Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Uithuisplaatsing Richtlijn
Deze powerpointpresentatie gaat over de Richtlijn Uithuisplaatsing. Op de volgende twee slides lees je waarvoor en hoe je de presentatie kunt gebruiken. Doel van de presentatie: anderen informeren over de achtergrond en inhoud van de Richtlijn Uithuisplaatsing. Tijdsduur van de presentatie: plusminus 30 minuten (naar eigen wens in te korten of uit te breiden). Onder elke slide is een toelichting geschreven. Deze informatie kun je gebruiken als presentator.
2
Waarom deze powerpoint?
Instructie voor presentator Waarom deze powerpoint? Je wilt jouw collega’s of samenwerkingspartners informeren over deze richtlijn Je bent bijvoorbeeld behandelcoördinator en je wilt je team bijscholen. Of je bent ambulant hulpverlener of pedagogisch medewerker, je werkt met de richtlijn en je wilt jouw ervaringen inbrengen in een teambijeenkomst of werkoverleg. Jij en je collega’s organiseren misschien een organisatiebrede informatiebijeenkomst over de richtlijn. Je hebt binnenkort een afspraak met een gemeenteambtenaar en wilt hem/haar vertellen hoe jullie werken. Gebruik dan deze presentatie! De presentatie start met algemene informatie over richtlijnontwikkeling. Daarna wordt er ingezoomd op deze specifieke richtlijn. Per hoofdstuk van de richtlijn geven we de belangrijkste punten en/of aanbevelingen. Zie deze presentatie als een basis. Maak het van jezelf door slides toe te voegen of weg te laten, het interactief te maken met vragen of opdrachten. Of maak het persoonlijk door eigen ervaringen te verwerken. Instructie (1 van 2) Op deze slide lees je waarvoor je de powerpointpresentatie over de Richtlijn Uithuisplaatsing kunt gebruiken. Het is belangrijk om te weten dat je de presentatie naar eigen inzicht (verder) kunt vormgeven! Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
3
Tips voor een goede presentatie
Instructie voor presentator Tips voor een goede presentatie Bedenk vooraf wat het doel van je presentatie of bijeenkomst is: wanneer ben je tevreden? Sluit aan bij het niveau van je toehoorders: is het voor jou helder wat mensen al weten over dit onderwerp? Wil je uitwisseling stimuleren? Zorg voor passende werkvormen én neem de tijd. Ken de achtergrond en inhoud van de richtlijn waarover je presenteert. Verdiep je van te voren in de richtlijnproducten. Maak gebruik van de werkkaarten van de richtlijn. De werkkaarten download je op de website. Print ze uit, deel ze rond en verwijs er in de presentatie regelmatig naar. Voeg animaties toe om de presentatie levendiger te maken. << Tot slot: heb je vragen? Ergens hulp bij nodig? Stuur een mail naar Wij denken graag met je mee. Leuke ervaringen opgedaan? Tips voor anderen? Ook die reacties horen we graag. De presentatie begint vanaf de volgende slide: succes! >> Instructie (2 van 2) Wil je aan de slag gaan met deze powerpoint? Super! Nog een paar tips om je op weg te helpen. Haal deze slide eruit wanneer je gaat presenteren.
4
Deze presentatie Richtlijnen voor de jeugdhulp en jeugdbescherming
Richtlijn Uithuisplaatsing Inleiding Besluitvorming Voorkomen uithuisplaatsing Begeleiden uithuisplaatsing en terugplaatsing Deze presentatie De presentatie is als volgt opgebouwd: Kort informatie over de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming. Wat zijn de 5 dingen die je er over moet weten? Toelichting op de Richtlijn Uithuisplaatsing. De onderwerpen die op de slide genoemd staan, corresponderen met de hoofdstukken uit de richtlijn.
