De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Orthopedische chirurgie: wervelkolom- en schouderchirurgie

Verwante presentaties


Presentatie over: "Orthopedische chirurgie: wervelkolom- en schouderchirurgie"— Transcript van de presentatie:

1 Orthopedische chirurgie: wervelkolom- en schouderchirurgie
Cervicogene hoofdpijn, the things around en wat is de plaats voor chirurgie? Dr. H. Robijn Orthopedische chirurgie: wervelkolom- en schouderchirurgie RZ Tienen

2 Algemeen Myofasciale/spierspannings hoofdpijn Cervicogene hoofdpijn Alarmsymptomen Behandeling

3 International classification of headache disorders – 3rd edition
International headache society 2013 Primaire HP Migraine Spierspanning Trigeminus …. Secundaire HP Posttrauma Vasculair Infectie

4 Gerefereerde hoofdpijn: cervicale oorsprong  cervicogene HP
Cervicale osseuze pathologie Cervicale zenuwproblematiek Andere HP types met cervicale pijnklachten Zenuw zet ik tussen haakjes, want wel betrokken, maar alleen de posterieure rami. Spierspasme komt vaak secundair voor en kan in principe extra triggering geven

5 Wat is cervicogene hoofdpijn NIET?

6 Drug induced HP (medicatie)
Spierspannings HP Migraine type HP Cluster HP Drug induced HP (medicatie) Spanningshoofdpijn: ontstaat door te grote gevoeligheid van de peesaanhechtingen aan nek en schedel. De patiënt voelt dit alsof er een band strak om het hoofd zit of dat er van beide zijden op het hoofd of van achter op de nek geduwd wordt. Meestal is er geen braakneiging of gevoeligheid voor licht of geluid. Meestal houdt de hoofdpijn enkele uren aan. Migraine: komt in aanvallen van nogal hevige kloppende hoofdpijn aan één kant van het hoofd, vaak met misselijkheid, braken en met overgevoeligheid voor licht en geluid. De duur van de aanval varieert van een dagdeel tot drie dagen. Vaak gaan verschijnselen als flikkeringen of zwarte vlekken voor de ogen of tintelingen aan de hoofdpijn vooraf. Medicijnafhankelijke hoofdpijn: is chronisch en duurt vaak meer dan drie dagen per week. Oorzaken zijn pijnstillers (o.a. tegen de hoofdpijn), middelen tegen migraine, koffie, alcohol (kater) en chocolade. Clusterhoofdpijn: is heel heftige scherpe pijn rond de oogkas. De aanvallen duren tussen een kwartier en drie uur en komen enkele weken lang in groepen voor. De patiënt kan niet stil liggen of zitten. Er zijn zoveel verschillende HP soorten, die hier niet ter zake doen, maar 1 wilde ik toch kort toelichten, namelijk: …..

7 Spierspannings type HP

8 Meest frekwente HP Prev tot 86%/jr 3 types: Infrekwent: 68%
Chronisch: 1% Deense en amerikaanse studies Prevalentie: % per jaar voorkomend

9 Spierspanningshoofdpijn
Klinisch: Weinig tot matig intens Bilateraal Zeurend/gespannen Gevoelige pericraniële musculatuur Geen andere zaken Stress gerelateerd (migraine!) Percentage stress gerelateerd hetzelfde als in migraine

10 Spierspanningshoofdpijn
Hoofd/nekbeweging triggers Geen ernstige nausea of braken TOZ negatief DD met CHP: strikt unilateraal met secundaire HP: medicatie overuse, tumor… Triggers migraine: honger, voedsel, geuren!! SpSpHP: ofwel fotofobie ofwel phonofobie ofwel geen maar nooit de twee samen! NB 10% kan toch unilat zijn

11 Cervicogene hoofdpijn

12 Cervicogene hoofdpijn
Lage frekwentie 0,5-4% prev vrouw Meest logisch gerefereerd vanuit nek door bovenste 3 rami dorsalis: Atlanto-occipitale gewrichtjes Atlantoaxiale gewrichtjes Zygoapophysaire gewrichtjes C2C3-C3C4 Craniocervicale overgang: Craniovertebral angle (CVA) Cervicomedullary angle (CMA) Overwegend meer vrouwen unilateraal

13 Cervicogene hoofdpijn
Definitie: Klinisch standpunt: Unilateraal Occipitaal −> frontaal + door nekbeweging Sjaastad O. Ea, Cephalalgia 1983 Technisch standpunt: Bron aantonen Anesthetische blokkades Non-shifting HP Pathologie vanuit nek!! Moeilijkheid: DD/ met primaire HP pathologie zoals spierspanningsHP, migraine zonder aura

14 Cervicogene hoofdpijn
Neurofysiologie van CHP plaats van pathologie ≠ plaats van symptoom Hoe verloopt het proces van cervicogene hoofdpijn op neurofysiologisch vlak?

