Sich vorstellen jezelf voorstellen.

Presentatie over: "Sich vorstellen jezelf voorstellen."— Transcript van de presentatie:

1 sich vorstellen jezelf voorstellen

2 Mein Name ist Herr Meerwijk.
Mijn naam is meneer Meerwijk.

3 Ich bin Deutschlehrer. Ik ben leraar Duits.

4 Ich bin Schüler. Ich bin Schülerin.
Ik ben scholier. Ik ben scholiere.

5 Ich bin sechzig (60) Jahre alt.
Ik ben zestig jaar oud.

6 Ich wohne in Enkhuizen. Ik woon in Enkhuizen.

7 Meine Adresse ist: Talingshof 11.
Mijn adres is: Talingshof 11.

8 Meine Postleitzahl ist: 1602 NX.
Mijn postcode is: 1602 NX.

9 Mein Wohnort ist: Enkhuizen.
Mijn woonplaats is: Enkhuizen.

10 Mijn telefoonnummer is: 0228-720355
Meine Rufnummer ist: Mijn telefoonnummer is:

11 Wie heißt du? Ich heiße Marieke.

12 Was ist dein Familienname?
Mein Familienname ist Visser.

13 Meine Adresse ist: Hoofdstraat 305.
Was ist deine Adresse? Meine Adresse ist: Hoofdstraat 305.

14 Mein Wohnort ist Bovenkarspel.
Was ist dein Wohnort? Mein Wohnort ist Bovenkarspel.

15 Was ist deine Postleitzahl?
Meine Postleitzahl ist 1602 NX.

16 Was ist deine Telefonnummer?
Meine Rufnummer ist

17 Ich bin dreizehn (13) Jahre alt.
Wie alt bist du? Ich bin dreizehn (13) Jahre alt.

18 Schrijf nu in je schrift:
Duits: Nederlands: 1. Wie heißt du? Hoe heet je? 2. Wie alt bist du? Hoe oud ben je? 3. Was ist deine Adresse? Wat is je adres? 4. Was ist dein Wohnort? Wat is je woonplaats? 5. Was ist deine Postleitzahl? Wat is je postcode? 6. Was ist deine Telefonnummer? Wat is je telefoonnummer?

19 Schrijf nu in je schrift:
Duits: Nederlands: 7. Ich heiße .... Ik heet .... 8. Ich bin .... Jahre alt. Ik ben .... jaar oud. 9. Meine Adresse ist .... Mijn adres is .... 10. Mein Wohnort ist .... Mijn woonplaats is .... 11. Meine Postleitzahl ist .... Mijn postcode is .... 12. Meine Telefonnummer ist .... Mijn telefoonnummer is ....

20 Uitspraak van de zinnen oefenen
Als je op bovenstaande link klikt wordt er een interactief uitspraak-programma op internet geopend. Kies daarin de taal: German Typ in het tekstvakje de zin die je wilt horen. Klik dan op “listen”.

21 Uitspraak oefenen Het Duitse alfabet Tellen

22 Beantwoord de vraag in het Duits:
Wie heißt du?

23 Beantwoord de vraag in het Duits:
Wie alt bist du?

24 Beantwoord de vraag in het Duits:
Was ist deine Adresse?

25 Was ist deine Postleitzahl?
Beantwoord de vraag in het Duits: Was ist deine Postleitzahl?

26 Was ist deine Telefonnummer?
Beantwoord de vraag in het Duits: Was ist deine Telefonnummer?