5
1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming
Initiatief van NIP, NVO en NVMW Om jeugdprofessionals te ondersteunen Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming ( ) gefinancierd door VWS Dagelijkse uitvoering berust bij het Nederlands Jeugdinstituut 14 richtlijnen ontwikkeld tussen 2011 en 2015 Autorisatie door de beroepsverenigingen 1. Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is een initiatief van de beroepsverenigingen Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), Nederlandse vereniging van pedagogen en onderwijskundigen (NVO) en de Nederlandse Vereniging van Maatschappelijk Werkers (NVMW). Dat de beroepsverenigingen hierin het initiatief nemen is niet vreemd. Beroepsverenigingen zijn er om professionals te ondersteunen bij de uitoefening van hun beroep, richtlijnen horen daarbij. Richtlijnen zijn bedoeld om jeugdprofessionals te ondersteunen in hun dagelijkse werk. De richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming bieden een overzicht van de laatste kennis: op basis van wetenschap, praktijk én cliëntvoorkeuren. Een richtlijn helpt jeugdprofessionals bij het maken van een goede en professionele afweging. Ook voor cliënten zijn richtlijnen belangrijk. Een cliënt moet in Drenthe dezelfde keuzes voorgelegd krijgen als in Zuid-Holland. En bijvoorbeeld niet in de ene provincie sneller uit huis geplaatst worden dan in de andere. De ontwikkeling en invoering van de richtlijnen (‘Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming’) is gefinancierd door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. De dagelijkse uitvoering van het programma berust bij het Nederlands Jeugdinstituut. Dat betekent bijvoorbeeld dat medewerkers van het NJi de richtlijnontwikkeling coördineren en organisaties begeleiden bij het invoeren van richtlijnen. Tussen 2011 en 2015 worden er 14 richtlijnen ontwikkeld. Op de volgende slide vind je de onderwerpen van deze richtlijnen. Een richtlijn wordt gepubliceerd zodra deze richtlijn geautoriseerd is door de beroepsverenigingen. De richtlijn kan vanaf dan beschouwd worden als het overeengekomen niveau van verantwoorde zorg voor de beroepsgroep als geheel.
6
14 richtlijnen Richtlijnen
Op deze slide zie je welke richtlijnen er zijn. Op de website vind je welke richtlijnen al gepubliceerd zijn (en dus geautoriseerd zijn door de beroepsverenigingen). Waarom juist deze onderwerpen? In veldonderzoek (bijvoorbeeld gesprekken met professionals) is gekeken waar het in de jeugdhulp en jeugdbescherming wringt, waar verschillen in aanpak zitten. De onderwerpen van de richtlijnen zijn gekozen op basis van urgentie en haalbaarheid.
7
De 5 belangrijkste boodschappen
Van en voor professionals Samen met cliënten Gemaakt voor de praktijk Ontwikkeling en invoering samen Pas toe of leg uit De 5 belangrijkste boodschappen Richtlijnen zijn van en voor professionals. Richtlijnen zijn de gezamenlijke body of knowledge om vanuit te werken, om trots op te zijn en om gefundeerd van af te wijken als je daar samen met je cliënt voor kiest. Ze zijn bedoeld voor jeugdprofessionals: alle richtlijnen zijn geschreven voor jeugdzorgwerkers en gedragswetenschappers. De beroepsverenigingen zijn eigenaar van de richtlijnen. Richtlijnen worden gemaakt en gebruikt samen met cliënten (ouders). Er is continu met cliënten samengewerkt in de ontwikkeling en invoering van richtlijnen. Een Cliëntentafel (een werkgroep van ervaringsdeskundigen, voornamelijk ouders) is ingesteld. Zij adviseren richtlijnontwikkelaars, bijvoorbeeld over het taalgebruik in richtlijnen, en denken mee over hoe richtlijnen het