De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Woordenschatoefening  De afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar de aanstande donderdag nog een keer toe gaan.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Woordenschatoefening  De afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar de aanstande donderdag nog een keer toe gaan."— Transcript van de presentatie:

1 woordenschatoefening  De afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar de aanstande donderdag nog een keer toe gaan.

2 woordenschatoefening  Fout  Goed

3 woordenschatoefening  De afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar de aanstaande donderdag nog een keer toe gaan.  aanstaande

4 woordenschatoefening  Afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar aanstaande donderdag nog een keer toe gaan.  aanstaande  zonder lidwoorden

5 woordenschatoefening  Afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar aanstaande donderdag nog een keer naar toe (gaan)/nog eens heen.  aanstaande  zonder lidwoorden  Ergens naar toe gaan  Ergens heen gaan

6 woordenschatoefening  Ik houd me liever wat achteraf, terwijl mijn zus steeds tevoren moet zijn.

7 woordenschatoefening  Ik houd me liever wat op de achtergrond, terwijl mijn zus steeds wil opvallen.  Zich op de achtergrond houden  Versus: opvallen

8 woordenschatoefening  Je kan de kaart van tevoren reserveren, maar je hoeft ze pas achteraf te betalen.

9 woordenschatoefening  Hoe snel hij hier opduikte, hoe snel hij weer verdween.

10 woordenschatoefening  Hoe snel hij hier opdook, hoe snel hij weer verdween.  Werkwoordstijden InfinitiefOVTVVT OpduikenDook opOpgedoken

11 woordenschatoefening  Even snel als hij hier opdook, zo snel verdween hij weer.  Werkwoordstijden InfinitiefOVTVVT OpduikenDook opOpgedoken  Constructie

12 woordenschatoefening  Ik heb een gare vlees besteld.

13 woordenschatoefening  Ik heb een gare vlees besteld.  Het vlees

14 woordenschatoefening  Ik heb een gaar vlees besteld.  Het vlees

15 woordenschatoefening  Ik heb gaar vlees besteld.  Het vlees  Vlees: “substantie”, geen lidwoord

16 woordenschatoefening  Ik heb gaar vlees besteld.  Het vlees  Vlees: “substantie”, geen lidwoord  Ik heb een gaar stuk vlees besteld.

17 woordenschatoefening  In Europa is het overvloed van goede jobs maar er is ook het gebrek aan goed opgeleide mensen.

18 woordenschatoefening  In Europa is er een overvloed van goede jobs maar er is ook het gebrek aan goed opgeleide mensen.  Er is

19 woordenschatoefening  In Europa is er een overvloed aan goede jobs maar er is ook het gebrek aan goed opgeleide mensen.  Er is  Een gebrek aan; een overvloed aan

20 woordenschatoefening  In Europa is er een overvloed aan goede jobs maar er is ook een gebrek aan goed opgeleide mensen.  Er is  Een gebrek aan; een overvloed aan

21 woordenschatoefening  Ik geef het op omdat ik weet dat dat geen zin geeft om me nog door te zetten.

22 woordenschatoefening  Ik geef het op omdat ik weet dat dat geen zin heeft om me nog door te zetten.  Zin hebben

23 woordenschatoefening  Ik geef (het) op omdat ik weet dat het geen zin heeft om nog door te zetten.  Zin hebben  (iets) opgeven  het  Doorzetten = volhouden

24 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden

25 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden  “even doorzetten”

26 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden  “even doorzetten”  Zich doorzetten = vermeerderen, verhevigen

27 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden  “even doorzetten”  Zich doorzetten = vermeerderen, verhevigen  “de trend zet zich door”;

28 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden  “even doorzetten”  Zich doorzetten = vermeerderen, verhevigen  “de trend zet zich door”; “Als die trend zich doorzet, dan begint de Russische export rond 2009 te dalen.”

29 woordenschatoefening  Doorzetten = volhouden  “even doorzetten”  Zich doorzetten = vermeerderen, verhevigen  “als gevolg van de aanslag in Spanje zal deze negatieve ontwikkeling zich doorzetten”


Download ppt "Woordenschatoefening  De afgelopen donderdag moest ik bij de tandarts en jammer genoeg moet ik daar de aanstande donderdag nog een keer toe gaan."

Verwante presentaties


Ads door Google