De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4

2

3 Voedingsmiddelen en voedingsstoffen
Voedingsmiddelen: alles wat je eet of drinkt. Voedingsstoffen: de bruikbare bestanddelen van voedingsmiddelen. Voedingsvezel: verzameling voedings-stoffen die niet door de enzymen uit het verteringsstelsel kunnen worden verteerd (ook wel ballaststoffen genoemd)

4 Voedingsstoffen Voedingsstoffen kunnen we onderverdelen in zes groepen: eiwitten (proteïnen) koolhydraten vetten (lipiden) water mineralen (zouten) vitamines

5 Voedingsstoffen De voedingsstoffen kunnen verschillende functies vervullen als bouwstof: worden gebruikt voor de vorming van cellen en weefsels. (Groei,ontwikkeling, herstel en vervanging van cellen.) als brandstof: worden gedissimileerd om energie te leveren. (Arbeid leveren, op peil houden van lichaamstemperatuur).

6 Eiwitten (proteïnen) Eiwitten zijn belangrijke bouwstoffen.
Eiwitten versnellen (katalyseren) chemische reacties in cellen. Eiwitten regelen processen in het lichaam. Eiwitten hebben een functie bij het transport van stoffen.

7 Eiwitten Eiwitten zijn opgebouwd uit aminozuren
Sommige aminozuren moeten in het voedsel voorkomen omdat het menselijk lichaam deze niet zelf kan synthetiseren. (essentiële aminozuren) Aminozuren die niet worden gebruikt bij de synthese van eiwitten worden gedissimileerd.

8 Koolhydraten Koolhydraten worden ingedeeld in: monosachariden, disachariden en polysachariden. Koolhydraten dienen vooral als brandstoffen. Een teveel aan koolhydraten wordt voor een klein deel opgeslagen als glycogeen, maar voor een groot deel als vet in het onderhuidse bindweefsel of rondom de organen. Koolhydraten kunnen ook een rol spelen als bouwstof.

9 Vetten (lipiden) Een vetmolecuul is opgebouwd uit een glycerolmolecuul en drie vetzuren. Vetzuren kunnen verzadigd of onverzadigd zijn. Vetten dienen vooral als brandstof. Een teveel aan vetten wordt onder de huid opgeslagen en rondom de organen. Vetten kunnen ook dienen als bouwstof.

10 Water Water is een belangrijke bouwstof voor ons lichaam.
Water is een belangrijk oplosmiddel voor allerlei stoffen. Water is ook een transportmiddel Water speelt een rol bij de regeling van de lichaamstemperatuur.

11 Mineralen (zouten) Je hebt allerlei soorten mineralen als bouwstof nodig. Mineralen heb je slechts in kleine hoeveelheden per dag nodig. In je voeding moeten vooral Calcium, kalium en ijzer voorkomen. Spoorelementen: mineralen waarvan je slecht hele kleine hoeveelheden per dag nodig hebt.

12 Vitamines Vitamines zijn organische stoffen die ervoor zorgen dat je gezond blijft. De belangrijkste vitamines zijn: A, B, C, D en K. Vitamine B is een verzameling van verschillende stoffen > het vitamine B- comlex.

13 Het aantonen van voedingsstoffen
Een indicator is een aantoonstof. Op de volgende dia vind je een overzicht van de verschillende voedingsstoffen en hun indicator

14 Tabel Voedingsstof Indicator Eiwitten Salpeterzuur Glucose
Fehling-reactie of Hains reactie Zetmeel Joodoplossing Vitamine C DCPIP- oplossing Vetten Sudan 3-oplossing LEREN!

15 Gezonde voeding De basis van gezonde voeding is variatie!
In voedsel mogen niet teveel additieven voorkomen. Het voedingscentrum geeft belangrijke adviezen over gezonde voeding. Het voedingscentrum heeft een voedingswijzer met tien spelregels samengesteld. (afb. 23 op blz. 16)

16 Gezonde voeding Behalve variatie is ook de hoeveelheid van belang voor een gezonde voeding. De hoeveelheid is vooral afhankelijk van de energiebehoefte. De energiebehoefte in rust is afhankelijk van een aantal factoren: geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht. Bij activiteit is de energiebehoefte afhankelijk van de lichamelijke inspanning.

17 Gezonde voeding Wanneer je overgewicht hebt, kun je het vet alleen kwijtraken wanneer je met je voedsel minder binnenkrijgt, dan wat je gebruikt > vermageringsdieet. Dit alles gaat natuurlijk wel in overleg met een diëtiste.

18 Het conserveren van voedsel
Door het conserveren van voedsel worden de omstandigheden van de micro- organismen ongunstig gemaakt. Manieren van conserveren: Invriezen Steriliseren Pasteuriseren Inblikken Vacuüm verpakken

19 Additieven (toegevoegde stoffen)
Conserveermiddelen worden toegevoegd om voedsel langer houdbaar te maken. Natuurlijke conserveermiddelen Onnatuurlijke conserveermiddelen Additieven om het voedsel aantrekkelijker te maken.

20 Het verteringsstelsel van de mens
Bij de mens vindt de vertering plaats in het darmkanaal. De vertering gebeurt met behulp van verteringssappen die worden gemaakt in verteringsklieren. Veel verteringssappen bevatten enzymen. Afb 37 blz 25 kennen

21 Het verteringsstelsel van de mens
Het verteringsstelsel bestaat uit de volgende onderdelen: Mondholte Keelholte Slokdarm Maag

22 Het verteringsstelsel van de mens
Maagportier Lever Alvleesklier Twaalfvingerige darm Dunne darm

23 Het verteringsstelsel van de mens
Blinde darm Dikke darm Endeldarm met anus

24 De verteringssappen De verschillende verteringssappen in het lichaam van de mens zijn: Speeksel Maagsap

25 De verteringssappen Gal Alvleessap Darmsap

26 Resorptie Resorptie: het opnemen van stoffen door darmepitheelcellen.
Resorptie vind plaats in het gehele darmkanaal. In de dunne darm vindt, door het grote oppervlak, de meeste resorptie plaats.

27 Resorptie Resorptie is een actief proces. Dat blijkt o.a. uit:
Er kunnen stoffen worden geresorbeerd tegen het concentratieverval in. Stoffen worden selectief geresorbeerd. Bij resorptie vindt in de darmepitheelcellen een intensieve dissimilatie plaats. Door dood darmepitheel kunnen geen stoffen meer worden geresorbeerd.

28 Resorptie In de darmepitheelcellen worden vetten gevormd uit glycerol en vetzuren. Hierna vindt opname plaats in bloed of lymfe. Aminozuren, monosachariden, vetten met kleine vetzuren, water, mineralen en vitamines worden opgenomen in het bloed. Vetten met grote vetzuren worden opgenomen in de lymfe. Het bloed uit de haarvaten van een groot deel van het darmkanaal stroomt door de poortader naar de lever.


Download ppt "Hoofdstuk 4: Voeding HAVO 4."

Verwante presentaties


Ads door Google