beste ingevoerd kunnen worden. Alle gepubliceerde richtlijnen onderschrijven het belang van een goede samenwerking tussen professionals, ouders en het kind of de jongere. Nu kunnen ouders en de jeugdige pas echt als volwaardig partner meedenken en meepraten als zij voldoende geïnformeerd zijn. De richtlijnen kunnen hierbij helpen. Bespreek als professional de richtlijn met ouders en jeugdige en wijs hen op het bestaan van een cliëntversie (info voor ouders). Leg (met behulp van deze informatie voor ouders) uit wat de verschillende opties zijn, om vervolgens samen na te gaan hoe zij tegen deze opties aankijken. Welke voorkeuren hebben ouders en wat willen ze juist niet? Zo komt er een proces van gedeelde besluitvorming (shared decision making) op gang. Meer informatie hierover vind je in elke richtlijn in de inleiding. Richtlijnen zijn gemaakt voor de praktijk. Bij elke richtlijn is gekeken: wat zijn (als het gaat om dit onderwerp) knelpunten en op welke vragen moet de richtlijn antwoord geven? Richtlijnen worden dus niet out of the blue ontwikkeld. Het uitvoeren van knelpuntenanalyses en het opstellen van uitgangsvragen is belangrijk! Ontwikkeling en invoering: het één kan niet zonder het ander. In het Programma Richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming is er zowel voor de ontwikkeling als voor de invoering van richtlijnen aandacht. Zo zijn alle conceptrichtlijnen getest in de praktijk (iets wat in andere sectoren nog niet gebruikelijk is bij richtlijnontwikkeling!). In totaal hebben meer dan 400 professionals meegedaan aan zulke proefinvoeringen. In een periode van drie à vier maanden lazen zij de richtlijn, voerden ze aanbevelingen uit en reflecteerden op het werken met de desbetreffende richtlijn. Professionals zijn gevraagd naar hun ervaringen en met behulp van deze informatie konden ontwikkelaars hun richtlijn verder aanscherpen. Het werken met richtlijnen is niet vrijblijvend. Je past de richtlijn toe of je legt uit waarom je van de richtlijn afwijkt. Pas toe of leg uit ben je ten eerste aan jezelf verplicht. Zodat je scherp blijft op je eigen handelen en jezelf blijft ontwikkelen. Werken met richtlijnen ben je aan je werkgever verplicht. Als professional moet je kunnen aangeven wat je nodig hebt om de juiste hulp te kunnen bieden. En je bent het tot slot aan je cliënten verplicht. Zij verdienen de best beschikbare zorg en hebben recht op tekst en uitleg, wanneer je samen verschillende opties bespreekt en uiteindelijk een keuze maakt.
8
2. Richtlijn Uithuisplaatsing
Handvatten voor besluiten, voorkomen en begeleiden Ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut “De werkkaarten en kernoordelen die in de richtlijn beschreven staan, maken inzichtelijk welke afwegingen en criteria van belang zijn.” Brigitta Klooster. Gedragswetenschapper bij Bureau Jeugdzorg Haaglanden/Zuid-Holland 2. Richtlijn Uithuisplaatsing De Richtlijn Uithuisplaatsing gaat over jeugdigen van 0 tot 18 jaar (met uitloop tot 23 jaar) bij wie een uithuisplaatsing of terugplaatsing overwogen wordt. Het kan gaan om vrijwillige, maar ook om gedwongen plaatsing in een (netwerk) pleeggezin, gezinshuis of residentiële instelling. Uitloop tot 23 jaar is alleen mogelijk wanneer een jongere voor zijn achttiende verjaardag al te maken had met jeugdhulp. Deze richtlijn helpt professionals in de jeugdhulp en jeugdbescherming om besluiten over uithuisplaatsing en terugplaatsing zorgvuldig af te wegen en uithuisplaatsingen zo veel mogelijk te voorkomen door tijdig effectieve interventies in te zetten. De richtlijn is ontwikkeld door het Nederlands Jeugdinstituut.
