18 38 8.7% E 0 % F G H I 400 8 21 439 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

18 Uitkomsten specieel Interventies oblitererend aorta iliacaal vaatlijden (totaal aantal en mortaliteit, electief en spoed/acuut) (bron vaatregistratie MST ) 1997 totaal 124 geopereerd waarvan 12 acuut/spoed (0 overleden) en electief 112(0 overleden) 1998 totaal 107 geopereerd waarvan 5 acuut/spoed (0 overleden) en electief102 (0 overleden) 1999 totaal 126 geopereerd waarvan 9 acuut/spoed (0 overleden) en electief117 (0 overleden) 2000 totaal 98 geopereerd waarvan 2 acuut/spoed (0 overleden) en electief 96 (0 overleden) 2001 totaal 85 geopereerd waarvan 8 acuut/spoed (0 overleden) en electief 77 (0 overleden) 2002 totaal 127 geopereerd waarvan 7 acuut/spoed (2 overleden) en electief 120 (1 overleden) 2003 totaal 118 geopereerd waarvan 2 acuut/spoed (2 overleden) en electief 116 (2 overleden) 2004 totaal 127 geopereerd waarvan 8 acuut/spoed (1 overleden) en electief 119 (2 overleden) 2005 totaal 127 geopereerd waarvan 8 acuut/spoed (1 overleden) en electief 127 (5 overleden) 2006 totaal 118 geopereerd waarvan 5 acuut/spoed (0 overleden) en electief 117 (0 overleden) Conclusie - In 2013 was t.o.v het aantal electief behandelde patiënten met oblitererend aorta-iliacaal vaatlijden met 23% gestegen De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en 6%, gemiddeld 1.8% Het aantal spoed/acuut behandelde patiënten met oblitererend aorta-iliacaal vaatlijden is stabiel en omstreeks de 7 per jaar. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en 18%, gemiddeld 3.6% . De sterk wisselende mortaliteit in de acuut behandelde groep is verklaarbaar door variatie bij kleine aantallen.

19 Uitkomsten specieel Reïnterventies aortailiacaal infrarenaal oblitererend vaatlijden (totaal aantal electief en spoed/acuut en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 124 geopereerd waarvan 3 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal 127 geopereerd waarvan 7 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal 118 geopereerd waarvan 9 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal 127 geopereerd waarvan 9 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal 127 geopereerd waarvan 8 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal 118 geopereerd waarvan 8 een reinterventie hebben gehad Conclusie - De kans op een reïnterventie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar stabiel tussen de 2% en 6%, gemiddeld 3.6%.

20 Uitkomsten specieel Complicaties bij interventies oblitererend aorta iliacaal vaatlijden (Electief, spoed en acuut bij elkaar) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 18% en 25%, gemiddeld 19.6%

21 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij interventies oblitererend aorta iliacaal vaatlijden (bron vaatregistratie MST ) Anja, weer dezelfe vraag, percentage complicaties niet gelijk met eerdere dia/ Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 1 en 5%, gemiddeld 2.8%.

22 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

23 Uitkomst van zorg 2010-2013 Aorta iliacaal oblitererend
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 529 A 9 B C 87 8 100 D 15 10 26 3.9% E 0 % F G 0% H I 644 13 670 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

24 Uitkomsten specieel Interventies vanwege splanchnisch vaatlijden (totaal aantal en mortaliteit, electief en spoed/acuut) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 22 geopereerd waarvan 9 acuut/spoed (3 overleden) en electief 13 (2 overleden) 2002 totaal 38 geopereerd waarvan 8 acuut/spoed (3 overleden) en electief 3 (1 overleden) 2003 totaal 38 geopereerd waarvan 4 acuut/spoed (0 overleden) en electief 34 (2 overleden) 2004 totaal 53 geopereerd waarvan 11 acuut/spoed (4 overleden) en electief 42 (02 overleden) 2005 totaal 54 geopereerd waarvan 9 acuut/spoed (4 overleden) en electief 45 (1 overleden) 2006 totaal 75 geopereerd waarvan 15 acuut/spoed (4 overleden) en electief 60 (0 overleden) Conclusie - In 2013 was t.o.v het aantal electief behandelde patiënten met splanchnisch vaatlijden met 303% gestegen De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was de laatste 5 jaar tussen de 1% en 4%, gemiddeld 2,6% - In 2013 was t.o.v het aantal acuut of spoed behandelde patiënten met splanchnisch vaatlijden met 950% gestegen De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 17% en 45%, gemiddeld 24,2% Deze uitkomsten behoren tot de beste gepubliceerd in de wereldliteratuur

