Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdGuus Goossens Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Present Simple Tegenwoordige Tijd
2
Om aan te geven dat iets nu een gewoonte is. Er zijn een aantal woorden die aangeven dat het om een gewoonte gaat zoals: "always, usually, never, every day" enz. I walk to school every day. (gewoonte)
3
Om aan te geven dat iets een feit is. The sun rises in the east. (feit)
4
I / You / We / They-> Hele werkwoord He / She / It-> Hele werkwoord + (e)s I walk He walks Shit-Regel: Bij She, He en It komt er een S achter het ww.
5
Vragen kunnen beginnen met: Who, Whose, What, Which, Where, When, Why, How Am, Are, Is, Was, Were Can, Could Hulp ww: Do, Does, Did, Have, had, Shall, will, should, would, May
6
De “S” uit de shit-regel mag maar 1x gebruikt worden. He calls you every day. Does he call you every day?
7
De “S” uit de shit-regel mag maar 1x gebruikt worden. He calls you every day. Does he call you every day? He doesn’t call you every day?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.