9
Beschikbare materialen
Om online en offline te raadplegen: De richtlijn zelf De onderbouwing Info voor ouders Set werkkaarten Om aan de slag te gaan met deze richtlijn: Werkblad Deze powerpointpresentatie Meer materiaal op komst! Beschikbare materialen Van iedere richtlijn zijn verschillende materialen beschikbaar. Om online en offline te raadplegen en te doorzoeken, is er: De richtlijn zelf uiteraard. Onderbouwing: de onderbouwing van de richtlijn is niet voor dagelijks gebruik, maar ter referentie en verantwoording van het proces en de daaruit resulterende aanbevelingen. De onderbouwing gebruik je ter verdieping op de richtlijn. Info voor ouders: bij elke richtlijn is een cliëntversie ontwikkeld, om cliënten (ouders) goed te informeren en uit te nodigen tot samenwerking. Werkkaarten: de werkkaarten zijn gemaakt voor dagelijks gebruik en bevatten vaak de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn. De richtlijn en de info voor ouders kun je lezen op Via de website kun je daarnaast de richtlijn, onderbouwing, info voor ouders en de werkkaarten downloaden als pdf. Deze materialen zijn tegen kostprijs ook via de website op papier te bestellen. Via vind je ook andere materialen die meer bedoeld zijn om met een richtlijn aan de slag te gaan. Dit zijn materialen die door medewerkers van het NJi ontwikkeld zijn om organisaties en professionals te ondersteunen bij de invoering van richtlijnen. Momenteel zijn de volgende materialen beschikbaar: Werkblad: per gepubliceerde richtlijn is een werkblad beschikbaar waarmee je zelf of samen met je team kennis kunt maken met de richtlijn. Als je het werkblad door werkt krijg je ook een overzicht van hoe je de richtlijn op dit moment al toe past en kom je achter de dingen die nog aandacht vragen. Powerpointpresentatie: die gebruik je nu! Bedoeld om anderen te informeren. Meer materiaal is op komst. Bijvoorbeeld factsheets die in gaan op de geleerde lessen uit de proefinvoering en tips voor invoering van de richtlijn.
10
Uitgangsvragen Welke afwegingen en criteria zijn van belang om te beslissen of een uithuisplaatsing nodig is? Welke afwegingen en criteria zijn van belang om te beslissen waar een jeugdige het beste geplaatst kan worden? Welke afwegingen en criteria zijn van belang om te beslissen of een terugplaatsing mogelijk is? Binnen welke termijn moeten jeugdige, ouders en omgeving weten wat het toekomstperspectief is? Wanneer is terugplaatsing nog verantwoord, gezien de leeftijd van de jeugdige en de duur van de uithuisplaatsing? Wat is aan te bevelen bij het gezamenlijk uit huis plaatsen van broers en zussen? Welke rol mogen en kunnen ouders en jeugdige spelen in de besluitvorming over uithuisplaatsing en terugplaatsing? Welke interventies bij welke doelgroep zijn effectief bij het voorkómen van een uithuisplaatsing? Welke hulp/begeleiding hebben ouders en jeugdige nodig tijdens uithuisplaatsing? Welke interventies zijn hierbij effectief? Welke hulp/begeleiding hebben ouders en jeugdige nodig na terugplaatsing? Welke interventies zijn hierbij effectief? Uitgangsvragen De Richtlijn Uithuisplaatsing is ontwikkeld door een werkgroep. Deze werkgroep heeft een aantal uitgangsvragen geselecteerd waar deze richtlijn een antwoord op geeft.
