De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Werkwoorden in de v.t. Reeks 1.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Werkwoorden in de v.t. Reeks 1."— Transcript van de presentatie:

1 Werkwoorden in de v.t. Reeks 1

2 vroeger nu verleden tijd tegenwoordige tijd   Een schoolmopje
Tijdens een proefwerk betrapte de leraar Gilles herhaaldelijk op spieken. Hij bulderde: “Dat was nu al voor de derde keer dat ik je naar andermans blad zag kijken!” “Ik kon er niets aan doen, meester, hij schreef zo onduidelijk!” Het gebeurde Tijdens een proefwerk betrapt de leraar Gilles herhaaldelijk op spieken. Hij buldert: “Dat is nu al voor de derde keer dat ik je naar anders blad zie kijken!” “Ik kan er niets aan doen, meester, hij schrijft zo onduidelijk!” Het gebeurt vroeger nu verleden tijd tegenwoordige tijd

3 krijgt loopt doet haalt heeft vraagt luidt is Nog mopjes
Als huiswerk kreeg de klas de volgende rekenopgave: ‘Een wandelaar liep 5 km per uur. Hoe lang deed hij over 12,5 km?’ De volgende dag haalde de meester de schriften op. Maarten had zijn huiswerk niet gemaakt en de meester vroeg waarom. Het antwoord luidde: “Mijn vader was nog onderweg, meester!” Als huiswerk de klas de volgende rekenopgave. ‘Een wandelaar 5 km per uur. Hoe lang hij over 12,5 km? De volgende dag de meester de schriften op. Maarten zijn huiswerk niet gemaakt en de meester waarom. Het antwoord : ‘Mijn vader nog onderweg, meester!” loopt doet haalt heeft vraagt luidt is

4 vraagt antwoordt Nog mopjes
“Hoeveel dagen zijn er in een maand?” vroeg de juf. “Veel te weinig zondagen en verlofdagen”, antwoordde Anke. “Hoeveel dagen zijn er in een maand?” de juf. “Veel te weinig zondagen en verlofdagen”, Anke. vraagt antwoordt

5 Keigoed! hangt vroegen huilde heeft  werden is   
Schrijf de persoonsvorm van elke zin op. Kleur daarna het bolletje voor de zinnen die in de verleden tijd staan. hangt  Robby hangt het schilderij aan de muur.  De kinderen vroegen nieuw speelgoed.  De jongen huilde van de pijn.  Mijn mama heeft mij goed geholpen.  Bij het kampvuur werden leuke verhalen verteld.  Het vervallen huis is al honderd jaar oud. vroegen huilde heeft werden is Keigoed!

6 geen klankverandering vallen klankverandering wassen
Schrijf de infinitief op. Vul aan: klankverandering of geen klankverandering. zoeken klankverandering worden klankverandering lachen geen klankverandering vallen klankverandering wassen geen klankverandering zeggen geen klankverandering

7 werkte speelden speelde werkten werkte speelde werkten
Duid in elke zin het onderwerp aan zoals je gewoon bent. Vervang daarna de persoonsvorm door spelen of werken. werkte Sam praatte veel te luid. De meisjes wandelden rustig naar de overkant. De jongen antwoordde met een mooie zin. Onze buren maakten een boomhut in hun tuin. Vluchtte de dief in de richting van het bos? Het vernieuwde huis brandde gisteren volledig af. Wij wachtten tot de bus ons kwam halen. speelden speelde werkten werkte speelde werkten

8 Staan de zinnen in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd
Staan de zinnen in de tegenwoordige tijd of de verleden tijd? Kleur het juiste bolletje.

9 steekt hang regende buigen ademt vind verplichtte brandde schreef
Staan de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd of in de verleden tijd? Schrijf ze op de juiste plaats. steekt hang regende buigen ademt vind verplichtte brandde schreef knutselden

10 Genoeg gewerkt voor vandaag!
Tot de volgende keer!


Download ppt "Werkwoorden in de v.t. Reeks 1."

Verwante presentaties


Ads door Google