De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

1.3 Stoffen en hun eigenschappen

Verwante presentaties


Presentatie over: "1.3 Stoffen en hun eigenschappen"— Transcript van de presentatie:

1 1.3 Stoffen en hun eigenschappen
Water IJzer Lood Hout Suiker Kunststof

2 Zuivere stoffen Scheikundigen bedoelen met een zuivere stof 1 stof
Als we dus spreken over water, bedoelen we zuiver water, dus 1 stof. Dit is iets anders dan drinkwater of “zuiver bronwater” : zijn meerdere stoffen mineralen+water+andere stoffen

3 Stofeigenschap Aan een stofeigenschap kun je een stof herkennen
Voorbeelden: kleur en geur van een stof

4 Tabel 2.1 Enkele Stofeigenschappen
1 Kleur 2 Geur 3 Smaak 4 Giftigheid 5 Brandbaarheid 6 Corrosiebestendigheid 7 Afbreekbaarheid 8 Aggregatietoestand 9 Oplosbaarheid in water 10 Geleidingsvermogen elektrische stroom 11 Geleidingsvermogen voor warmte 12 Kookpunt 13 Smeltpunt 14 Dichtheid 15 Corrosiebestendigheid

5 Stofconstante Een stofconstante is een stofeigenschap die wordt uitgedrukt in een getal, gevolgd door een eenheid B.v. smeltpunt (ºC) kookpunt (ºC)

6 Dichtheid Dichtheid (kg/m3) Formule dichtheid = Aantal kg / Aantal m3
Massa van een vast volume Voorbeeld Berekening: EEN STOF HEEFT EEN DICHTHEID VAN 7000 kg/m3 Je neemt 3000 kg van deze stof. Welk volume neemt de stof in? Berekening: 7000 kg = 1 m ? = 3000 x 1 = 0.43 m3 3000 kg = ? m

7 Pictogrammen

8

9 1.4 De bouwstenen van stoffen

10 Zuivere stof of mengsel
Quiz Zuivere stof of mengsel

11 Mengsel of zuivere stof
Mayonaise

12 Mengsel of zuivere stof
Spa Blauw

13 Mengsel of zuivere stof
Gedestilleerd water

14 Mengsel of zuivere stof
De Lucht om ons heen

15 Mengsel of zuivere stof
Diamant

16 Mengsel of zuivere stof
Pak Zout

17 Mengsel of zuivere stof
Cola

18 Mengsel Cola Cafeïne Vanille-extract Sinaasappelolie Citroenolie
Muskaatnootolie Alcohol Kaneelolie Korianderolie Oranjebloesemolie Cocabladeren Citroenzuur Citroensap Suiker Water Caramel Koolstofdioxide

19 Red Bull

20 1 Water, 2 sucrose, 3 glucose, 4 sodium citrates, 5 carbon dioxide, 6 taurine, 7 glucuronolactone, 8 caffeine, 9 inositol, 10 niacin, 11 pantothenic acid, 12 vitamin B6, 13 vitamin B12, 14 caramel and 15 riboflavin

21 Molecuul Kleinste deeltje van een stof dat nog alle stofeigenschappen bezit

22 Bestaat uit één molecuul soort
Zuivere stof Bestaat uit één molecuul soort

23 Bestaat uit 2 of meerdere molecuulsoorten
Mengsel Bestaat uit 2 of meerdere molecuulsoorten

24 Hoe herken je een zuivere stof?
Smeltpunt of kookpunt

25 Mengsels Meerdere molecuulsoorten Smelttraject of kooktraject

26 De bouw van Stoffen Moleculen bestaan uit nog kleinere deeltjes:
ATOMEN (atoom = ondeelbaar) Er zijn ongeveer 100 verschillende atoomsoorten Molecuul Atoom

27 1.5 Fasen, faseveranderingen en scheiden van mengsels
Fase (toestandsaanduiding) - vast (s) - vloeibaar (l) - gas (g)

28 3- FASEN VAST Moleculen trillen op een vaste plaats VLOEIBAAR
Moleculen bewegen kriskras door elkaar, sommige laten elkaar los GAS Moleculen bewegen los en ver van elkaar Vullen de hele ruimte fasen

29

30 structuur ijs en water ijs = vaste fase water=vloeibare fase
IJs heeft een andere structuur dan water water (l) ijs(s)

31 Vanderwaalskrachten Dit zijn aantrekkingskrachten tussen de moleculen.
De sterkte hangt af van de grootte (massa) en van de afstand tussen de moleculen.

32 Bij een fase-overgang verandert alleen de snelheid van de moleculen, niet de moleculen zelf.
Er is dus GEEN sprake van een chemische reactie omdat de moleculen zelf niet veranderen.

33 Kelvin De deeltjes van een stof gaan steeds minder bewegen tot dat ze stil staan, dit noemde Kelvin het absolute nulpunt.

34 Temperatuur-schaal Kelvin  Celsius -273 ° C = 0 K

35 Scheiden van een mengsel
Een mengsel kun je weer uit elkaar halen. Na afloop heb je dan de zuivere stoffen weer in handen. Scheiden is geen chemische reactie omdat de moleculen niet veranderen. Je bent alleen aan het sorteren.

36 1. Filtreren Berust op verschil in de grootte van de deeltjes.
Vloeistof gaat door het filter(filtraat) / de vaste stof blijft achter in het filter(residu) Wordt toegepast wanneer een vaste stof en een vloeistof niet in elkaar zijn opgelost

37 Suspensie Residu Filtraat

38 2.Indampen Berust op het verschil in kookpunt/ vluchtigheid
Wordt vooral gebruikt bij oplossingen

39 3. EXTRAHEREN (“eruittrekken”)
Berust op verschil in oplosbaarheid Voorbeelden: koffie en thee zetten Na extractie volgt altijd nog filtreren en indampen Toegepast bij een mengsel van vaste stoffen:.

40 Extractiemiddel Oplosmiddel waarin de ene stof wel oplost en de andere niet

41 EXTRAHEREN nu kan je filtreren
de blauwe stof lost op;de rode stof lost niet op mengsel van twee vaste stoffen


Download ppt "1.3 Stoffen en hun eigenschappen"

Verwante presentaties


Ads door Google