11
Hoofdstuk 1: Inleiding Het belang van een uniforme richtlijn bij een uithuisplaatsing Een uithuisplaatsing is een zeer ingrijpende beslissing – voor de jeugdige, zijn ouders én voor de beslisser. Beslissingen dienen zeer zorgvuldig te worden genomen. De beslissing is moeilijk omdat gevolgen pas achteraf zichtbaar worden en niet altijd van tevoren te overzien zijn. Veiligheid moet altijd een eerste afweging zijn! Direct ingrijpen noodzakelijk? Richtlijn Crisisplaatsing Geen sprake van een dreigende uithuisplaatsing? Richtlijn Samen Beslissen over passende hulp Hoofdstuk 1: Inleiding Een uniforme richtlijn voor het al dan niet uit huis plaatsen en terugplaatsen van jeugdigen is om meerdere redenen van belang. Een uithuisplaatsing is een zeer ingrijpende beslissing – voor de jeugdige, zijn ouders én voor de beslisser. Zeker wanneer de uithuisplaatsing in een gedwongen kader of zonder instemming van de ouders plaatsvindt. Met een uithuisplaatsing wordt ingegrepen in de (onverbrekelijke) band tussen een jeugdige en zijn ouders. Dergelijke beslissingen dienen daarom zeer zorgvuldig te worden genomen. Daarbij bestaat een kans dat hij een fout maakt als hij een jeugdige uit huis plaatst, maar ook als hij dat niet doet. Zijn keuze kan grote gevolgen hebben. Wat de beslissing moeilijk maakt, is dat dergelijke gevolgen pas achteraf zichtbaar worden en niet altijd van tevoren te overzien zijn. Het volgen van deze richtlijn betekent niet dat er geen jeugdigen meer uit huis geplaatst worden. De veiligheid van jeugdigen dient altijd een eerste afweging te zijn.
12
Hoofdstuk 2: Besluitvorming
Drie kernbeslissingen Moet de jeugdige wel of niet uit huis geplaatst worden? Waar kan de jeugdige het beste geplaatst worden? Kan de jeugdige wel of niet weer teruggeplaatst worden? Hoe te komen tot deze beslissingen? Hoofdstuk 2: Besluitvorming In dit hoofdstuk worden meerdere uitgangsvragen beantwoord; Welke afwegingen en criteria zijn van belang voor de beslissing? Binnen welke termijn moeten jeugdige, ouders en omgeving weten wat het toekomstperspectief is? Wanneer is terugplaatsing nog verantwoord, gezien de leeftijd van de jeugdige en de duur van de uithuisplaatsing? Wat is aan te bevelen bij het gezamenlijk uit huis plaatsen van broers en zussen? Welke rol mogen en kunnen ouders en jeugdige spelen in de besluitvorming over uithuisplaatsing en terugplaatsing? In de richtlijn is het beslisproces uitgewerkt door de belangrijkste beslismomenten te expliciteren. De professional verzamelt dus eerst informatie die voor een bepaald beslismoment relevant is. Vervolgens beoordelen ze de situatie aan de hand daarvan. Daarna beslissen ze hoe ze de situatie gaan aanpakken.
13
Hoofdstuk 2: Besluitvorming
Moet de jeugdige wel of niet uit huis geplaatst worden? Vijf kernoordelen bij deze beslissing: Kernoordeel 1: zijn de opvoedingscapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige op dit moment in balans? Kernoordeel 2: is de balans tussen opvoedingscapaciteiten en ontwikkelingsbehoeften afhankelijk van belangrijke gezins- en omgevingsfactoren? Kernoordeel 3: zijn de opvoedingscapaciteiten en ontwikkelingsbehoeften met steun van het sociaal netwerk voldoende in balans te brengen? Kernoordeel 4: zijn de opvoedingscapaciteiten en ontwikkelingsbehoeften met hulp binnen een half jaar of een jaar voldoende in balans te brengen? Kernoordeel 5 (bij een dreigende uithuisplaatsing): is uithuisplaatsing nog te voorkomen met een gerichte interventie? Welke afwegingen en criteria zijn van belang om te beslissen of een uithuisplaatsing nodig is? De beslissing tot een uithuisplaatsing bestaat uit 5 kernoordelen (zie ook figuur 3 in de richtlijn). Kernoordeel 1: Kijk naar naar de ontwikkeling van de jeugdige en wat hij nodig heeft om zich te kunnen ontwikkelen (gebruik het Framework dat in de richtlijn wordt genoemd – tabel 1). Weet welke risico- en beschermende factoren de ontwikkelingsbehoefte van de jeugdige beïnvloeden. Krijg de opvoedingscapaciteiten van ouders in beeld (gebruik het Framework uit de richtlijn– tabel 2). Weet welke risico- en beschermende factoren de opvoedingscapaciteiten van de ouders beïnvloeden. Kernoordeel 2: Verzamel informatie over gezins- en omgevingsfactoren (gebruik het Framework uit de richtlijn – tabel 3). Kernoordeel 3: Beoordeel welke rol het sociale netwerk in het gezin speelt of kan spelen. Er kunnen vragen aan de ouders gesteld worden en aan personen uit het netwerk. Kernoordeel 4: Beoordeel of er iets aan de opvoedingssituatie kan veranderen. Het gaat om veranderingsmogelijkheden (het ‘kunnen’) en veranderingsbereidheid (het ‘willen’). Kernoordeel 5: Ga na of een uithuisplaatsing nog te voorkomen is met intensieve hulp. Een uithuisplaatsing is namelijk het laatste redmiddel. (zie ook hoofdstuk 3).
