Download de presentatie
1
Gedrag
2
De studie van gedrag Gedrag: alle waarneembare activiteiten van een dier. Bij de meeste gedragingen reageert een dier op prikkels. Onder invloed van deze prikkel ontstaan impulsen. De reactie van een dier op een prikkel wordt een respons genoemd.
3
De studie van gedrag Het gedrag van een dier bestaat uit handelingen (of gedragselementen). De studie van gedrag wordt ethologie genoemd. Een objectieve beschrijving van de verschillende typen handelingen van een diersoort heet een ethogram.
4
De studie van gedrag M.b.v. een ethogram kun je het gedrag van een dier bestuderen. Deze gegevens kun je weergeven in een protocol. Een protocol is een lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen van een dier.
5
De organisatie van gedrag
Gedrag is georganiseerd in gedrags-systemen. (groep van samenhangende handelingen) Als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling, spreken we van een gedragsketen. bv. voortplantingsgedrag van een stekelbaars.
6
Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
Gedrag wordt veroorzaakt door inwendige en uitwendige factoren. Inwendige factoren die de kans bepalen dat een bepaald gedrag wordt uitgevoerd, worden motiverende factoren genoemd. Motivatie: de bereidheid tot het verrichten van een bepaald gedrag.
7
Hoe wordt gedrag veroorzaakt?
Het hormoonstelsel en het zenuwstelsel beinvloeden de motivatie. Een sleutelprikkel is een prikkel die een doorslaggevende rol speelt bij het veroorzaken van bepaald gedrag. Een supranormale prikkel: prikkel die effectiever is bij het veroorzaken van bepaald gedrag dan de sleutelprikkel.
8
Hoe wordt gedrag bepaald?
Gedrag wordt bepaald door erfelijke factoren en leerprocessen. Door leerprocessen ontstaat aangepast gedrag wat de overlevingskans vergroot. Dit leren kan op verschillende manieren plaatsvinden:
9
Leerprocessen Inprenting Gewenning Conditionering
10
Leerprocessen Trial and error Klassiek conditioneren
Operant conditioneren
11
Leerprocessen Imitatie Inzicht
12
Sociaal gedrag Het gedrag van soortgenoten ten opzichte van elkaar noemen we sociaal gedrag. Een handeling van de ene soortgenoot is de prikkel voor de handeling van de andere soortgenoot. De handelingen noemen we bij sociaal gedrag: signalen.
13
Sociaal gedrag Door signalen is communicatie mogelijk tussen soortgenoten. Gedrag dat een functie heeft bij het vaststellen van een rangorde binnen een groep: pikorde imponeergedrag verzoeningsgedrag
14
Sociaal gedrag Gedrag waaraan een taakverdeling ten grondslag ligt:
bv. bijenstaat. Balts: gedrag dat aan de paring vooraf gaat en dat de bereidheid tot de paring vergroot.
15
Sociaal gedrag Territoriumgedrag: gedrag met als functie het afbakenen van een territorium en het verdedigen ervan tegen binnendringende soortgenoten. Territoriumgedrag bestaat uit: aanvallen vluchten dreigen
16
Sociaal gedrag Conflictgedrag: gedrag dat wordt veroorzaakt door een conflict tussen gedragssystemen. ambivalent gedrag overspronggedrag omgericht gedrag Gedrag dat een rol speelt bij de zelfhandhaving van een individu.
17
Overeenkomsten tussen gedrag mens en dier
Gedrag bepaald door erfelijke factoren Rolpatronen Gevoelig voor sleutelprikkels en supranormale prikkels vergelijkbare leerprocessen beide vertonen o.a. territoruimgedrag, dreiggedrag, imponeergedrag, overspronggedrag en omgericht gedrag.
18
Verschillen in gedrag tussen mens en dier.
Bij mensen wordt het gedrag sterker bepaald door leerprocessen. Het leren door inzicht speelt bij mensen een veel belangrijkere rol dan bij dieren. Mensen kunnen gedrag beoordelen aan de hand van normen en waarden.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.