Intermezzo: Werken met meetresultaten

Presentatie over: "Intermezzo: Werken met meetresultaten"— Transcript van de presentatie:

1 Intermezzo: Werken met meetresultaten

2 1. Eenheden en grootheden
Grootheden: massa, lengte, tijd, … Hoofdeenheden: kg, m, s, … Veelvouden of onderdelen: bvb. Veelvoud: 10³m of ‘km’ Onderdeel: ns of 10-9 s ‘Wetenschappelijke notatie’ Dat betekent dat je niet alle nullen opschrijft, maar dat je noteert: ... × 10... met 1 cijfer voor de komma Voorbeelden 3500 = 3,5 × = 4,89 × = 1,2 × 101 Gevolg: Herleiden nodig

3 2. Meetbereik en meetnauwkeurigheid
Meetbereik -> H-L Nauwkeurigheid -> kleinste verschil BC -> werkelijk afgelezen voorlopende nullen: 0,021 m telresultaten en natuurlijke constanten Omtrek vierkant = 4 . Zijde -> 4 = 4, INLEIDENDE VOORBEELDEN, NIET NOTEREN Oef.: zie aparte blaadjes

4 3. Bewerkingen met meetresultaten
Som of verschil Het laatste cijfer wordt bepaald door het minst nauwkeurige getal Is het eerste cijfer dat je weglaat kleiner dan 5, dan rond je af naar beneden. Vb. 5,362  Gemiddelde tijd bepalen Is het groter of gelijk aan 5, dan rond je af naar boven. Vb. 2,857 Machten van 10 -> (zie blz.15) INLEIDENDE VOORBEELDEN, NIET NOTEREN

5 3. Bewerkingen met meetresultaten
Product of quotiënt Je mag slechts zoveel BC laten staan als er voorkomen in de factor met het KLEINST aantal BC Machten van 10 -> (zie blz.16) Waarom nu die ‘regel voor product en quotiënt’? INLEIDENDE VOORBEELDEN, NIET NOTEREN

6 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info
OMZETTINGEN NAAR WETENSCHAPPELIJKE NOTATIE

7 Meting-1; ‘grove’ meetlatlengte = 0,1 m
BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info MEETNAUWKEURIGHEID; kleinste verschil Metingen: Meting-1; ‘grove’ meetlatlengte = 0,1 m Meting-2 Tekenlatjelengte = 0,12 m Meting-3; Liniaallengte = 0,124 m (nauwkeurigheid: tot op 100 mm) (nauwkeurigheid: tot op 10 mm) (nauwkeurigheid: tot op 1 mm) In een meetresultaat zijn alleen die cijfers zinvol die op het meettoestel afgelezen worden. Het laatste cijfer in een meetresultaat is steeds een benaderend cijfer.

8 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info

9 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info

10 Meting-1; ‘grove’ meetlatlengte = 0,1 m
BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info Metingen: Meting-1; ‘grove’ meetlatlengte = 0,1 m Meting-2 Tekenlatjelengte = 0,12 m Meting-3; Liniaallengte = 0,124 m (nauwkeurigheid: tot op 100 mm) (nauwkeurigheid: tot op 10 mm) (nauwkeurigheid: tot op 1 mm) Metingen: Meting-1; ‘grove’ meetlatlengte = 0,1 m = 1.10² mm Meting-2 Tekenlatjelengte = 0,12 m = mm Meting-3; Liniaallengte = 0,124 m =124 mm

11 De andere nullen zijn altijd BC.
BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info En die voorlopende nullen dan? Het aantal BC cijfers in een meetresultaat = het aantal cijfers in het maatgetal vanaf het eerste cijfer verschillend van nul. De nullen waarmee een meetresultaat begint zijn dus nooit BC. Ze zijn enkel nodig om het getal te kunnen schrijven. De andere nullen zijn altijd BC. Omzettingen in het metriek stelsel veranderen het aantal BC niet!!!

12 Meetresultaat Kenmerkend deel Aantal BC Meet-nauwkeurigheid 791 cm 791
BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info Meetresultaat Kenmerkend deel Aantal BC Meet-nauwkeurigheid 791 cm 791  3  1 cm  791,0 cm 7910   4 0,1 cm  791,00 cm 79100  5 0,01 cm  km 149   3 1,106 km  4,120 km 4120  0,001 km  45,43 km 4543  0,01 km  4,32 s 432   0,01 s 20,5 s 205  0,1 s 0,0507 kg 507  0,0001 kg 2,50 kg 250  0,01 kg  0,0103 km 103  0,0001 km  Meetresultaat Kenmerkend deel Aantal BC Meet-nauwkeurigheid 791 cm 791  3  1 cm 

13 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info
MEETNAUWKEURIGHEID. BENADERINGSREGELS Waarom nu die ‘regel voor product en quotiënt’?

14 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info
MEETNAUWKEURIGHEID. BENADERINGSREGELS Waarom nu die ‘regel voor product en quotiënt’?

15 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info
MEETNAUWKEURIGHEID. BENADERINGSREGELS Waarom nu die ‘regel voor product en quotiënt’?

16 BEDUIDENDE CIJFERS -> inleidende info
MEETNAUWKEURIGHEID. BENADERINGSREGELS Waarom nu die ‘regel voor product en quotiënt’?