14
Hoofdstuk 2: Besluitvorming
Waar kan de jeugdige het beste geplaatst worden? Bij voorkeur in een gezin (netwerkpleeggezin, pleeggezin of een gezinshuis) Stel de volgende vragen, voor de juiste beslissing: Heeft de jeugdige gedrags- of ontwikkelingsproblemen? Zijn de gedragsproblemen ernstig? Kan de jeugdige naar verwachting functioneren in een gezinssetting? Is er in een sociaal netwerk een gezin beschikbaar dat de jeugdige voldoende veiligheid kan bieden en waarvan de mogelijke pleegouders voldoende pedagogisch zijn toegerust? Zijn op opvoedingscapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdigen op aanvaardbare termijn voldoende in balans te brengen? Waar kan de jeugdige het beste worden geplaatst? Het verdient sterk de voorkeur om beslissingen over het type plaatsing te baseren op inhoudelijke overwegingen. Stel hiervoor de juiste vragen. Het plaatsen in een gezin (netwerk/pleegzorg/gezinshuis) is niet altijd mogelijk, bijvoorbeeld bij ernstige gedrags- en ontwikkelingsproblemen. Het is ook mogelijk een jeugdige te plaatsen op een residentiële woon- of behandelgroep. Daar kun je meer over lezen in de Richtlijn Residentiële jeugdhulp. Meer over pleegzorg lees je in de Richtlijn Pleegzorg.
15
Hoofdstuk 2: Besluitvorming
Kan de jeugdige wel of niet weer teruggeplaatst worden? Ouders en jeugdige hebben recht op regelmatige evaluatie van de plaatsing Stel de volgende vragen, voor de juiste beslissing: Is de balans tussen de opvoedcapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige voldoende hersteld? Is de balans tussen de opvoedcapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige met de huidige hulp en het huidige type plaatsing binnen een halfjaar of een jaar voldoende te herstellen? Is de balans tussen de opvoedcapaciteiten van de ouders en de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige met andere hulp of een andere type plaatsing binnen een jaar of een half jaar voldoende te herstellen? Kan de jeugdige wel of niet weer teruggeplaatst worden? Bij de beoordeling van de vragen op de sheet spelen feitelijk de zelfde aandachtspunten een rol als bij de beslissing tot een uithuisplaatsing (zie de sheets hiervoor).
16
Hoofdstuk 2: Besluitvorming
Broers en zussen samen uithuisplaatsen? Ja, dit lijkt het beste. Tenzij… Rol van ouders en jeugdigen in de beslissing Het internationaal verdrag voor de rechten van het kind stelt dat elke jeugdige het recht heeft zijn mening te geven, waarbij een passend belang wordt gehecht aan die mening. Ouders hebben recht op informatie en het geven van hun mening bij kinderen jonger dan 16 jaar. Gebruik bijv. motiverende gespreksvoering om gezinnen te betrekken bij het besluitvormingsproces. Het lijkt het beste om broers en zussen samen te plaatsen. Maar er zijn een aantal redenen waarom broers en zussen niet samen geplaatst kunnen worden: Er is geen pleeggezin beschikbaar dat meerdere jeugdigen tegelijk kan opvangen. Een of meerdere jeugdigen heeft/hebben specialistische zorg of behandeling nodig. Een van de jeugdigen heeft gedragsproblemen, waardoor hij een bedreiging vormt voor het welzijn of de ontwikkeling van zijn broer(s) of zus(sen). Broer(s) en zus(sen) hebben veel conflicten. Er is (een vermoeden van) seksueel misbruiken tussen de jeugdigen onderling. De rol van ouders en jeugdigen in de beslissing - Lees ook de 6 aanbevelingen in het hoofdstuk omrent de rol van ouders en jeugdige in de besluitvorming.
