Thema 4.

Presentatie over: "Thema 4."— Transcript van de presentatie:

1 Thema 4

2

3

4 Wij zijn allen van hetzelfde deeg, maar anders gebakken
Wij zijn allen van hetzelfde deeg, maar anders gebakken. Laat ons door onze gebreken heen naar God kijken, die door Zijn genade in ons hart aanwezig is. Dan zullen wij elkaar graag zien, ondanks de gebreken. Mensen die klein denken, maken een verschil tussen ‘wat van mij is’ en ‘wat van jou is’. Mensen met een groot hart zeggen: ‘de hele wereld is familie’.

5 Alle mensen op de wereld zijn als één lichaam.
Wanneer één lichaamsdeel pijn lijdt, lijden alle andere mee. Wanneer één lichaamsdeel met respect behandeld wordt, delen alle andere in die vreugde. Wat is jouw kracht? Welke taak heb jij in het grote geheel?

6 Was ik maar een machtige koning, dacht de steenhouwer
Was ik maar een machtige koning, dacht de steenhouwer. Dan kon ik alles doen wat ik wou. En hij was een koning gezeten in een gouden koets. Maar de zon brandde op zijn gezicht. Ik wou dat ik de zon was, dacht hij, dan stuurde ik mijn gouden stralen over de aarde. En hij was de zon. Maar er schoof een wolk voor hem die zijn stralen tegenhield. Toen werd hij de wolk en liet zijn regenwater woest door het land stromen. Alleen de rots week geen millimeter. Daarom werd hij de rots. Maar er kwam een steenhouwer die in hem begon te hakken. Toen was hij weer de steenhouwer en oefende tevreden zijn vak uit.

7 Zonder lucht kan vuur niet branden
Zonder lucht kan vuur niet branden. Zonder water werd het vuur nooit geblust. Geen lucht, geen vuur, geen water zonder aarde. Zonder vuur kan aarde niet verdampen. Geen lucht kan ontstaan zonder water. Geen vuur, geen water, geen lucht zonder aarde. Zonder water zal er geen lucht zijn. En er zal geen vuur zijn zonder lucht. Geen water, geen lucht, geen vuur zonder aarde.

8 We zijn als de golven in de zee. Onze vaste vorm is maar tijdelijk
We zijn als de golven in de zee. Onze vaste vorm is maar tijdelijk. In essentie zijn we allemaal water. Als het mensenhart zich god bewust wordt, wordt het als de zee. Het strekt zijn golven uit naar vriend en vijand.

9 Ik dank u mijn Heer voor al uw schepselen
Ik dank u voor Broeder Zon die de dag brengt en ons beschijnt mooi is hij en stralend in schitterende pracht Hij herinnert ons aan u, Allerhoogste Ik dank u voor Zuster Maan en de Sterren door u aan de hemel gezet helder, kostbaar en mooi Ik dank u voor Broeder Wind voor de luchten en wolken en heldere hemel, voor ieder weer waardoor u uw schepselen onderhoudt