Download de presentatie
1
Les verbes
2
Inhoud Présent Passé Composé Imparfait Futur Proche Futur
3
Présent Verbes Relugiers (Regelmatige werkwoorden)
In de présent (tegewoordige tijd) krijgen de werkwoorden allemaal een eigen vorm.
4
Présent Werkwoorden op –er
Werkwoorden die eindigen op –er hebben bepaalde uitgangen. Als je deze werkwoorden gaat vervoegen, haal je –er van de infinitief af om de stam te maken. Achter deze stam plak je dan de volgende uitgangen: Hele werkwoord Stam Uitgangen Je Werken (travailler) Travaill travaille Tu travailles Il / elle Nous travaillons Vous travaillez Ils travaillent Elles
5
Présent Werkwoorden op –re
Er is een grote groep werkwoorden die eindigen op –re. Als je deze werkwoorden gaat vervoegen haal je –re van de infinitief af om de stam te maken. Achter de stam plak je de volgende uitgangen: Hele werkwoord Stam Uitgangen Je Perdre Perd Perds Tu Il / elle Nous Perdons Vous Perdez Ils Perdent Elles
6
Présent Werkwoorden op –ir
Er zijn veel werkwoorden die eindigen op –ir. Bij deze werkwoorden haal je eerst –r eraf. Vervolgens plak je de volgende uitgangen erachter: Hele werkwoord Stam Uitgangen Je Finir Fini Finis Tu Il / elle Finit Nous Finissons Vous Finissez Ils Finissent Elles
7
Présent Verbes Irréguliers (Onregelmatige werkwoorden)
In de présent hebben de verbes irréguliers allemaal een eigen vorm. - Hieronder staan de vormen aangegeven, deze moet je uit je hoofd weten:
8
Passé Composé Verbes Réguliers (regelmatige werkwoorden)
De passé composé kun je vergelijken met het voltooid deelwoord Ik heb gelopen. Er zijn twee hulpwerkwoorden die helpen bij het maken van een passé composé: Avoir (Hebben) Être (Zijn) Avoir: Ww op –er: travailler j’ai travaillé Ww op –re: perdre j’ai perdu Ww op –ir: finir j’ai fini Être: Vrouwelijk onderwerp voltooid deelwoord + e Meervoudig onderwerp voltooid deelwoord + s Meervoud en vrouwelijk onderwerp voltooid deelwoord + es Je suis allé(e) Nous sommes allés
9
Passé Composé Verbes Irréguliers (Onregelmatige werkwoorden)
De passé composé van être, avoir en faire (en veel meer andere onregelmatige werkwoorden) gaan anders. Deze vormen moet je uit je hoofd weten! Être: été Avoir: eu Faire: fait Pouvoir:pu Vouloir:voulu Tip: Kijk goed of er een hulpwerkwoord in de zin staat. Zo ja, dan is het een voltooid deelwoord.
10
Imparfait Als je wilt zeggen hoe iets vroeger was of dat je iets vaak deed, gebruik je de imparfait. Je maakt de imparfait als volgt: Stel dat je van het werkwoord parler de imparfait moet maken: Zet het werkwoord in de nous vorm. parler parlons Haal -ons van de nous vorm af. parlons parl Plak vervolgens de volgende uitgangen achter de stam: Je – ais > Je parlais Tu – ais Il/elle – ait Nous – ions Vous- iez Ils/elles – aient Kijk uit: Er is één werkwoord waarvan de –nous vorm niet op ons eindigt être. Het werkwoord Être heeft dan ook een speciale stam: ét. Achter deze stam plak je de uitgangen.
11
Futur Proche Je maakt de futur proche door een vorm van het werkwoord aller te gebruiken, met daarachter een heel werkwoord. Voorbeelden: Je vais écouter Tu vas marcher Il/elle va travailler Nous allons habiter Vous allez parler Ils/elles vont aimer
12
Futur Maar pas op: Verbes Réguliers (regelmatige werkwoorden)
Je maakt de futur door de infinitief te gebruiken en daar de volgende uitgangen achter te zetten: Je- ai Tu- as Il/elle- a Nous- ons Vous- ez Ils/elles- ont Maar pas op: Als het hele werkwoord eindigt op –e valt de –e aan het einde van de infinitief weg. Attendre wordt dan attendr (met daarachter de uitgangen)
13
Futur Verbes Irréguliers (regelmatige werkwoorden)
Bij onregelmatige werkwoorden is er een andere stam waarachter de uitgangen van de futur geplaatst worden: Aller – ir Avoir - aur Devoir - devr Être - ser Envoyer - enverr Faire - fer Pouvoir - pourr Savoir - saur Venir - viendr Voir - verr Vouloir – voudr Deze stammen moet je uit je hoofd leren!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.