17
Aanbevelingen Hoofdstuk 2:
Een jeugdige groeit bij voorkeur bij zijn eigen ouders op. Neem beslissingen over noodzakelijke hulp en uithuisplaatsing nooit alleen. Betrek minimaal een gekwalificeerde gedragswetenschapper. Volg de kernbeslissingen voor uithuisplaatsing en de uitwerking daarvan zoals in de beslisschema’s is weergegeven Verzamel informatie over de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdige, de opvoedingscapaciteiten van de ouders en andere relevante gezins- en omgevingsfactoren. Leg conclusies over de kernoordelen, de kernbeslissingen en de onderbouwing daarvan altijd schriftelijk vast. Neem beslissingen over uithuisplaatsing en terugplaatsing tijdig en zorgvuldig Plaats een jeugdige bij voorkeur in een gezinssituatie, dus in een (netwerk-) pleeggezin of een gezinshuis Spreek af welke jeugdprofessional de regie heeft over de hulp die aan het gezin geboden wordt. Plaats broers en zussen bij voorkeur samen, tenzij er redenen zijn waardoor dit niet kan. Beslis zo veel mogelijk samen met ouders en jeugdige (over uithuisplaatsing, terugplaatsing en hulpverlening aan het gezin). Voor jeugdigen geldt daarbij geen leeftijdsgrens. Aanbevelingen Hoofdstuk 2 De aanbevelingen zijn uitgebreider geformuleerd in de richtlijn in hoofdstuk 2.
18
Hoofdstuk 3: Voorkómen van een uithuisplaatsing
Interventies Programma’s voor intensieve pedagogische thuishulp (IPT) Multisysteem therapie (MST) Functional Family Therapy (FFT) Deltamethode voor de gezinsvoogdij Crisisinterventies Multidimensionele Familietherapie (MDFT) Hoofdstuk 3: Voorkomen van een uithuisplaatsing In dit hoofdstuk wordt deze uitgangsvraag beantwoord: welke interventies bij welke doelgroep zijn effectief bij het voorkómen van een uithuisplaatsing? Een uithuisplaatsing wordt overwogen omdat er een disbalans is ontstaan tussen de ontwikkelingsbehoeften van de jeugdigen en de opvoedingscapaciteiten van de ouders. Op dat moment is nog aan de orde of een uithuisplaatsing kan worden voorkomen door de inzet van een ambulante interventies. Het traject bij het voorkómen van een uithuisplaatsing is weergegeven in de complete richtlijn, figuur 6. Interventies kunnen conform de aanwijzingen in dit hoofdstuk worden ingezet en de inzet van deze interventies dient met regelmaat geëvalueerd te worden. Verslechtert de situatie, ontstaan er nieuwe problemen, zijn de problemen ernstig of is er onvoldoende resultaat, dan kunnen jeugdige, ouders en/of de jeugdzorgwerker opnieuw beslissen de jeugdige al dan niet tijdelijk uit huis te plaatsen. Mocht een uithuisplaatsing alsnog aan de orde komen, dan verwijzen we terug naar hoofdstuk 2, paragraaf 2 voor aanwijzingen over de typen plaatsing en het besluitvormingsproces.