25 Uitkomsten specieel Reïnterventies splanchnisch vaatlijden (totaal aantal en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 22 geopereerd waarvan 1 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal 38 geopereerd waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal 38 geopereerd waarvan 2 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal 53 geopereerd waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal 54 geopereerd waarvan 6 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal 75 geopereerd waarvan 11 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 8 en 13%, gemiddeld 10,0%

26 Uitkomsten specieel Complicaties bij interventies in het splanchnische vaattraject (Electief, spoed en acuut bij elkaar) (Bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 21% en 36%, gemiddeld 28.8% Dit relatief hoge percentage is te verklaren door het feit dat MST een tertair verwijscentrum is voor eindstadium darmslagader pathologie. Deze patiënten zijn cachectisch en hebben een grote kans op lokale en/of systemische complicaties.

27 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij interventies van het splanchnische vaattraject (bron vaatregistratie MST ) ANJA, hier moeten we even naar kijken, waarom zo verschillend met vorige dia Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 3% en 9%, gemiddeld 6.8% Zeker deze complexe patiëntengroep is dit relatief laag, voornaamste oorzaak is waarschijnlijke strakke protocolisatie en veel ervaring.

28 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

29 Uitkomst van zorg 2010-2013 Splanchnische vaattraject
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 389 A 21 23 B C 76 84 D 18 13 35 6.5% E 0 % F G H I 507 14 8 535 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

30 Uitkomsten specieel Interventies vanwege suprarenaal (thoraco-abdominaal) vaatlijden (totaal aantal en mortaliteit, electief en spoed/acuut) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 22 geopereerd waarvan 9 acuut/spoed (3 overleden) en electief 13 (2 overleden) 2002 totaal 38 geopereerd waarvan 8 acuut/spoed (3 overleden) en electief 3 (1 overleden) 2003 totaal 38 geopereerd waarvan 4 acuut/spoed (0 overleden) en electief 34 (2 overleden) 2004 totaal 53 geopereerd waarvan 11 acuut/spoed (4 overleden) en electief 42 (02 overleden) 2005 totaal 54 geopereerd waarvan 9 acuut/spoed (4 overleden) en electief 45 (1 overleden) 2006 totaal 75 geopereerd waarvan 15 acuut/spoed (4 overleden) en electief 60 (0 overleden) Conclusie - In 2013 was t.o.v het aantal electief behandelde patiënten met suprarenaal vaatlijden met 81% gestegen De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was de laatste 5 jaar tussen de 7%en 18%, gemiddeld 12.4% - In 2013 was t.o.v het aantal acuut of spoed behandelde patiënten met suprarenaal vaatlijden met 650% gestegen De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 11% en 27%, gemiddeld 21.4%

31 Uitkomsten specieel Reïnterventies (supra)renaal (thoraco-abdominaal) vaatlijden (totaal aantal (electief en acuut) en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 22 geopereerd waarvan 1 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal 38 geopereerd waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal 38 geopereerd waarvan 2 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal 53 geopereerd waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal 54 geopereerd waarvan 6 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal 75 geopereerd waarvan 11 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 3 en 20%, gemiddeld 9,8%

32 Uitkomsten specieel Complicaties bij interventies in het (supra)renale (thoraco-abdominaal) vaattraject (Electief, spoed en acuut bij elkaar) (Bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 56% en 71%, gemiddeld 49.8%

33 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij interventies van het (supra)renale (thoraco-abdominaal) vaattraject (bron vaatregistratie MST ) ANJA, hier moeten we even naar kijken, waarom zo verschillend met vorige dia Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0% en 11%, gemiddeld 7.6%

34 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

35 Uitkomst van zorg 2010-2013 (supra)renale (thoraco-abdominale) vaattraject
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 41 A B C 40 47 D 7 6.9 % E 1 % F G 0 % H I 92 102 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

