Download de presentatie
1
Antenatale hydronefrose
F.A.P.T. Horuz-Engels Kindernefroloog azM Kindergeneeskunde academisch ziekenhuis Maastricht
2
introductie definitie hydronefrose:
verwijding van het nierbekken/calices echter, soms bedoeld: verwijding nieren-kelken-pyela-ureters mate van verwijding: veel discussie AP diameter nierbekken > 4 mm meest voorkomende afwijking van prenatale echo waarneming mogelijk vanaf AD 16e week echter, hoe rijper de vrucht, hoe duidelijker de beschrijving kan zijn
3
embryologie 14e wk AD: nier en ureter aantoonbaar
Blaasvulling: weken (dan pas dilatatie zichtbaar) 16 wkn AD: slechts 10% van afwijkingen urinewegen vastgesteld. Bij 33 wkn AD: 80-90% lage druk in verzamelsysteem nodig voor normale functie van de nieren meeste aangeboren afwijkingen van urinewegen berusten op obstructie of op onjuiste aanleg en ontwikkeling complicatie urinewegafwijkingen: longhypoplasie
4
epidemiologie incidentie zeer afhankelijk van
zwangerschapstermijn lokaal beleid (elke zwangerschap standaard echo?) definitie Europese instellingen: 1:500-1:600 man: vrouw = 2:1
5
echo diagnose mag niet op een enkel onderzoek berusten
parameters die beoordeeld moeten worden: mate van hydronefrose (AP diameter in mm), verwijde calices? nierlengteas (aantal mm= AD) unilateraal of bilateraal ureter: gedilateerd? nier parenchym: verdund? echorijker? blaas: verdikte blaaswand? trabeculatie? hoeveelheid amnionvloeistof: verminderd?
6
echo Beschrijving van foetus moet volledig zijn
associatie hydronefrose met trisomie 21 microcephalie VSD omphalocele
7
gradering Society of Fetal Urology: gradering Graad 0: geen dilatatie
Graad I: milde dilatatie van alleen het nierbekken Graad II: dilatatie van het nierbekken en van enkele calices Graad III: dilatatie van het nierbekken en van alle calices, normaal parenchym Graad IV: graad III met dun parenchym
8
echo graad I
9
echo graad IV
10
etiologie 48% voorbijgaand 12% fysiologisch
11% uretero-pelvic-junction obstruction 9% vesico-uretrale-reflux 4% megaureter 2% multicysteuse dysplastische nier 2% ureterocele 1% posterieure urethrakleppen
11
risicofactoren congenitale afwijkingen van urinewegen
hogere graad van hydronefrose bij persisteren in derde trimester bij dubbelzijdige aandoening oligohydramnion NB mate van hydronefrose is niet gerelateerd aan mate van vesico-uretrale reflux
12
counseling ouders Moet bestaan uit:
differentiaal diagnose, voor zover mogelijk uitleg van aanvullend onderzoek na de geboorte uitleg over de verwachte prognose beperking: volledige plaatje pas na geboorte duidelijk zelfs bij parenchym verlies is prognose niet goed te voorspellen toelichten van postnatale follow-up
13
foetale interventie Foetaal urinemonster Foetaal bloedmonster
UNa, UCl, Uosmol beperking: normaalwaarden gerelateerd aan AD maat: snelheid van blaasvulling Foetaal bloedmonster β-2-microblobuline Vesico-amniotische shunting resultaten teleurstellend, met hoge morbiditeit zwangerschapsafbreking
14
postnatale follow up 1 doel: identificeren van kinderen met belangrijke anomalie van urinewegen uroprofylaxe allen na geboorte echo 7-10 dagen postpartum (unilaterale hydronefrose) eerste dagen pp is niet zinvol vanwege relatieve pasgeborene, gevolg: onderschatting AP diameter nierbekken
15
postnatale follow-up 2 mictiecystogram
controversieel of dit standaard in de work-up moet zitten. grootste controverse bij lichte dilatatie (AP dm < 15 mm). indicaties absoluut indien: abnormale blaas, bv dikwandig bilaterale hydronefrose ureterdilatatie pre- of postnataal dubbelsysteem
16
postnatale follow-up 3 op leeftijd van ±6 weken, mag eerder: VUR?
blaasconfiguratie afbeelding urethra
17
postnatale follow up 4 renogram
Niet voor leeftijd van 6 weken (eerder onvoldoende glomerulaire functie) Beoordelen: obstructie? totale en individuele functie van nieren
19
postnatale follow up 5 bilaterale hydronefrose of hydronefrose met solitaire nier Echo eerste dag postpartum ivm verdenking postvesicale obstructie Bij persisterende hydronefrose: MCG: posterieure urethrapkleppen uitsluiten Handelen naar bevinden: Bij kleppen adequate afvloed nier garanderen, zodat nier wordt ontlast Zo nodig met nefrodrains Tijd nemen om nieren te laten herstellen
20
Uroprofylaxe 1 Eerste keus: trimethoprim 2 mg/kg/dg a.n.
In ieder geval in afwachting van het MCG Uitzonderingen Lichte, geisoleerde dilatatie met AP diameter <10 mm Multicysteuze nierdysplasie met normale contralaterale nier Ectopische nier zonder dilatatie
21
Uroprofylaxe 2 Bij reflux profylaxe continueren
Als reflux afwezig: discussie bij milde hydronefrose geen prospectieve studies, echter wel verhoogde infectie graad beschreven bij prenatale hydronefrose. Dus wel profylaxe bij AP diameter boven 2 cm.
22
Beleid bij VUR Conservatief Operatief
bij matig ernstige reflux (graad I-III) zonder aantoonbare nierschade antibiotische prophylaxe zolang reflux bestaat Operatief ernstige reflux bij aantoonbare nierschade bij recidief infectie’s tijdens prophylaxe
23
Vuistregel 1 AP diameter nier:
< 2 cm: weinig significant, veelal spontaan regressie 2-4 cm: significant, kan spontaan in regressie gaan > 4 cm: significant, meestal chirurgie noodzakelijk
24
Vuistregel 2 VUR Graad I,II: spontane regressie
Graad II,III: intermediair, kan spontaan in regressie gaan Graad IV, V: zelden spontaan regressie, meestal chirurgie noodzakelijk
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.