Het bijvoeglijk naamwoord

Presentatie over: "Het bijvoeglijk naamwoord"— Transcript van de presentatie:

1 Het bijvoeglijk naamwoord
3VMBO - Frans

2 Wat moet je weten om dit onderdeel te
begrijpen?: Le, la, l’ en les

3 Le, la, l’ en les De/het woorden (zelfstandig naamwoorden) kunnen mannelijk en vrouwelijk zijn. Een mannelijk woord wordt voorafgegaan door le: le livre Een vrouwelijk woord wordt voorafgegaan door la: la table Een woord dat met een klinker of h begint wordt voorafgegaan door l’: l’hôtel Een woord dat in het meervoud staat gebruik je les: les livres, les hôtels

4 Om een de/het-woord te beschrijven gebruik je
woorden van eigenschappen (bijvoeglijk naamwoord), zoals rood, groot etc. In het Frans zijn deze afhankelijk van het geslacht (man of vrouw) en enkelvoud en meervoud van het de/het-woord. La maison verte Het groene huis Les maisons vertes De groene huizen Le pull vert De groene trui Les pulls verts De groene truien Zoals je ziet komt er bij een la-woord een –e achter groen. En bij meervoud komt er een –s achter.

5 Dit levert ons het volgende schema op:
Enkelvoud Meervoud Mannelijk X +s Vrouwelijk +e +es

6 Regelmatige werkwoorden op -er
Regelmatige werkwoorden op –er zijn werkwoorden die eindigen op –er en op dezelfde manier worden vervormd. Voorbeelden: Chanter, regarder, aimer – je chante, je regarde, j’aime !Als je de vervorming uit je hoofd kent kun je ze op alle regelmatige werkwoorden op –er toepassen!

7 Sommige woorden zijn onregelmatig als ze
vervormd worden naar een vrouwelijke vorm. Voorbeeld: Le pantalon cher La chemise chère Mannelijk Vrouwelijk Bon Bonne -on wordt –onne Goed, lekker Violet Violette -et wordt –ette Paars Dangereux Dangereuse -eux wordt –euse Gevaarlijk Sportif Sportive -if wordt –ive Sportief Cher Chère -er wordt –ère Duur

8 Eigenschappen komen achter het de/het-woord.
VB: Le moulin rouge Het volgende rijtje is daarop een uitzondering op. Deze komen voor het de/het-woord Beau/belle mooi Jeune jong joli(e) mooi Vieux/vieille oud bon goed Petit(e) klein Gros(se) dik Mauvais(e) slecht Nouveau/nouvelle nieuw Grand(e) groot Long(ue) lang Haut(e) hoog La grande maison – Le bon repas – la belle fille