36 Uitkomsten specieel Femoro-distale arteriële vasculaire interventies (totaal aantal en mortaliteit, electief en spoed/acuut) (bron vaatregistratie MST ) 1997 totaal 144 geopereerd waarvan 23 acuut/spoed (0 overleden) en electief 121 (0 overleden) 1998 totaal 167 geopereerd waarvan 37 acuut/spoed (0 overleden) en electief 134 (1 overleden) 1999 totaal 140 geopereerd waarvan 27 acuut/spoed (0 overleden) en electief/spoed 113 (0 overleden) 2000 totaal 124 geopereerd waarvan 23 acuut/spoed (1 overleden) en electief 101 (0 overleden) 2001 totaal 128 geopereerd waarvan 26 acuut/spoed (2 overleden) en electief 102 (3 overleden) 2002 totaal 125 geopereerd waarvan 28 acuut/spoed (5 overleden) en electief 97 (3 overleden) 2003 totaal 136 geopereerd waarvan 27 acuut/spoed (4 overleden) en electief 109 (5 overleden) 2004 totaal 187 geopereerd waarvan 36 acuut/spoed (5 overleden) en electief 152 (5 overleden) 2005 totaal 173 geopereerd waarvan 27 acuut/spoed (4 overleden) en electief 146 (5 overleden) 2006 totaal 218 geopereerd waarvan 32acuut/spoed (4 overleden) en electief 186 (2 overleden) Conclusie - T.o.v is in 2013 het aantal electief behandelde patiënten met femoro-distaal vaatlijden met 109.6% gestegen. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 1% en 2%, gemiddeld 1.4%. Het aantal spoed/acuut behandelde patiënten met femoro-distaal vaatlijden is redelijk stabiel en gemiddeld 25 per jaar. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en de 9%, gemiddeld 3.8%.

37 Uitkomsten specieel Reïnterventies femoro-distale arteriële vasculaire traject (totaal aantal en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal 128 geopereerd waarvan 15 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal 125 geopereerd waarvan 10 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal 184 geopereerd waarvan 14 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal 187 geopereerd waarvan 13 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal 173 geopereerd waarvan 16 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal 218 geopereerd waarvan 25 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 7 en 13%, gemiddeld 9,8%.

38 Uitkomsten specieel Complicaties bij femoro-distale arteriële vasculaire interventies (Electief, spoed en acuut bij elkaar) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 23 en 35%, gemiddeld 29,8% Dit hoge percentage wordt grotendeels veroorzaakt door wondinfecties bij eindstadium vaatlijden en/of diabetes

39 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij femoro-distale arteriële vasculaire interventies (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 6 en de 9%, gemiddeld 6.8%

40 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

41 Uitkomst van zorg 2010-2013 Femoro distale traject
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 643 A 19 B C 173 7 207 D 24 31 73 7.7 % E 0 % F G H I 863 38 8 22 9 947 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

42 Uitkomsten specieel Cerebro vasculaire interventies wegens oblitererend vaatlijden (totaal aantal (open en endo) en mortaliteit, electief en spoed/acuut) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie - Het aantal ptn electief invasief behandelde voor cerebro-vasculair vaatlijden* wisselt sterk al lijkt er wel de afgelopen 10 jaar een gestage toename . De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en 6.9%, gemiddeld 1.9%. De gezamenlijke ziekenhuis mortaliteit en CVA in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en 6.9%, gemiddeld 3.0%. Uit de eerste gegevens van de Nederlandse carotisregistratie (DACI) blijkt dat 4,3% van de patiënten postinterventie een toename van hun neurologische verschijnselen hadden en 0,4% aan de gevolgen hiervan overleden. Het aantal spoed/acuut behandelde patiënten met cerebrovasculair vaatlijden is redelijk stabiel tussen de 0 en 5 per jaar, gemiddeld 2 per jaar. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar 0.0%. ANJA, naar deze dia moeten wij nog kijken 1997 totaal 40 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 40 (0 overleden) 1998 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 1999 totaal 34 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 34 (0 overleden) 2000 totaal 42 geopereerd waarvan 0 acuut (1 overleden) en electief/spoed 42 (0 overleden) 2001 totaal 29 geopereerd waarvan 2 acuut (1 overleden) en electief/spoed 28 ( overleden) 2002 totaal 30 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 30 (0 overleden) 2003 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 2004 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 2005 totaal 43 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 43 (0 overleden) 2006 totaal 51 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 51 (0 overleden)

