Download de presentatie
GepubliceerdLotte Jacobs Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
PSYCHIATRIE MIDDELENGEBRUIK - VERSLAVING
Naam: Martine Bink Kamer: L med.hro.nl/binmd
2
Vandaag - Presentatie over angststoornissen
- Verslaving / afhankelijkheid / middelenmisbruik - Aan middelen gerelateerde stoornissen - Proeftoets!
3
Genotmiddelen Genotmiddelen Van welke genotmiddelen maak jij gebruik?
Geaccepteerd Gedoogd Verboden Van welke genotmiddelen maak jij gebruik?
4
Middelengebruik door jongeren
In de adolescentie komen jongeren met (genot-) middelen in aanraking (legaal en semi-legaal) Gebruik harddrugs is laag. Alcohol is heel populair. 12-23 jaar Hormonale veranderingen Minder tijd met ouders Meer tijd met peers Autonomie Afhankelijkheid Ongelijke rijping van de hersenen Hersenen rijpen ongelijkmatig: subcorticaal (=beloning en motivatie) ontwikkelt eerder en is in de adolescentie extra sensitief. Corticaal (=controle) ontwikkelt langer door. Gevolg: intense emoties, stemmingswisselingen. Sensatiezoeken = riskant gedrag: Opzoeken van nieuwe, belonende ervaringen Sterke reactie op nieuwe belonende ervaring (sterk bekrachtigend) Lage inschatting van risico’s
5
Heb je in de afgelopen maanden meerdere keren aan binge-drinking gedaan: ja/nee
Trek je je soms terug van je vrienden/gezin wanneer je drinkt? Ja/nee Raak je geïrriteerd als je familie of vrienden je op je drinkgedrag aanspreken? Ja/nee Voel je je af en toe schuldig over je drankgebruik? Ja/nee Betreur je vaak dingen die je hebt gezegd of gedaan als je gedronken hebt? Ja/nee Merk je dat je beloften niet nakomt die je hebt gemaakt over het beheersen van of minderen met drinken? Ja/nee Eet je onregelmatig of helemaal niet als je drinkt? Ja/nee Voel je je somber nadat je hebt gedronken? Ja/nee Mis je soms school, werk of afspraken vanwege drinken? Ja/nee Moet je steeds meer drinken om dronken te worden? Ja/nee
6
Rijtje termen om te onthouden:
Drugsmisbruik Verslaving Fysiologisch afhankelijkheid Psychologische afhankelijkheid Craving Intoxicatie Tolerantie Onthoudingssyndroom Hoe ver komen jullie met elkaar? Blz. 195 Drugsmisbruik: Voortdurend gebruik van een middel, ondanks de wetenschap dat dit sociaal, beroepsmatig, psychologisch of lichamelijk problemen veroorzaak. Verslaving: Aandoening gekenmerkt door inadequaat gebruik van middelen. Fysiologische afhankelijkheid: Een situatie waarin het lichaam van de drugsgebruiker afhankelijk wordt van de voortdurende toevoer van een stof. Psychologische afhankelijkheid: Dwangmatig gebruik van een stof om in een psychologische behoefte te voorzien. Craving: het onbedwingbare verlangen, ook wel trek, om een middel te gebruiken. Intoxicatie: Een toestand waarin de hersenen zo zijn beinvloed door een middel dat ze niet meer adequaat kunnen functioneren. Tolerantie: Lichamelijke gewenning aan een middel, zodat bij regelmatig gebruik steeds hogere doses nodig zijn om dezelfde effecten te bereiken. Onthoudingssyndroom: symptomen die zich voordoen waneer een afhankelijk persoon na langdurig gebruik, stopt met het gebruiken van het middel.
7
DSM-IV Afhankelijkheid van middelen wordt gedefinieerd als een slecht aangepast patroon van gebruik dat resulteert in een belangrijke belemmering van het functioneren of lijden, als gevolg van de volgende kenmerken binnen één jaar nadat iemand is gestart het middel te gebruiken. Tolerantie (behoefte aan de stof om het gewenste effect te bereiken wordt groter, of de effecten nemen af wanneer dezelfde hoeveelheid wordt gebruikt). Onthoudingsverschijnselen (symptomen die bij het middel horen, of het is nodig een verwant middel te gebruiken om de onthoudingsverschijnselen te verlichten). Het gebruik van grotere hoeveelheden of langer gebruik dan de betrokkene van plan was. Hardnekkig verlangen om te verminderen of gebrek aan succes bij pogingen tot zelfbeheersing. Een groot deel van de tijd besteden aan activiteiten die gericht zijn om het verkrijgen van het middel, het gebruik van het middel, of met het bijkomen van gebruik. Als gevolg van het gebruik doet de betrokkene niet of nauwelijks meer mee aan belangrijke, sociale of beroepsmatige activiteiten. Het gebruik wordt voortgezet ondanks aanwijzingen van hardnekkige of terugkerende psychologische of lichamelijke problemen die door het gebruik worden veroorzaakt of verergerd.
