Deel 4: de Griekse godsdienst

Presentatie over: "Deel 4: de Griekse godsdienst"— Transcript van de presentatie:

1 Deel 4: de Griekse godsdienst
A. De Griekse godsdienst legt de wereld uit

2 Religie speelt een belangrijke rol
Godsdienst (= religie) ‘Primitieve’ volkeren  natuurkrachten (donder, bliksem, storm) als ‘Goden’ Verklaring voor natuurfenomenen (waarom is er regen, donder, zon, enz.?)

3 Religie bij de Grieken Natuurgodsdienst Mythes
Geloof in hogere machten Goden van aarde, zee, licht, vruchtbaarheid, liefde, enz. Cultussen om goden te eren Mythes Verhalen over de Goden

4 Religie bij de Grieken Geloof in vele goden = polytheïsme
Griekse goden: Zijn oppermachtig Hebben menselijke gevoelens (haat, liefde, jaloezie, eerzucht, enz.) Zijn eeuwig jong Vormen één grote familie rond Zeus (‘oppergod’ = vader)

5 Religie bij de Grieken Natuurfilosofen (Socrates en anderen – Klassieke en Hellenistische periodes) Stellen vragen over goden Zoeken andere verklaringen voor de wereld Wetenschappers ‘Familiestructuur’ van Goden Wat valt je op?  Zeus gaat vaak vreemd (heeft relaties met meerdere vrouwelijke goden)

6 B. De verschillende Griekse goden
Goden hadden steeds een voorwerp (bijvoorbeeld een wapen of een muziekinstrument) dat zegt wat ze doen Lees de beschrijvingen (p. 3) en schrijf het juiste nummer bij iedere god (p. 2)

7 1. Aphrodite (liefde, schoonheid, seksualiteit)
Herkenbaar aan houding (sensueel, liggend); vaak naakt afgebeeld

8 2. Apollo (licht, wetenschap, kunst)
Vaak afgebeeld met muziekinstrument (lier) = symbool van kunst

9 3. Ares (oorlog) Draagt altijd een helm en wapens

10 4. Artemis (jacht) Heeft vaak pijlen en dieren bij zich

11 5. Athena (Athene, wijsheid, vrede)
Helm en speer

12 6. Demeter (oogst, landbouw, vruchtbaarheid)
Draagt vaak gewassen (graan, planten, enz.)

13 7. Dionysos (wijn, enthousiasme)
Symbolen: glazen, druiven, kruiken (wijn)

14 8. Hades (onderwereld) Afgebeeld met driekoppige hond (Kerberos, bewaker van de hel)

15 9. Hephaistos (smeedkunst, vuur, ambachten)
Afgebeeld met werktuigen, eenvoudig gekleed (ambachtsman)

16 10. Hera (huwelijk) Vaak naast/onder Zeus (haar echtgenoot)

17 11. Poseidon (zee, aardbevingen)
Drietand (stok)

18 12. Zeus (oppergod) Staat steeds centraal (vaak op troon) + draagt bliksemschicht