43 Uitkomsten specieel Cerebro vasculaire interventies wegens oblitererend vaatlijden (totaal aantal (open en endo) en symptomatisch en wachttijd tot interventie) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie - Van de patiënten de laatste 5 jaar geïntervenieerd voor carotispathologie was tussen de 91% en 98% symptomatisch, gemiddeld 94.2 De wachttijd vanaf eerste symptomen tot aan interventie is de laatste 5 jaar gedaald van 53 dagen naar 12 dagen De officiële procesindicator is wachttijd tussen aanmelden 2e lijn en interventiedatum (< 3 weken) Met onze bredere procesindicator (de hele keten, ook patiënt en eerste lijn is meegenomen) voldoet MST dus zeer ruim aan de beperktere IGZ indicator. De consequentie is wel dat patiënten in de vroegere fase van een potentieel instabiele carotisstenose worden geopereerd waardoor er een hoger risico bestaat op CVA, maar de voordelen (verminderen kans op CVA) zijn nog groter. ANJA, naar deze dia moeten wij nog kijken 1997 totaal 40 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 40 (0 overleden) 1998 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 1999 totaal 34 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 34 (0 overleden) 2000 totaal 42 geopereerd waarvan 0 acuut (1 overleden) en electief/spoed 42 (0 overleden) 2001 totaal 29 geopereerd waarvan 2 acuut (1 overleden) en electief/spoed 28 ( overleden) 2002 totaal 30 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 30 (0 overleden) 2003 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 2004 totaal 37 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 37 (0 overleden) 2005 totaal 43 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 43 (0 overleden) 2006 totaal 51 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 51 (0 overleden)

44 Uitkomsten specieel Reïnterventies cerebro- vasculair vaatlijden wegens oblitererend vaatlijden (totaal aantal en %) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal geopereerd 29 waarvan 1 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal geopereerd 30 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal geopereerd 37 waarvan 3 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal geopereerd 37 waarvan 1 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal geopereerd 43 waarvan 2 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal geopereerd 51 waarvan 1 een reinterventie hebben gehad Conclusie De kans op een reïnterventie in deze patiënten groep is de laatste 5 jaar tussen de 2 en 7%, gemiddeld 4,6%.

45 Uitkomsten specieel Complicaties bij cerebro vasculaire interventies wegens oblitererend vaatlijden (Electief, spoed en acuut bij elkaar) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een complicatie in deze patiënten groep is de laatste 5 jaar tussen de 19 en 33%, gemiddeld 27.4%. Dit betreft grotendeels wondhematomen zonder klinische consequenties. In MST wordt een CEA als regel uitgevoerd onder dual of tripple antistollingstherapie (Ascal +persantin, clopidogrel en peri-interventie heparine)

46 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij cerebro vasculaire interventies wegens oblitererend vaatlijden (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie in deze patiënten groep is de laatste 5 jaar tussen de 2 en 9%, gemiddeld 6.0%.

47 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

48 Uitkomst van zorg 2010-2013 Cerebrovasculaire traject
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 158 A B C 41 D 14 6.5 % E 0 % F G H I 206 215 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties

49 Interventies ten behoeve van dialyse en mortaliteit (totaal aantal; endo-open-primair-redo, electief-spoed-acuut) (bron vaatregistratie MST ) Uitkomsten specieel 1997 totaal 103 geopereerd waarvan 4 acuut (0 overleden) en electief/spoed 97 (0 overleden) 1998 totaal 88 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 28 (0 overleden) 1999 totaal 75 geopereerd waarvan 2 acuut (0 overleden) en electief/spoed 73 (0 overleden) 2000 totaal 102 geopereerd waarvan 0 acuut (0 overleden) en electief/spoed 102 (2 overleden) 2001 totaal 92 geopereerd waarvan 2 acuut (0 overleden) en electief/spoed 90 (0 overleden) 2002 totaal 102 geopereerd waarvan 1 acuut (0 overleden) en electief/spoed 101 (2 overleden) 2003 totaal 82 geopereerd waarvan 3 acuut (0 overleden) en electief/spoed 79 (0 overleden) 2004 totaal 131 geopereerd waarvan 2 acuut (0 overleden) en electief/spoed 129 (2 overleden) 2005 totaal 99 geopereerd waarvan 1 acuut (0 overleden) en electief/spoed 79 (0 overleden) 2006 totaal 97 geopereerd waarvan 1 acuut (0 overleden) en electief/spoed 96 (1 overleden) Conclusie - T.o.v is in 2013 het aantal electief behandelde patiënten voor dialyse toegang met 133% gestegen. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar tussen de 0 en 1%, gemiddeld 0,6%. - T.o.v is in 2013 het aantal acuut/spoed behandelde patiënten voor dialyse toegang met 63% gedaald. De ziekenhuis mortaliteit in deze patiënten groep was in de laatste 5 jaar 0.0%.