15 Cervicogene hoofdpijn
Innervatie cervicaal rami dorsalis: C1: n suboccipitalis Atlantooccipitaal Occipitale HP C2: n occipit major Atlantoaxiaal + C2C3 facettair C3: 3e occipit zenuw C2C3 + C3C4 facettair (deels C4) Occipitale, frontotemporale en periorbitale HP Wie zijn nu de actoren in het ontstaan van cervicogene HP? Enerzijds de kleine zenuwtakjes in de nek, met name……

16 N trigeminus (V) Cervicogene hoofdpijn Ncl spinalis n trigeminus
n ophtalmicus n maxillaris n mandibularis Anderzijds de nervus trigeminus, de 5e craniale zenuw, die instaat oa voor de sensiebele bezenuwing van het gelaat en voorhoofd Ncl spinalis n trigeminus

17 Cervicogene hoofdpijn
Pathway tot the brain: Nucleus trigeminocervicalis: Rr. Dorsalis C1, C2 en C3 Afferenten n. Trigeminus (tractus spinalis n trigeminus) (Bogduk ea, The Lancet 2009) Netwerk sensiebele afferenten: Bidirectionele referentie pijnprikkels

18 Intermezzo half-time

19 Cervicogene hoofdpijn
Craniocervicale overgang: Anatomische verschillen: stretching zenuwbanen? Naast pathologie vanuit de cervicale wervelgewrichtjes, kunnen ook craniocervicale anatomische afwijkingen een oorzaak zijn van cervicogene HP

20 Cervicogene hoofdpijn
CVA/CMA hoekbepalingen: negatieve correlatie 205 CHP (uit 4122) 40 controles Gökçen ea, Diagn Interv Radiol 2014

21 Cervicogene hoofdpijn
Abnormale CVA/CMA

22 Cervicogene hoofdpijn
Diagnose: Klinische Criteria: Cervicogenic Headache International Study Group Causaal verband: technisch/klinisch ICHD, 3rd edition Exclusie ander type HP: Migraine zonder aura C2 neuralgie of nek/tong-syndroom C3 neuralgie C2 neuralgie: C2 spinale letsels van de dorsale ramus: leidt tot occipitale pijn in combinatie met ipsilat tranenvloed en conjunctivale injectie. Nek/tong syndroom: subluxatie lateraal atlanto-axiaal gewricht bij plotse rotatie, leidt tot occipitale pijn en gevoelloze tong C3: suboccipitaal

23 Cervicogene hoofdpijn
Differentiële diagnose: Acuut Dissectie ACI/vertebralis Discushernia Trauma Chronisch Tumor (fossa posterior, medullair,…) Arnold Chiari AV malformatie

24 4. Alarmsymptomen

25 Ernstige nausea/braken Plotse onset, leeftijd >40jr
Lichaamspositie afhankelijk Voorover buigen Neurologische symptomen, papiloedeem

26 5. Behandeling cHP

27 Cervicogene hoofdpijn
Niet invasief - Fysiotherapie/osteopathie Jull G, Spine 2002 - Chiropraxie Fysio: low velocity treatment Chiro: high velocity treatment: niet beter dan oefentherapie maar relatief gevaarlijker volgens beperkte studies. Gerandomiseerde gecontroleerde studie, double-blinded assessment, uniblinded behandeling

28 Cervicogene hoofdpijn
Invasief niet-chirurgisch: Pijnklinische behandelingen Anesthetische intra-articulaire blocks Diagnostisch Glucocorticoïd infiltraties intra-articulair Bogduk N ea., Lancet Neurol 2009 Narouze SN ea., Pain Med 2007 Percutane RF neurotomie Govind J, J Neurol Neurosurg Psychiatr 2003 88%, 297d Govind: 43 patienten, 88% gunstige respons met gemiddeld 297 dgn pijnverlichting. Kan herhaald worden. Tegenstudie met negatief resultaat: Stovner, Cephalalgia: 12 patienten, echter partieel respons op proefinfiltratie en RF op C3 tem C6……!

29 Cervicogene hoofdpijn
Chirurgisch Retrospectieve studies alleen Neurolyse C2: studie 31 patienten (1996) met 45% compleet herstel en 50% gunstig Atlantoaxiale arthrose: 3 studies, in toto 24 patienten, bijna 100% volledig of uitstekend herstel met >2 jr resultaat Over het algemeen echter maar weinig indicaties

30 Anatomische variaties mbt C2 zenuw
Gille O ea, Spine 2004 Acar F ea, Stereotact Funct Neurosurg 2008 - veneuze plexus - m. obliquus inferior R/ Neurolyse/decompressie C2: sectie moi C2 zenuw wordt gestretched door de m obliquus inferior bij flexie van het hoofd. Dit kan lijden tot occipitale neuralgie, een vorm van cervicogene hoofdpijn. C2 compressie vnl door anatomische variaties zoals veneuze plexus met compressie, penetratie van de grote occipitale zenuw doorheen de m obliquus inferior

31 II. Laterale atlantaoaxiale osteoarthrose
Joseph B ea., Spine 1996 Schaeren S ea, Eur Spine J 2005 Leidt vaak tot C2 en C3 zenuwirritatie Oplossing als RF niet helpt: C1C2 fixatie posterieur

32

33 III. Instabiliteit C1-C2

34 Bij extreme omstandigheden: OCF

35 6. Besluit

36 Cervicogene HP Unilateraal Gerefereerde HP ≠ SpSpHP
Cervicale pathologie, vnl C0-C3 Diagnostische blokkade Conservatieve behandeling: fysio / infiltr / RF Chirurgisch: C2 neurolyse / fusie

37 Dank voor uw aandacht


Download ppt "Orthopedische chirurgie: wervelkolom- en schouderchirurgie"

Verwante presentaties


Ads door Google