Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdClara Jacobs Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Welkom bij Mensa’s SlimmerIQuiz 2014!
In deze powerpoint staan de vragen en antwoorden van de tweede ronde van de Mensa SlimmerIQuiz Hij is afgenomen op 29 oktober op 22 locaties aan zo’n 300 leerlingen. De klok is eraf gehaald: je hebt dus alle tijd om na te denken. Telkens staan de antwoorden in de dia ná de vraag. Klik telkens om naar de volgende dia te gaan
2
Eerst even uitleg, als iedereen dit gelezen en begrepen heeft gaan we door met de vraag.
Het paard is een schaakstuk dat zeer bijzondere sprongen maakt. Ze zijn het beste te omschrijven als twee vooruit en één opzij. Zo meteen krijg je drie tekeningen te zien. In iedere tekening moet je een paard zijn sprongen laten maken. De letters waar hij op springt vormen een woord. Succes.
3
Vraag 1 40 sec w n a p l m r u i t o j s g e c
Drie paardensprong puzzels. w n a p l m r u i t o j s g e c
4
Vraag 1 40 sec w n a p l m r u i t o j s g e c
Drie paardensprong puzzels. w n a p l m r u i t o j s g e c wijnglas appelsap computer
5
Eerst even uitleg. Als iedereen dit gelezen en begrepen heeft gaan we door met de vraag.
Een dingbat is een woordgrapje, een lettertekening met een verborgen betekenis. Zo staat hier het woord “ring”. Zie je dat de R in de G staat? R in G.... dat is het woord “ring”. Je krijgt zo meteen drie dingbats te zien. Probeer te achterhalen wat hun betekenis is.
6
Vraag 2 40 sec
7
Vraag 2 40 sec Smeerkaas dropveter spons
8
Eerst even uitleg. Als iedereen dit gelezen en begrepen heeft gaan we door met de vraag.
Kijk goed naar dit plaatje. Deze wip is in evenwicht. Je krijgt op de volgende dia een vraag over een wip die je in evenwicht moet brengen.
9
Vraag 3 120 sec Nogmaals het voorbeeld: deze wip is in evenwicht En nu deze: Dikke papa (80 kg) zit al klaar op plaats A. Op welke letter(s) op de wip moeten we zijn drie kinderen plaatsen om hem in evenwicht te brengen? De kinderen mogen ook bij elkaar op schoot. Karel weegt 20 kg, Jannie weegt 30 kg en Geertje weegt 40 kg.
10
Vraag 3 120 sec En nu deze: Dikke papa (80 kg) op plaats A. Karel weegt 20 kg, Jannie weegt 30 kg en Geertje weegt 40 kg. Een oplossing zou zijn dat je Karel en Geertje op F plaatst en Jannie op E. Dan krijg je links 80 x 3 = 240 en rechts 60 x 3 = 180 en 30 x 2 = 60 (samen 240)
11
Vraag 4 60 sec Dezelfde vraag, maar nu plaatsen we dikke Papa op plaats C. Dikke papa weegt 80 kg, Karel weegt 20 kg, Jannie weegt 30 kg en Geertje weegt 40 kg. Plaats de kinderen weer op de juiste letter, zodat de wip in evenwicht is. De mensen mogen eventueel bij elkaar op schoot zitten.
12
Vraag 4 60 sec Dikke papa weegt 80 kg, Karel weegt 20 kg, Jannie weegt 30 kg en Geertje weegt 40 kg. Als je Karel bij Pappa op schoot zet, Jannie op E en Geertje op D, krijg je links 100 x 1 = 100 en rechts 30 x 2 en 40 x 1 en dat is ook samen 100
13
Vraag 5 40 sec Een uitslag is een bouwplaat zonder plakrandjes. Hiernaast zie je de uitslag van een dobbelsteen met geschreven getallen. Als deze dobbelsteen in elkaar gevouwen en geplakt is, moeten de getallen zo staan, dat twee vlakken die tegenover elkaar liggen bij elkaar opgeteld zeven zijn. Plaats de getallen 4, 5 en 6 zodat dat klopt. Je mag ze gewoon rechtop schrijven.
14
Vraag 5 40 sec Een uitslag is een bouwplaat zonder plakrandjes. Hiernaast zie je de uitslag van een dobbelsteen met geschreven getallen. Als deze dobbelsteen in elkaar gevouwen en geplakt is, moeten de getallen zo staan, dat twee vlakken die tegenover elkaar liggen bij elkaar opgeteld zeven zijn. Plaats de getallen 4, 5 en 6 zodat dat klopt. Je mag ze gewoon rechtop schrijven.
15
Vraag 6 50 sec Voorbeeldje:
4, 5 en 6 zijn opeenvolgende getallen. 4 x 5 x 6 = 120. Nu de vraag: Welke drie opeenvolgende getallen moet je vermenigvuldigen om het getal 1716 te krijgen?