50 Uitkomsten specieel Reinterventies dialyse (totaal aantal; endo-open-primair-redo, electief-spoed-acuut) (bron vaatregistratie MST ) 2001 totaal geopereerd 92 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2002 totaal geopereerd 102 waarvan 6 een reinterventie hebben gehad 2003 totaal geopereerd 82 waarvan 9 een reinterventie hebben gehad 2004 totaal geopereerd 131 waarvan 8 een reinterventie hebben gehad 2005 totaal geopereerd 99 waarvan 4 een reinterventie hebben gehad 2006 totaal geopereerd 97 waarvan 11 een reinterventie hebben gehad Conclusie - De kans op een reïnterventie in de totale groep toegangswegchirurgie was in de laatste 5 jaar tussen de 3 en 7%, gemiddeld 4.4%

51 Uitkomsten specieel Complicaties bij dialyse (totaal aantal; endo-open-primair-redo, electief-spoed-acuut) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie - De kans op een complicatie was in de totale groep toegangswegchirurgie de laatste 5 jaar tussen de 7 en 11%, gemiddeld 8.6%.

52 Uitkomsten specieel Potentieel vermijdbare complicaties bij dialyse (totaal aantal; endo-open-primair-redo, electief-spoed-acuut) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie De kans op een vermijdbare complicatie was in de totale groep toegangswegchirurgie de laatste 5 jaar tussen de 1% en 5%, gemiddeld 2,6%.

53 Uitkomsten specieel Primaire interventies ten behoeve van dialyse (totaal aantal primaire AV-fistels; autoloog en allograft) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie In de laatste 5 jaar is 91.8 % van alle nieuw aangelegd AV-fistels van autoloog materiaal geconstrueerd Het aantal primair aangelegde shunts van autoloog materiaal is hoog.

54 Uitkomsten specieel Reïnterventies primaire AV-fistels (% vroege reïnterventies primaire AV-fistels ) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie In de laatste 5 jaar zijn voor autologe primaire AV-fistels gemiddeld 3.9% vroege reïnterventies nodig In de laatste 5 jaar zijn voor prothetische primaire AV-fistels 0.0% vroege reïnterventies nodig

55 Uitkomsten specieel Occlusies primaire AV-fistels (% vroege occlusies primaire AV-fistels ) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie In de laatste 5 jaar zijn bij autologe primaire AV-fistels gemiddeld 3,5% vroege occlusies opgetreden In de laatste 5 jaar zijn bij prothetische primaire AV-fistels 0.0% vroege occlusies opgetreden

56 Uitkomsten specieel Reïnterventies redo AV-fistels (% vroege reïnterventies redo AV-fistels) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie. In de laatste 5 jaar zijn bij redo-AV-fistels gemiddeld 6.6% vroege reïnterventies nodig 56 56

57 Uitkomsten specieel Occlusies redo AV-fistels (% vroege occlusies redo AV-fistels) (bron vaatregistratie MST ) Conclusie In de laatste 5 jaar zijn bij redo-AV-fistels gemiddeld 4.8% vroege occlusies opgetreden.

58 Uitkomst van zorg codering verklaring kolommen en regels tabel uitkomst van zorg
Gebeurtenis 0 Geen A Ziekte waar niets aan te doen was B Ziekte waarbij bewust geen therapie meer is gegeven. C Complicatie die niet te voorkomen of genezen was D Complicatie die wel te voorkomen was E Complicatie die wel te genezen was F Complicatie waarbij bewust geen therapie meer is gegeven G Diagnostische ingreep H Intoxicatie medicatie I Onbekend Gebeurtenis toe te schrijven aan 0 Geen 1 Diagnose 2 Therapie 3 Care/Verpleging 4 Infectie 5 Trombose 6 Antistolling

59 Uitkomst van zorg 2010-2013 Dialyse
1 2 3 4 5 6 Subtotaal Totaal Potentieel vermijdbaar O 408 A B C 25 28 D 11 2.5 % E 0 % F G H I 438 7 448 Geel is nader uit te zoeken Oranje is iin principe te vermijden complicaties


Download ppt "Productie algemeen Aantal nieuwe patiënten per jaar op vaatspreekuur (bron vaatregistratie MST 1997-2013) Er is vanaf 2002 tot 2012 een toename van gemiddeld."

Verwante presentaties


Ads door Google