De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Doe-woorden of … Werkwoorden.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Doe-woorden of … Werkwoorden."— Transcript van de presentatie:

1 Doe-woorden of … Werkwoorden

2 Som een aantal voorbeelden van doe-woorden op uit het voorgaande dictee

3 Doe-woorden zijn bijvoorbeeld :
Dammen Zeilen Kegelen Lopen Betalen Telefoneren Kamperen Zagen Dragen Zingen Klappen Koken Dansen Tekenen

4 Al deze doe-woorden drukken een handeling uit die jij kan uitvoeren.
Daarom noemen we ze …….

5 WERKWOORDEN

6 Wat weet jij over werkwoorden?
Antwoord met Juist of Fout

7 Juist of fout? Praten is een werkwoord. Kasten is een werkwoord.
Voor een werkwoord kan je “de”of “het” plaatsen. Een werkwoord eindigt op –en/-n als je er “wij” voor plaatst. Een ww. verandert naargelang de persoon die erbij hoort. De vorm van het werkwoord op –en vind je in het woordenboek

8 Juist of fout? Juist Fout Praten is een ww. Kasten is een ww.
Voor een ww kan je “de” of “het” plaatsen. Een ww. eindigt op –en/-n als je er “wij” voor plaatst. Een ww. verandert naargelang de persoon die erbij hoort Juist Fout

9 Onthoud Werkwoorden zijn doe-woorden, woorden die een vervoeging hebben Dat betekent dat werkwoorden vormen kunnen hebben die verschillen naar gelang van : a) de tijd b) de persoon c) het getal

10 A. De tijd Ik babbel nu Ik babbelde gisteren

11 B. De persoon Ik babbel Jij babbelt Wim babbelt Jullie babbelen
Jan en Wim babbelen De kinderen

12 C. Het getal Ik chat : enkelvoud Wij chatten : meervoud Jij chat :
Jullie chatten : meervoud

13 Zoek het eens op ! In het woordenboek zoek je een werkwoord op onder de niet –vervoegde vorm

14 Deze vorm eindigt op –n/-en en je kan er “ik kan”of “ik wil” voorzetten
Ik wil studeren Ik kan fietsen Ik kan zwemmen Ik wil zwijgen Ik kan chatten

15 De vorm heet Infinitief

16 Infinitief -en Studeren Fietsen Zwemmen Zwijgen Chatten Ik studeer nu
Ik fiets nu Ik zwem nu Ik zwijg nu Ik chat nu

17 Deze vorm heet stam

18 Een werkwoord vervoegen in de tegenwoordige tijd
Infinitief babbelen Ik babbel Stam Jij/je/u babbelt Stam+t Hij/zij/ze/men/het Wij/we Jullie Zij/ze

19 Over woorden die werken
Oefeningen op blz. 51 Over woorden die werken


Download ppt "Doe-woorden of … Werkwoorden."

Verwante presentaties


Ads door Google