Onderwerp: Zaal intro C B A symbolen Training van de week. Training 2

Presentatie over: "Onderwerp: Zaal intro C B A symbolen Training van de week. Training 2"— Transcript van de presentatie:

1 Onderwerp: Zaal intro C B A symbolen Training van de week. Training 2
W-up: gebruik de eerste 2 vormen van training 1 Oefening: 1 (passing langs het blok) 15 min Speler A loopt een klein stukje met de bal en passt speler B zo aan dat hij in 1 keer door kan spelen op speler C, die probeert zo snel mogelijk af te ronden. Let op de voetenstand van speler B, tenen wijzen naar speler C! Oefening aan beide kanten spelen, doordraaien achter de pass aan. Methodische trap: Zet nog een verdediger tussen de 6 pionnen in het midden van het veld en geef speler A en B de opdacht om C te bereiken, dat mag nu ook door het midden. (zie onderste helft op het veld hiernaast) B A symbolen pion Bal bezitter bal verdediger Lopen met bal Pass of schot op doel Lopen zonder bal

2 Methodische trap: laat de spelers uit het blok een counter spelen!
Training van de week. Training 2 Onderwerp: Zaal intro direct Oefening: 2 (in het blok aanbieden) 15 min De links- en rechtsachter spelen de bal op en neer op de middenlijn en proberen door het rode vak (rode pionnen) de 2 aanvallers in de cirkel te bereiken. Dit mag direct, maar ook via de mid mid die als enige ook in het vak staat (verdedigers blijven binnen het vak). Let op! De midden midden vraagt altijd tussen twee aanvallers om de bal. Probeer niet aan te nemen, maar te kaatsen! Methodische trap: Maak er een spel van en laat de 3 verdedigers in het blok, aanvallen naar het andere doel als zij de bal onderscheppen. De midden midden mag dan niet meeverdedigen, behalve als het anders te makkelijk is. Via MM symbolen pion Bal bezitter bal verdediger Lopen met bal Pass of schot op doel Lopen zonder bal Methodische trap: laat de spelers uit het blok een counter spelen!

3 Onderwerp: Zaal intro symbolen Training van de week. Training 2
Oefening: 3 (in de “V” lopen) 10 min De rechtsachter begint en speelt de linksachter aan. Die loopt naar binnen en naar achter, om de pion en speelt de rechtsachter zo aan, dat hij de bal kan verlengen. De speler op de kop van de cirkel loopt naar buiten, neemt met hoge backhand aan en scoort. Oefening: 4 Partij symbolen pion Bal bezitter bal verdediger Lopen met bal Pass of schot op doel Lopen zonder bal