Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLinda Vink Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Vraag de leerlingen om tijdens de lessen aantekeningen te maken.
De aantekeningen helpen om straks een verbeterplan te maken en te onderbouwen. Stel groepjes van vier leerlingen samen. Deze groepjes werken de hele dag samen.
2
Wat is er aan de hand? Dit 6 minuten durende filmpje geeft de inhoudelijke onderbouwing voor alle acties rond energiebesparing. Voor leerlingen die nog weinig bekend zijn met het begrip broeikaseffect is het best ingewikkeld. Daarom is het goed om de inhoud van het filmpje na te laten vertellen en hun verhaal waar nodig bij te stellen en aan te vullen. Ook al begrijpen kinderen het nog niet helemaal, het centrale begrip wordt wel duidelijk: dat de aarde opwarmt door de verbranding van fossiele brandstoffen en dat je daar wat aan kunt doen.
3
Goed nieuws: JIJ kunt verschil maken!
Wat kunnen we doen? Het gaat er niet om wie er schuldig is. Het belangrijkste is: vandaag ga JIJ meedenken aan een plan om minder energie te gebruiken.
4
Target Onze school gaat een steentje bijdragen! De uitdaging: krijg met de hele school de energierekening omlaag! De directie en docenten ondersteunen jullie plannen.
5
The earth provides enough to satisfy everyone’s need but not everyone’s greed
Mahatma Gandhi Bron: Wie kan dit vertalen? (De aarde heeft genoeg voor ieders behoefte, maar niet voor ieders hebzucht.) Wat bedoelt Gandhi daar mee?
6
Filmpje Hoe krijg je het energieverbruik omlaag?
Er zijn slimme en minder slimme ideeen. Wij zoeken vandaag naar slimme ideeen!!!
8
Introductie Bij het thema LUCHT ga je werken aan een verbeterplan dat te maken heeft met de luchtkwaliteit. Heeft lucht ook iets te maken met energie? Bekijk de volgende drie foto’s voor een antwoord op die vraag.
9
Foto 1 Van ongezonde lucht worden mensen (en dieren blijkbaar ook) ziek, kortademig. Daar verliest je energie door. Bron:
10
Foto 2 Dat geldt ook in school: in slecht geventileerde ruimtes worden eerder infectieziektes overgedragen. In goed geventileerde lokalen werk je geconcentreerder en met meer energie. Bron:
11
Foto 3 In de winter ventileren, maakt dat er koude lucht in het lokaal komt. Er is extra energie nodig om deze koude lucht op te warmen. Toch is het noodzakelijk om te ventileren! Probeer te ventileren zonder daarbij teveel energie te verbruiken. Bron:
12
Ventilatie Hoe is het met het binnenklimaat bij jullie op school?
Wie heeft wel eens klachten die te maken kunnen hebben met slechte ventilatie? Onvoldoende ventilatie kan hoofdpijn en vermoeidheid veroorzaken. Een slecht binnenmilieu heeft invloed op het ontstaan van allergieën. Kinderen met astma zijn extra gevoelig voor een slechte luchtkwaliteit.
13
Foto 4 Hoe kom je erachter wat de luchtkwaliteit in het lokaal is?
Ongeventileerde lucht bevat weinig zuurstof, veel CO2, schimmels, bacteriën, vocht, schadelijke stoffen en zelfs poep van de huisstofmijt (foto). We ademen zuurstof in en CO2 uit. CO2 is een niet giftig, kleurloos en reukloos gas. CO2 zelf is niet schadelijk, maar het gehalte CO2 in de lucht is een indicator: is er teveel CO2, dan is er onvoldoende geventileerd. Bron foto:
14
Meten is weten Je kunt meten of het binnenklimaat in orde is. Dat doe je met een CO2-meter. Welke waarde geeft de CO2-meter op de foto aan? De leerlingen mogen in de circuitles met een CO2-meter werken. Wanneer de CO2-waarde boven 1200 ppm komt, is de ventilatie onvoldoende. Ppm = ‘parts per million’ = aantal CO2-deeltjes per miljoen luchtdeeltjes.
