Download de presentatie
1
Grammatica en spelling
De tegenwoordige tijd
2
Als iets nu of later gebeurt.
Tegenwoordige tijd Als iets nu of later gebeurt.
3
Bijvoorbeeld: Nu: Ik loop naar de Action.
4
Morgen fiets ik naar de Action.
Bijvoorbeeld Later: Morgen fiets ik naar de Action.
5
Je schrijft eerst de stam van het werkwoord op.
6
Stam De stam is de kortste vorm van het werkwoord. De ik-vorm.
7
Fietsen – Ik fiets Lopen – Ik loop Graven – Ik graaf Bijvoorbeeld:
8
Hij, zij, het en jij Stam + t
9
Fietsen – Hij fietst Lopen – Jij loopt Graven – Zij graaft Stam + t
10
Vinden Ik vind Hij vindt (stam + t) Werkwoorden met een d
11
In het meervoud. Dus: wij / jullie / zij Hele werkwoord:
12
Zie voor meer: www.maaikezijm.com
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.