Download de presentatie
GepubliceerdJoachim Vos Laatst gewijzigd meer dan 9 jaar geleden
1
Industrie op miniformaat Video: The inner life of a cell
Paragraaf 2.3 Industrie op miniformaat Video: The inner life of a cell
2
Kenmerken cellen Er bestaan 4 rijken: dieren, planten, schimmels en bacteriën. Indeling van organismen in de rijken, gebeurt op basis van celeigenschappen.
3
Eiwitten Mensen maken enkele tienduizenden verschillende eiwitten.
Deze worden gebruikt om nieuwe cellen te maken, de cel te herstellen, voor processen in de cel en voor processen buiten de cel. Bepaalde eiwitten (enzymen) zorgen ervoor dat processen die normaal niet kunnen plaatsvinden bij lichaamstemperatuur, toch plaats kunnen vinden. Elk enzym kan maar één reactie activeren.
4
De celorganellen Een cel bestaat uit allerlei onderdelen met ieder een eigen taak.
5
Celkern Hierin liggen de ‘bouwinstructies’ voor de aanmaak van alle eiwitten. Deze instructies liggen opgeslagen in de vorm van ‘DNA’. Van de instructie wordt een kopie gemaakt: RNA. Dit RNA verlaat de celkern en gaat naar de ribosomen.
6
Ribosomen De ribosomen lezen het RNA af.
Het RNA geeft informatie over de volgorde waarin aminozuren aan elkaar gekoppeld moeten worden. Aminozuren zijn de bouwstenen van eiwitten. Doordat de aminozuren aan elkaar worden ge- koppeld, ontstaat er een lange keten.
7
Endoplasmatisch reticulum
Het endoplasmatisch reticulum (ER) bewerkt eiwitten die gemaakt worden voor de export. Verschillende aminozuurketens komen op verschillende plaatsen in het ER, doordat ze een ‘adreslabel’ hebben. Het adreslabel gaat van de aminozuurketen af wanneer deze op de juiste plaats in het ER is. Enzymen in het ER vouwen de keten op tot een eiwit.
8
Golgi-systeem Een tweede adreslabel brengt de eiwitten naar blaasjes die van het ER afsnoeren. Deze blaasjes versmelten met het Golgi-systeem. In het Golgi-systeem worden de eiwitten bewerkt. Daarna worden ze mbv een derde adreslabel gesorteerd. Eiwitten met hetzelfde label komen in één blaasje.
9
Blaasjes en lysosomen Sommige blaasjes bevatten stoffen voor buiten de cel. Bijvoorbeeld hormonen of enzymen voor de spijsvertering. Deze blaasjes bewegen richting het celmembraan en versmelten daarmee, waardoor de stoffen buiten de cel komen. Andere blaasjes bevatten stoffen die in de cel nodig zijn. Bijvoorbeeld enzymen om overtollig celmateriaal af te breken. Deze blaasjes heten lysosomen.
10
Beknopte herhaling Video: How the body works: The cell
11
Huiswerk Lezen bladzijde 44 en 45 Maken opdracht 1 t/m 6
12
Korte herhaling vorige les (1/2)
In kern wordt DNA gekopieerd. De kopie (RNA) gaat richting ribosomen. Ribosomen lezen RNA af en maken mbv deze instructie een aminozuurketen. Aminozuurketen gaat naar ER, waar deze wordt opgevouwen tot een eiwit.
13
Korte herhaling vorige les (2/2)
Eiwitten worden gesorteerd en gaan in blaasje naar Golgi-systeem. Golgi-systeem bewerkt eiwitten en sorteert ze. Blaasjes met eiwitten die buiten de cel nodig zijn bewegen van Golgi-systeem naar celmembraan en versmelten hiermee. Blaasjes met eiwitten die in cel blijven heten lysosomen. Deze eiwitten verteren bijvoorbeeld overtollig celmateriaal.
14
ATP Adenosinetrifosfaat De meest gebruikte energiebron in je cellen
In de mitochondrieën wordt ADP opgeladen en wordt het ATP. In de cellen wordt de energie van ATP gebruikt, waardoor er weer ADP ontstaat.
15
Celskelet Een wirwar van eiwitdraden die de cel stevigheid geven.
Celskelet verandert steeds van vorm, doordat draden worden afgebroken en nieuwe worden opgebouwd. Sommige organellen zitten vast aan celskelet. Er vindt ook transport plaats langs het skelet. Onderdelen spelen rol bij celdeling.
16
Presentaties celorganellen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.