15
Schatting In hoeveel % van alle klaslokalen wordt meer dan 1200 ppm CO2 gemeten, denk je? minder dan 25% 25 tot 50 % 50 tot 75% meer dan 75% Antwoord: meer dan 75% namelijk 80%, gebaseerd op een onderzoek van TNO in 2010.
16
Buitenlucht Docenten houden de ramen en roosters soms te vaak dicht vanwege tocht, kou en geluidshinder. Frisse buitenlucht heeft een CO2-waarde van ongeveer 350 ppm.
17
Bomen Helpen bomen mee aan frisse lucht?
Ja! Bladeren zetten CO2 om in zuurstof en bomen en planten zuiveren de lucht.
18
Planten in de klas? Zou het ook helpen om planten in de klas te zetten? Bekijk het filmpje en oordeel zelf: Overdag zetten planten CO2 en water met behulp van licht om naar zuurstof en suikers. Planten produceren overdag meer zuurstof dan ze ‘s nachts verbruiken. Daarbij helpen planten aan een (iets) gezonder binnenmilieu.
20
Test wat je weet Heb je het tot nu toe begrepen?
Bekijk je aantekeningen en beantwoord met je groepje de vragen op het werkblad themales LUCHT. Deel aan elk groepje het werkblad themales LUCHT uit.
21
De antwoorden 1. Bedenk twee redenen waarom ventilatie van het klaslokaal nodig is. 2. Wat hebben bomen en planten te maken met CO2? 1. Voor de aanvoer van zuurstof en de afvoer van vervuilde lucht. 2. Via de bladeren halen planten CO2 uit de lucht en maken daar zuurstof van.
22
3. Het CO2-gehalte stijgt, daalt of blijft gelijk?
30 leerlingen werken in het lokaal er wordt een raam opengezet er worden planten in een lokaal gezet een losse ventilator in een lokaal wordt aangezet het ventilatiesysteem van school wordt aangezet er worden computers in een lokaal aangezet 3: a: CO2-gehalte stijgt b: CO2-gehalte daalt (of stijgt minder snel) c. CO2-gehalte daalt (of stijgt minder snel) d. CO2-gehalte blijft gelijk (lucht wordt verplaatst, niet ververst) e. CO2-gehalte daalt f. CO2-gehalte blijft gelijk
23
4. Welk CO2-gehalte nog net acceptabel is in school. 5
4. Welk CO2-gehalte nog net acceptabel is in school? 5. Wat kan er met leerlingen gebeuren als het CO2-gehalte te hoog is? 4: 1200 ppm is nog acceptabel. 5: moeite met concentreren, sneller moe zijn, hoofdpijn, overdracht infectieziekte, last van luchtwegen
24
De themales is hiermee afgerond.
Ga verder met de circuitles.
25
Circuitles Straks ga je op onderzoek. Je werkt in je groepje.
Gebruik de werkbladen die je mee krijgt. Maak aantekeningen! Dit onderzoek is de voorbereiding op het maken van een verbeterplan. Bereid de leerlingen voor op de circuitles. De volgorde van de opdrachten is minder belangrijk, laat leerlingen even kijken waar een werkstation vrij is. Laat weten waar ze naartoe mogen gaan en om welke tijd ze weer terug moeten zijn. Leg uit waar de plek is waar het ventilatiesysteem wordt geregeld. Deel per groepje het werkblad cricuitles LUCHT uit.
26
Resultaat 1. Hebben jullie veel roosters en ventielen ontdekt?
2. Hebben jullie het centrale ventilatiesysteem gezien? 3. Waren de roosters en ventielen schoon? 4. Wat is de inhoud van het lokaal? Hoeveel m3 verse lucht is nodig per uur per klas? Is dat meer of minder m3 dan de inhoud van het lokaal? Bespreek de resultaten van de circuitles. 3: De ventilatie vraagt minder stroom als het systeem goed onderhouden is. Stof in de filters leidt tot rendementsverlies.
