Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
(Ped)agogiek Werkcollege 4
Dorien `t Hart - Blagojevic
2
Programma vandaag Vragen hoorcollege Verwerkingsopdrachten Opdracht B
3
Oefenen! Wat weet je nog van het hoorcollege???
4
Vraag 1 Welke pedagogische stroming legt nadruk op de
belevingswereld van het kind zelf en de interactie tussen kind en volwassene in de opvoedingsrelatie? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek A
5
Vraag 1 Welke pedagogische stroming legt nadruk op de
belevingswereld van het kind zelf en de interactie tussen kind en volwassene in de opvoedingsrelatie? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek Ook wel personalistische stroming Uitgangspunt: opvoedingspraktijk (handelen in dagelijkse werkelijkheid van de opvoeding) Gaat vaak uit van een praktisch probleem, bijv bedplassen (wat gebeurt er precies, wat gaat er om in het kind en de opvoeder, invloed opv.relatie) WERELD VAN HET KIND METHODEN: Hermeneutiek: op systematische, volgens bep. Regels en methoden, geleide manier van interpreteren van het menselijk handelen Voorbegrip of vermoeden van hoe verschijnsel werkt 2. dagelijkse ervaringen ordenen en in breder perspectief plaatsen terug naar oorspronkelijke verschijnsel, interpreteren BIJV: kind plast in bed 1. doet dit omdat het mishandelt wordt 2. theorie lezen, hoe zijn ouders, karakter kind, school etc. 3. interpretatie: mishandeling of aandacht vragen of medisch? dialiectiek: op het oog tegenstrijdige inzichten met elkaar verzoenen op hoger plan tillen Fenomenologie uitgaan van het verschijnsel zelf zoals het zich in de werkelijkheid voordoet. Geen vooroordelen of voorkennis, maar meer blanco erin gaan Verschijnsel onbevangen tegemoet treden Inleven in belevingswereld en van daaruit situatie beschrijven De bijkomstige van de essentiele aspecten onderscheiden, wat is er werkelijk aan de hand?
6
Vraag 2 Het gebruik van muzische middelen
wordt binnen de hulpverlening vaak ingezet als hulpmiddel bij therapie. Bij welke stroming hoort het gebruik van muzische middelen? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek
7
Vraag 2 Het gebruik van muzische middelen
wordt binnen de hulpverlening vaak ingezet als hulpmiddel bij therapie. Bij welke stroming hoort het gebruik van muzische middelen? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek Je moet weten wat er in het kind omgaat Beeldcommunicatie is een voorbeeld, speltherapie kinderen worden geholpen hun ervaringen te verwerken en om te zetten in beelden Hoeft niet via taal Inzicht en verwerking
8
Vraag 3 Het uitgangspunt: kinderen zo opvoeden dat zij zich
emanciperen en leren zelf hun situatie te onderzoeken en (mede) te bepalen hoort bij de ….. stroming? Welk woord hoort er op de stippellijn te staan? Geesteswetenschappelijke Empirisch-analytische Kritisch-emancipatorische Ecologische pedagogische
9
Vraag 3 Het uitgangspunt: kinderen zo opvoeden dat zij zich
emanciperen en leren zelf hun situatie te onderzoeken en (mede) te bepalen hoort bij de ….. stroming? Welk woord hoort er op de stippellijn te staan? Geesteswetenschappelijke Empirisch-analytische Kritisch-emancipatorische Ecologische pedagogische Verzet zich tegen onrecht en maatschappelijke onderdruking en tegen opvoeding die gericht is op bestaande maatschappelijke verhoudingen en dus ook het onrecht in stand houden, zoals armoede, racisme en seksisme Kinderen moeten zo opgevoed worden dat zij leren te emanciperen, leren zelf hun situatie te onderzoeken en mede te bepalen kritiek tegen pedagogisch eiland – je kan de opvoeding niet los zien van de maatschappelijke context socialisatie: doorgeven van onderdrukkende structuren in de opvoeding. = vrijheid Utopische aspect: men streeft naar een betere wereld zonder onderdrukking en uitbuiting