8
DSM: Misbruik & Afhankelijkheid
MISBRUIK: Als het gebruik van middelen en alcohol leidt tot herhaaldelijke problemen op het werk, thuis en in het sociale leven, is er sprake van misbruik. Het hoeft echter niet per definitie lichamelijke of geestelijke schade tot gevolg te hebben. AFHANKELIJKHEID: Een gebruiker wordt afhankelijk van drugs en/of alcohol als hij de controle over het middel is verloren en/of wanneer er sprake is van tolerantie of onthoudingsverschijnselen. over Korsakov. op stap met een heroïne junk
9
DSM-V Géén onderscheid tussen misbruik & afhankelijkheid. Wél criterium over ‘craving’. Indicatie van de ernst: 2-3 criteria = matige stoornis ≥ 4 criteria = ernstige stoornis
10
Verslavend gedrag: pathologisch gokken
Ook pathologisch: Winkelen Gamen Internetten Verslavend gedrag: pathologisch gokken DSM-IV: Pathologisch gokken als impulscontrole stoornis, echter: diagnostische criteria grotendeels opgesteld a.d.h.v. criteria van middelenmisbruik. Overeenkomsten: Tolerantie, onthoudingsverschijnselen, controleverlies, verminderd functioneren, aanhoudend gebruik ondanks negatieve gevolgen. Hersengebieden die geactiveerd worden. Genetische factoren. Risicofactoren (inter- en intrapersoonlijk)
11
Het 4-fasen-model (Rigter, blz 366)
Stadia: Experimenteren Regelmatig gebruik Verslaving of afhankelijkheid (Nevid et al, 2012) Hoe raak je verslaafd? Fase 1: Experimenteren met middelen Fase 2: Veelvuldig en gecontroleerd recreatief gebruik Fase 3: Misbruik Fase 4: Afhankelijkheid en dwangmatig gebruik In de eerste fase wordt incidenteel gebruikt. Door onervarenheid kunnen jongeren soms teveel gebruiken, en dat kan slecht aflopen. Denk bijvoorbeeld aan verkeersongelukken, onveilige seks, enz. Bijvoorbeeld om stress tegen te gaan en te ontspannen. In deze fase kan tolerantie gaan optreden. Zich terugtrekken uit groepen waar niet gebruikt wordt. Het middelengebruik neemt een centrale plaats in, in het leven van de betrokkene. Het gebruik moet onthoudingsverschijnselen tegengaan of voorkomen, alle inspanningen zijn erop gericht het middel te krijgen en te gebruiken. De gebruiker heeft een aanzienlijke tolerantie opgebouwd en geen controle over de hoeveelheid gebruik.
12
Indeling middelen naar werking
Verdovend/dempend Stimulerend Hallucinerend 12
13
Indeling middelen naar werking
Verdovend/dempend Stimulerend Hallucinerend Alcohol Cannabis Opiaten: heroine, morfine, methadon Barbituraten: (slaap- en kalmerende middelen) seresta, valium, e.a. Pijnstillers GHB Wekaminen Pep, speed, (meth-) amfetamine Cocaine XTC Smartdrugs Anti depressiva Nicotine Snuifmiddelen (Cannabis) Tripmiddelen; pad-do’s, cactussen, LSD Snuifmiddelen; Poppers, lijm, lachgas 13
14
Relatie middelengebruik - delict
Gedrag Gevolg Recidive Onder invloed: gewelddelicten zedendelicten vernieling openbare orde verkeersdelicten Tijdens gebruik: ontremming angst agressie psychotische versch. Vergaringsdelicten: afpersing diefstal drugshandel Middelengebruik Rondom gebruik: lusteloosheid angst depressie gebrek aan ambitie geldproblemen concentratie problemen craving Problemen functioneren belemmering behandeling uitval maatsch. schooluitval werkloos relatieprobl psych probl Algemene delicten: diefstal/heling geweld vandalisme drugshandel
15
Verklaringen voor drugsgebruik en – verslaving
Biologisch Leertheoretisch Cognitief Sociaal cultureel Biologisch: dopamine-gewenning – rest lijkt grijs Leertheoretisch: negatieve beloning / sociale bekrachtiging / cues Cognitief: onzekerheid, lag zelfbeeld, ‘trek’ Sociaal cultureel: omgeving, gedoogbeleid
16
Combi’s? Depressie en ………... alcohol Autisme en …………. gamen
Schizofrenie en …………. cannabis ADHD en …………. cocaïne/speed/XTC/cannabis Borderline en ……….... poly-gebruik Psychische stoornissen kunnen zowel gevolg als oorzaak zijn!
17
Problemen dubbel diagnostiek
Veel ernstige problemen op diverse leefgebieden. Mensen met een dubbele diagnose: - vallen eerder terug in gebruik of psychiatrische symptomen; - worden meer opgenomen en zijn minder therapietrouw; - zijn vaker dakloos, depressief, suïcidaal en agressief; - hebben meer problemen met hun familie; - hebben meer chronische, maatschappelijke moeilijkheden, zoals werkloosheid en langdurige conflicten in de privésfeer ISD:
18
Vormen van behandeling (1)
Biologische benadering Detoxificatie Medicatie
19
Vormen van behandeling (2)
(Niet-professionele) supportgroepen Intramurale behandeling Gedragstherapie / cognitieve gedragstherapie Gezinstherapie Training voor terugvalpreventie
20
Motiverende gepsreksvoering
Terugvalpreventie Fasen van verandering volgens Prochaska en Diclemente: motiverende gespreksvoering.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.