27
5. Hoe was de ventilatie in het lokaal geregeld? 6. Waren er planten? 7. Hoe ervaarden jullie zelf de luchtkwaliteit? 8. Welke CO2-waarden vonden jullie? 9. Kun je zien wanneer de lucht te weinig zuurstof en teveel CO2 bevat? Hangt een zuurstoftekort samen met de grootte van een lokaal?
28
Bespreek samen de volgende tips voor meer frisse lucht in school.
29
Hoe verbeter je de luchtkwaliteit zonder energie te verspillen?
Ventileer 24 uur per dag, zomer en winter. Lucht iedere pauze, zet 15 minuten alle ramen en deuren tegen elkaar open. Zorg voor dwarsventilatie: open ramen of roosters in tegenover elkaar liggende wanden. Ventileren is het voortdurend verversen van lucht in een ruimte. Door open roosters of ramen op een kier. Luchten betekent in korte tijd veel frisse lucht in een lokaal aanvoeren.
30
Houd de ventilatieroosters schoon.
Zet de mechanische ventilatie hoog zolang iedereen in het lokaal is. Laat koukleumen niet bij het raam zitten. Houd het lokaal stofvrij (huisstofmijt).
31
Mensen produceren waterdamp. De lucht in school wordt vochtig
Mensen produceren waterdamp. De lucht in school wordt vochtig. Door te ventileren wordt vochtige lucht vervangen door drogere lucht. Regent het? Neem geen natte jassen mee in het lokaal. Dit zorgt voor vochtige lucht met huisstofmijt en schimmels. Bij vochtige lucht ventileren bespaart energie. Want droge lucht opwarmen kost minder energie dan vochtige lucht opwarmen.
32
Zorg voor goed geventileerde garderobes.
Houd (tussen)deuren dicht, dit voorkomt tocht en onnodig energieverlies.
33
De leerlingen gaan in groepjes brainstormen en maken een Verbeterplan.
Deel het werkblad VERBETERPLAN uit.
34
Verbeterplan Het target is: een CO2-gehalte < 1200 ppm.
Kun je dit voor elkaar krijgen door iets in je gedrag te veranderen? Het gaat dus niet om een technische oplossing, maar om een gedragsverandering. Zorg dat je zo min mogelijk energie verspilt. Hoe zorg je dat iedereen (leerlingen en docenten) meewerkt om het doel te bereiken? Bedenk daarvoor een actie. Bij alle thema’s gaat het om besparen maar bij dit thema gaat het om een plan om de luchtkwaliteit te verbeteren. Maar, zomaar de ramen wagenwijd open en de verwarming hoog is geen energie-zuinige oplossing. Daar ligt de uitdaging voor leerlingen. Een plan waarbij de luchtkwaliteit verbetert en waarbij toch zuinig met energie wordt omgegaan. Moedig de leerlingen aan en maak ze enthousiast. Ze mogen in hun plan de docenten, concierge en andere personeelsleden betrekken! Als het maar werkt. 5 minuten Werkblad VERBETERPLAN bespreken 20 minuten brainstormen 20 minuten verbeterplan maken 10 minuten pitch voorbereiden
35
Pitch Zijn jullie klaar met het verbeterplan?
Bereid dan een pitch voor. Een pitch is een korte presentatie waarmee je iedereen overtuigt en enthousiast maakt. Je mag simpele hulpmiddelen inzetten. Geef de leerlingen aan welke hulpmiddelen gebruikt mogen worden. Denk aan papier, lijmstift, schaar en potloden. Laat het een beetje afhangen van de beschikbare tijd. Laat elk groepje pitchen en bepaal samen welke pitch het meest overtuigend is qua inhoud én presentatie. Rol van de docent: denk mee met de leerlingen, hoe kun je als docenten een rol hebben bij elk verbeterplan.
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.