10
Vraag 4 Stel: Je wilt weten of kinderen die niet ontbijten later op de dag meer ongezonde snacks eten. Je voert een experiment uit in een schoolklas; 15 kinderen krijgen een ontbijt en 15 niet. Later op de dag meet je hoeveel snacks beide groepen hebben gegeten. Op basis hiervan trek je een conclusie Binnen welke stroming past dit? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek
11
Vraag 4 Stel: Je wilt weten of kinderen die niet ontbijten later op de dag meer ongezonde snacks eten. Je voert een experiment uit in een schoolklas; 15 kinderen krijgen een ontbijt en 15 niet. Later op de dag meet je hoeveel snacks beide groepen hebben gegeten. Op basis hiervan trek je een conclusie Binnen welke stroming past dit? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek Uitgangspunt: wetmatige verbanden tussen verschijnselen in de werkelijkheid die objectief en controleerbaar te onderzoeken zijn Opvoedingshandelen en de effecten op het gedrag van kinderen wat is beter: kind is brutaal: straffen of belonen Kernbegrippen: objectiviteit, controleerbaarheid, logica, Vooronderzoek, hypothese, inductie (bijzonder naar algemeen), deductie (algemeen naar bijzonder), statistische verwerking, relevantie en evaluatie Methoden: enquete, experiment, statistische bewerking
12
Vraag 5 Welke stroming is vooral gericht op de rol van
de omgeving van een kind en dynamische processen rondom kinderen en hun opvoeders? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek
13
Vraag 5 Welke stroming is vooral gericht op de rol van
de omgeving van een kind en dynamische processen rondom kinderen en hun opvoeders? De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek Ontwikkeling verloopt in doorlopend contact met ouders, leraren en leeftijdgenoten (enz.) Een mens maakt deel uit van meerdere sociale netwerken Omgeving = context of ecosysteem Opvoeding vindt plaats in complexe situaties met alle mogelijke invloeden die met elkaar samenhangen Grotere en kleinere systemen beinvloeden elkaar samenhang Verschillende lagen, systemen beinvloeden het kind: Micro: onderlinge, directe persoonlijke relaties tussen kind en omgeving Meso: relaties tussen micro Exo: niet direct betrokken, welk invloed Macro: bredere omgeving politiek, technologie, cultuur, religie
14
Vraag 6 De vader van Marieke heeft een slechte beoordeling
gekregen van zijn baas. Hierdoor is hij in een slechte bui en wordt om het geringste boos op Marieke. Dit is een voorbeeld van invloed vanuit het: Microsysteem Mesosysteem Exosysteem Macrosysteem
15
Vraag 6 De vader van Marieke heeft een slechte beoordeling
gekregen van zijn baas. Hierdoor is hij in een slechte bui en wordt om het geringste boos op Marieke. Dit is een voorbeeld van invloed vanuit het: Microsysteem Mesosysteem Exosysteem Macrosysteem
16
Vraag 7 Het stimuleren van kinderen tot het ontwikkelen van
een eigen identiteit is een: Opvoedingsvoorwaarde Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk c
17
Vraag 7 Het stimuleren van kinderen tot het ontwikkelen van
een eigen identiteit is een: Opvoedingsvoorwaarde Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk
18
Vraag 8 De opvoedingsrelatie is een voorbeeld van een:
Opvoedingsvoorwaarde Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk a
19
Vraag 8 De opvoedingsrelatie is een voorbeeld van een:
