Reken- Ben je er klaar voor?.

Presentatie over: "Reken- Ben je er klaar voor?."— Transcript van de presentatie:

1 Reken- Ben je er klaar voor?

2 Vraag 1: + of - met breuken
Een cake bestaat voor 𝟐 𝟓 uit chocoladedeeg en voor 𝟏 𝟑 uit vanilledeeg. De rest wordt bananensmaak. Het hoeveelste deel van de cake wordt bananensmaak? TIP 1 : maak beide breuken eerst gelijknamig. TIP 2 : Teken een langwerpige cake en duid er de breuken op aan.

3 Vraag 2: de oppervlakte van een balk
A. Schets de ontvouwing van deze balk. B. Bereken de oppervlakte van deze balk.

4 Vraag 3: cijferend delen
: 4,6 tot op 0,1 nauwkeurig A. Schat het quotiënt. B. Maak de deling. C. Geef de juiste waarde van de rest.

5 Vraag 4: ggd grootste gemeenschappelijke deler
A. Noteer eerst ALLE delers van B. Omkring daarna de grootste gemeenschappelijke deler . C. Doe nu ook hetzelfde voor getal 18.

6 kleinst gemeenschappelijk veelvoud
Vraag 5: kgv kleinst gemeenschappelijk veelvoud 4 en 7 Noteer de eerste tien veelvouden van élk getal onder elkaar. B. Omkring daarna de kleinst gemeenschappelijke deler .

7 Vraag 6:de oppervlakte van de cilinder
15 cm 10 cm Ik wil deze cilindervormige lamp met een leuk stofje bekleden. Welke vorm moet mijn stofje hebben? Schets deze vorm. B. Hoeveel stof heb ik nodig? Noteer je bewerking duidelijk. C. Schrijf de afmetingen bij je schets.

8 Vraag 7: ongelijk verdeeld
De verver mengt 50 l verf. De hoeveelheid blauwe verf bedraagt 3/2 van de hoeveelheid groene verf. Hoeveel l van elke verf gebruikt de verver? TIP 1 : Hoeveel delen heeft hij in totaal? TIP 2 : Deel zijn aantal l door dat getal.

9 Vraag 8: + of - met breuken
A. Welke 2 breuken passen bij deze tekening? B. Bereken de som van deze 2 breuken. TIP : Maak beide breuken gelijknamig.

10 Vraag 9: + of - met breuken
A. Zoek ook hier de 2 breuken . B. Bereken nu het verschil van deze 2 breuken. TIP: Maak beide breuken eerst gelijknamig.

11 Vraag 10: + of - met breuken
0,4 + 𝟓 𝟔 Bekijk de oefening goed, schrijf op wat je éérst moet doen. B. Bereken nu de som. TIP 1: Maak van het kommagetal een breuk. TIP 2: Maak eerst beide breuken gelijknamig.

12 Vraag 8: + of - met breuken
Hoeveel l van elke verf gebruikt de verver? TIP 1 : Hoeveel delen heeft hij in totaal?

13 November 2009 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Zondag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

14 December 2009 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Zondag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

15 Januari 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Zondag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

16 Februari 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Zondag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28

17 Maart 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

18 April 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

19 Mei 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 1
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

20 Juni 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 1
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30

21 Juli 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag 1
3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31

22 Augustus 2010 Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag
Zondag 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31