19
Aanbevelingen Hoofdstuk 3
Beoordeel regelmatig (minstens 4 keer per jaar en bij grote veranderingen)de veiligheid van de jeugdige. Bespreek dit met de ouders. Zet MST in bij jeugdigen van twaalf tot achttien jaar met gedragsproblemen. Overweeg in de overige situaties of als MST niet beschikbaar is intensieve pedagogische thuishulp in te zetten voordat een jeugdige uit huis geplaatst wordt. Zet bij voorkeur programma’s in die voldoen aan de volgende voorwaarden: één vaste hulpverlener, die 24/7 bereikbaar is, 8-10 uur per week contact met het gezin heeft, concrete hulp biedt en inzet op de motivatie van de gezinsleden. Werk samen met alle andere betrokken (hulpverlenende) instellingen rondom het gezin en spreek af wie wat doet op welk moment (één gezin, één plan, één regisseur). Aanbevelingen hoofdstuk 3
20
Hoofdstuk 4: Begeleiding bij uithuisplaatsing en terugplaatsing
Begeleiding tijdens een uithuisplaatsing Acceptatie van de uithuisplaatsing (ruimte aan ouders geven) Begeleiding van contact met het gezin van herkomst (in het kader van hechting) Begeleiden na terugplaatsen Intensieve pedagogische thuishulp Afstemmen op individuele behoeften van het gezin Ouders trainen in opvoedingsvaardigheden Ondersteuning tot tenminste 12 maandagen na teurgplaating Hoofdstuk 4: Begeleiding bij uithuisplaatsing en terugplaatsing In dit hoofdstuk worden de laatste twee uitgangsvragen beantwoord: - Welke hulp/begeleiding hebben ouders en jeugdige nodig tijdens uithuisplaatsing? Welke interventies zijn hierbij effectief? - Welke hulp/begeleiding hebben ouders en jeugdige nodig na terugplaatsing? Welke interventies zijn hierbij effectief? Begeleiden tijdens een uithuisplaatsing Ouder zijn vaak zelf niet in staat een relatie met hun kind op te bouwen en terugplaatsing mogelijk te maken. Pleegouders en groepswerkers hebben een cruciale rol in het contact tussen ouders en kinderen en in de ondersteuning van de jeugdige hierbij. Soms is het ook nodig om bij kinderen te werken aan het verwerken van traumatische gebeurtenissen. De richtlijn noemt hiervoor een aantal interventies. Begeleiden na terugplaatsen Ook na terugplaatsing is het noodzakelijk om ondersteuning te bieden aan gezinnen.
21
Aanbevelingen Hoofdstuk 4
Beslis samen met ouders en jeugdige over hulp die het gezin nodig heeft. Zorg ervoor dat deze hulp voorafgaand of direct na de uithuisplaatsing van start gaat. Stel een hulpverleningsplan op in overleg met ouders en jeugdige op, in voor hen begrijpelijke termen. Zet (een samenhangend pakket van) interventies voor ouders, jeugdige en/of gezin in om terugplaatsing mogelijk te maken. De hulp mag zich dus niet uitsluitend op de ouders richten. Help gezinnen om hun sociale netwerk aan te spreken. Zet interventies in om ouders te helpen om te gaan met de uithuisplaatsing van hun kind. Blijf ouders en jeugdige na een terugplaatsing ondersteunen door direct hulp in te zetten. Aanbevelingen bij hoofdstuk 4 Aan het einde van hoofdstuk 4 geeft de richtlijn zes aanbevelingen. Op deze slide staan deze (verkort) beschreven. Zie voor de volledige aanbevelingen Hoofdstuk 4 van de richtlijn.
22
Vragen? Vragen? Het is altijd goed om tijd in te ruimen voor vragen. Wie in de zaal heeft er een vraag? Willen jij en je collega’s gaan werken met deze richtlijn? Bespreek dan hoe jullie na deze presentatie verder gaan. De materialen die online staan (zie slide 9) kunnen je helpen. Start bijvoorbeeld met het werkblad: ga hier in duo’s mee aan de slag en bespreek jullie bevindingen later in een teamoverleg.
23
Meer weten? Bekijk www.richtlijnenjeugdhulp.nl
Volg Richtlijnen op Vragen? Stuur een mail naar
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.