MORFOLOGIE VAN DE BLOEM

Presentatie over: "MORFOLOGIE VAN DE BLOEM"— Transcript van de presentatie:

1 MORFOLOGIE VAN DE BLOEM

2 merk- en kentekenen van bloemen en planten, maar toch, hoor: zo simpel
als een bloem met meeldraden en stamper(s) en bloembodem en het binnenste bloembekleedsel en het buitenste En 253 andere min of minder duidelijk te determineren merk- en kentekenen van bloemen en planten, maar toch, hoor: zo simpel als een bloem. (JUBALS BLOEMENLIED van Hans Andreus)

3

4 MF 1 GENERATIEWISSELING BLOEMPLANTEN

5 GENERATIEWISSELING VARENS

6 GENERATIEWISSELING BLOEMPLANTEN

7 DE BLOEM ALS KORTLOT Bloem = bijzondere stengel met kransen van omgevormde bladeren Bloem = deel van de sporofyt, produceert sporen

8 Bloem van Aardbei = kortlot
Rozet van Sempervivum = kortlot Bloem van Aardbei = kortlot

9 ONDERDELEN VAN DE BLOEM

10 Bloemdekbladeren (tepalen)
vb. Sneeuwklokje Kelk (calyx, sepalen) en kroon (corolla, petalen) vb. Ooievaarsbek

11 Bloemdekbladeren (tepalen)
vb. Krokus Kelk (calyx, sepalen) en kroon (corolla, petalen) vb. Guichelheil

12 GESLACHT VAN DE BLOEM Meeste bloemen: tweeslachtig,
Sommige éénslachtig, vb. Waterweegbree Alisma plantago-aquatica

13 Mannelijke en vrouwelijke bloemetjes van Brandnetel:
Eénslachtige bloemen

14 ongeslachtelijke bloemen (lokfunctie)
vb. Gelderse roos

15 ACTINOMORFE vs. ZYGOMORFE BLOEM

16 Actinomorf Roos Maagdenpalm Bloedooievaarsbek

17 Actinomorf Akelei

18 Maranta gibba Zygomorf Akkerviooltje Commelina erecta

19 TALLIGHEID VAN DE BLOEM
aantal kransen  aantal elementen in een krans  (-CYCLISH) (-MERIE) pentamere bloem pentacyclisch polycyclische bloem tetramere bloem pentacyclisch

20 TALLIGHEID VAN DE BLOEM
(-CYCLISH) aantal kransen

21 TALLIGHEID VAN DE BLOEM
(-MERIE) dimeer Heksenkruid

22 trimeer Zuurbes

23 Bloemdiagram: Teunisbloem, tetrameer
MF 9. Bloemdiagram : Teunisbloem (Oenothera) (Rauh 1950) 9. Bloemdiagram, maar gedeeltelijk (zwaar) foutief : kelk- en kroonbladen moeten alterneren ! 10. Bloem, zijzicht. 11. Bloem, overlangse doorsnede. 12. Bloem, dwarse doorsnede doorheen het 4-hokkige ovarium.

24 Teunisbloem tetrameer

25 Ooievaarsbek pentameer

26 Bloemdiagram Bloemformule kelkbladeren of sepalen S kroonbladeren of petalen P bloemdekbladeren of tepalen T meeldraden of androecium A vruchtbeginsel of gynoecium G -G- G

27 Positie van vruchtbeginsel en bloembodem
Hypogyne bloembodem, bovenstandig VB Perigyne boembodem, bovenstandig VB Perigyne bloembodem, halfondertsandig VB Epigyne bloembodem, onderstandig VB

28 Vruchtbeginsel bovenstandig

29 Vruchtbeginsel onderstandig

30 Vruchtbeginsel onderstandig

31 Metamorfosen van de bloembodem (a)
MF 11. Metamorfosen van de bloembodem (a) (1-9 : Weberling : Rauh 1950) 1. Muizenstaartje (Myosurus minimus), met na de bloei sterk asvormig uitgroeiende bloemas. 2. Een soort Koekoeksbloem (Lychnis flos-jovis), met androgynofoor. 3-5. Oost-Indische kers (Tropaeolum majus), spoorvormig uitgegroeide bloembodem (bloemdiagram, overlangse doorsnede, id. schematisch). 6-9. Tuingeranium (Pelargonium), bloembodemspoor vergroeid met de bloemsteel (overlangse doorsnede, id. schematisch, bloemknop, detail van spoorbasis). Schematische overlangse doorsnede, met gynofoor (G) en androgynofoor (AG).

32

33 AG Androgynofoor Gynofoor Vb. Koekoeksbloem

34 Bloembodem met spoor : Oost-Indische kers (Tropaeolum majus)

35 Bloembodem met spoor (vergroeid met bloemsteel):
Pelargonium sp.

36 MF 15 Passiflora sp. Bijkroon (kransen van draden): opvallende uitgroei van de bloembodem, + androgynofoor

37 Androgynofoor bij de Passiebloem (Passiflora)

38 met uitgegroeide bloembodem
Kruidnagel: bloemknoppen met uitgegroeide bloembodem

39 Indische lotus (Nelumbo lotus)

40 Plaatsing van de nectariën (honingklieren)

41 MF 13

42 kelkbladeren van bladnatuur!
KELK (CALYX) kelkbladeren van bladnatuur! bijkelk! bijzondere kelken

43 Stipulaire bijkelk: Valse aardbei

44 Vergroeide kelkblaadjes bij Slaapmutsje (Eschscholzia)

45 Kelk bestaat uit gekleurde sepalen:
LOKFUNCTIE! (Salvia splendens) Salvia splendens

46 Kelk bestaat uit gekleurde sepalen: LOKFUNCTIE! Gewone vleugeltjesbloem – Polygala vulgaris

47 Klein springzaad – Impatiens farviflora
Kelk vormt nectarspoor

48 Wilde ridderspoor – Consolida regalis

49 Ananaskers Physalis alkekengi

50 Lampionplant

51 Paardebloem – Taraxacum sp.

52 Paardebloem -Taraxacum sp.

53 Plumbago sp.

54 Dipterocarpus – woud in Thailand