Opvoedingsvoorwaarde Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk A Opvoedingsvoorwaarden: Dit zijn omstandigheden/condities Deze zijn door de opvoeders gecreeërd Hierdoor wordt opvoeding mogelijk gemaakt en kunnen de opvoedingsdoelen bereikt worden Opvoedingsrelatie: Wederzijdse betrokkenheid en wederzijds respect Verantwoordelijkheid is niet gelijk. Zeker als het kind jong is draagt de opvoeder meer verantwoordelijkheid naar het kind of de jongere toe.Naarmate de lft vordert verschuift de verantwoordelijkheid naar het kind of de jongere toe. als er iets mis gaat in de opvoeding is er vrijwel altijd iets mis met de opvoedingsrelatie. Bieden van veiligheid: Absolute veiligheid is niet mogelijk. Niet alle negatieve ervaringen kunnen een kind worden bespaard. Maar het gaat hierbij over het kind het gevoel te geven dat het op de opvoeders kan rekenen, dat zij hem accepteren zoals hij is en steunen waar waaar zij kunnen. Uitdaging: Om te kunnen groeien is ook ruimte krijgen belangrijk. Stimulans ervaren om op avontuur uit te gaan, risico’s te nemen. Ervaringen op te doen. Ouders moeten in staat zijn hun kind los te laten en de risico’s hiervan te acceptere. Echtheid / authenciteit Kan ook worden gezien als een onderdeel van de opvoedingsrelatie. Niet oneerlijk zijn , onecht zijn, doen-alsof. Gervaar op narcisische opvoeding: de opvoeders zijn heel erg bezig met zichzelf en het beeld dat zij naar buiten toe over zichzelf naar buiten willen scheppen, dan hun kinderen daaraan ondergeschikt worden gemaakt. Weten niet echt wat in hun kinderen omgaat, moeten wel goed presteren.
20
Vraag 9 Straffen is een voorbeeld van een: Opvoedingsvoorwaarde
Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk b
21
Vraag 9 Straffen is een voorbeeld van een: Opvoedingsvoorwaarde
Opvoedingsmiddel Opvoedingsdoel Opvoedingskenmerk bOpvoedingsmiddelen: bepaalde opvoedingsvoorwaarden die heel bewust worden ingezet deze opvoedingsvoorwaarden krijgen daardoor extra nadruk dit wordt gedaan door de opvoeder Bv. Angstig kind; extra gevoel van veiligheid. Bv door extra aandacht, gerust te stellen, zorgen dat er niet teveel onverwache gebeurtenissen plaatsvinden. Maar ook door voorzichtig te stimuleren voorzichtig risico’s te nemen. Bv. Kind dat chaotisch is; duidelijkheid en structuur aanbieden. VOorbeeld middlene: Straffen en belonen Regels stellen of vrijheid bieden Samen spelen/sporten willen bijv. Doorzettingsvermogen of samenwerkin gstimuleren Ook iets niet doen, zoals ingrijpen kan een middel zijn: zelfstandig maken
22
Welke afbeeldingen horen bij welke stroming?
1 2 3 8 De geesteswetenschappelijke stroming: 2 (dagelijkse opvoedingspraktijk) & 7 (belevingswereld kind) De empirisch-analytische stroming: 3 & 5 De kritisch-emancipatorische stroming: 1 (emancipatie vrouwen) 8 (armoede) De ecologische pedagogiek: 4 (invloed van buitenaf, op elkaar) & 6 De geesteswetenschappelijke stroming De empirisch-analytische stroming De kritisch-emancipatorische stroming De ecologische pedagogiek
23
Bronfenbrenner Vragen naar voorbeelden
24
Aflevering Puberruil In groepen van 4 Werk het micro, meso, exo en macroniveau van Peggy of Ulan uit.
25
Vragen boek In subgroepen van 5 Hoofdstuk 1; vraag 1, 6 of 7
Hoofdstuk 4; blz 93 vraag 1 en 2 Hoofdstuk 4; blz 101 vraag 5 Hoofdstuk 4; blz 109 vraag 2
26
Opdracht B Opvoedings- en leefsituatie Opvoedingsmilieu
Opvoedingsmiddelen ( min 2 vb ) Opvoedingsdoelen ( min 2 vb ) Opvoedingsvoorwaarden ( min 2 vb )
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.