Filippenzen – 9 1:3,4 F9 gebed/dank.

Presentatie over: "Filippenzen – 9 1:3,4 F9 gebed/dank."— Transcript van de presentatie:

1 Filippenzen – 9 1:3,4 F9 gebed/dank

2 F9 gebed van Salomo: Koning Salomo bidt bij inwijding 1e tempel, Koningen 8:22-53

3 gebed van Salomo: F9 1 Koningen 8: ,23 lofprijzing – grootheid van God gebed op het Woord lofprijzing – grootheid van God 28,29 gebed om geopende ogen en oren gebed om luisterend oor gebed om vergeving gebed om geopende oren en ogen gebed op het Woord

4 gebed is uit God: F9 Het gebeurde in die dagen, dat Hij naar buiten ging, naar de berg, om te bidden; en Hij bleef heel de nacht in het gebed van God Lucas 6:12

5 gevolg is uit God: F9 En toen het dag was geworden, riep Hij Zijn discipelen bij Zich en koos er twaalf van hen uit, die Hij ook apostelen noemde: Lucas 6:13

6 F9 niet jullie hebben Mij uitgekozen, maar Ik heb jullie uitgekozen, en Ik heb jullie geplaatst dat jullie zou heengaan en vrucht dragen Johannes 15:16 vrucht dragen

7 F9 gebed in de opperzaal De Heer dankt Vader voor de discipelen Johannes 17:6-9

8 gebed in de opperzaal – Johannes 17
F9 Verheerlijking-Erkenning Eenheid (Christus)....Bewaren discipelen (God) VERHEERLIJKING VAN DE ZOON Zoon Vader 2 Geschenk Eonisch Leven…Doel 3 ERKENNING Naam Zoon gezonden DISCIPELEN BEWAREN Woorden Doel Werken Gegeven Woord Waarheid Niet van de wereld

9 F9 Vader gebed/dank Zoon 12 discipelen Wat zeggen Lucas 6:12,13 en Johannes 17:6-9? * 12 discipelen waren van Vader * gebed is van God * de Heer ging in gebed om ze te kiezen * Hij koos ze uit * de Vader geeft ze aan de Zoon

10 F9 gouden reukofferaltaar = type van Christus Exodus 30:1-10 altaar = dienst(werk/betoon) (-tempel van God- 1 Corinthiers 3) opstijgend reukwerk = gebed / aanbidding Exodus 30:34-38

11 F9 Mirre = bitterheid  lijden (smaak) Zwart(e) slakschelp = zwart   licht (ogen) - Melkwit – gom/hars = stank  dienst/gedrag (neus) - Wit – wierook = goed aroma  (smaak/reuk) - acceptatie G/M Zout toegevoegd – bederfwerend , het lichaam van onze Heer zag geen bederf.  discipline in de dienst

12 Ik dank mijn God, bij elke herinnering aan jullie, altijd in iedere bede van mij voor jullie allen met vreugde deze bede uitsprekend… Filippenzen 1:3,4 F9 genade genade  dank + vreugde twee keer (smeek)bede, vanuit de genade -ontbrekend in Tenach: dank-

13 F9 Ik dank mijn God…… wegens jullie deelhebben aan het evangelie Filippenzen 1:3-5