16
Vraag 6 50 sec Voorbeeldje:
4, 5 en 6 zijn opeenvolgende getallen. 4 x 5 x 6 = 120. Nu de vraag: Welke drie opeenvolgende getallen moet je vermenigvuldigen om het getal 1716 te krijgen? 11 x 12 x 13
17
Vraag 7 240 sec Een kalender noteert 1 januari 2014 als volgt: Voor iedere dag staat de datum weer op een nieuwe bladzijde. Hoe vaak zal je het cijfer 0 (nul) aantreffen op de hele kalender? Deze kalender is voor het gehele jaar 2014. Voor de duidelijkheid: op 1 januari kom je al dríe keer de nul tegen.
18
Vraag 7 240 sec Een kalender noteert 1 januari 2014 als volgt: Voor iedere dag staat de datum weer op een nieuwe bladzijde. Hoe vaak zal je het cijfer 0 (nul) aantreffen op de hele kalender? 365 keer een nul in het jaar keer een nul in de maand 12 x keer een nul op de dag Totaal 812 keer
19
Vraag 8 60 sec Hoeveel van deze piramides passen er in deze kubus?
20
Vraag 8 60 sec Hoeveel van deze piramides passen er in deze kubus?
Drie stuks
21
Vraag 9 60 sec De matrixrekening is een onderdeel van de wiskunde waarin speciale regels gelden voor de vermenigvuldiging. Het teken * betekent hier x (‘keer’). Een voorbeeld: Geef het juiste antwoord op deze opgave:
22
Vraag 9 60 sec De truc was: 3 x 2 en 4 x 4, dat is samen 22
Dan moet je dus 1 x 3 en 2 x 2 en 4 x 1 doen, totaal 11
23
Vraag 10 80 sec Wat zou er op A en B moeten staan om de figuur te laten kloppen?
24
Vraag 10 80 sec Wat zou er op A en B moeten staan om de figuur te laten kloppen?
25
Vraag 11 120 sec Alle kaarten hebben een roze en een blauwe kant. Karel beweert: Op elke kaart met een letter op de roze kant, staat een cijfer op de blauwe kant. Deze vier kaarten liggen voor je op tafel. Welke kaarten moet je omdraaien om er zeker van te zijn dat Karels bewering helemaal klopt?
26
Vraag 11 120 sec Karel beweert: Op elke kaart met een letter op de
roze kant, staat een cijfer op de blauwe kant. Als je achterop 1 géén cijfer hebt, of achterop 3 wél een letter, heeft Karel ongelijk. Die moeten we dus even checken
27
Vraag 12 120 sec Dit huisje kun je in één keer tekenen: zonder je potlood van het papier te halen en zonder lijnen dubbel te tekenen. Dat kan ook met deze tekening. Ga na in welk punt je moet beginnen en in welk punt je dan eindigt. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk.
28
Vraag 12 120 sec Dit huisje kun je in één keer tekenen: zonder je potlood van het papier te halen en zonder lijnen dubbel te tekenen. Dat kan ook met deze tekening. Ga na in welk punt je moet beginnen en in welk punt je dan eindigt. Er zijn meerdere antwoorden mogelijk. Op de aangegeven punten kun je beginnen of eindigen, en nergens anders
29
Vraag 13 90 sec Voorbeeld: Deze zin uit de krant “Spion begluurde mensen met verrekijker” kan twee dingen betekenen. 1. De spion keek door een verrekijker en begluurde daar de mensen mee. 2. De spion begluurde mensen die allemaal zelf een verrekijker beet hadden. De vraag: Bedenk nu zelf ook een krantenkop die twee dingen kan betekenen. Gebruik daarin het woord “hoofd”. Je hoeft de zin niet uit te leggen. Hier kan ik natuurlijk geen antwoord voorschrijven
30
Vraag 14 240 sec Wie heeft er al eens eerder een woordblok gemaakt? Je begint met een woord van vier letters. Je verandert telkens één letter van het woord en eindigt na vier stappen met vier andere letters. Alle tussenstapjes moeten een bestaand woord zijn. In ons voorbeeld zijn het begin- en eindwoord allebei een dier. Maak zelf een woordblok. Zorg dat het begin- en eindwoord allebei een zelfde soort woord zijn. Half af is ook punten waard! Ik ben benieuwd, was het moeilijk? H O N D E M S
31
Vraag 15 180 sec Wij scholieren gebruiken het decimale (tientallig) stelsel om getallen weer te geven. Sommige computerprogrammeurs gebruiken het hexadecimale (zestientallig) stelsel. Dat ziet er zo uit: A. Maak de tabel af op je blaadje B. Wat betekent het hexadecimale getal 2A? En A1? C. Hoe schrijf je het getal honderd in het hexadecimale stelsel? D. Wat betekent het hexadecimale getal 100? Tientallig 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 Zestientallig A B C D E F
32
Vraag 15 180 sec Wij scholieren gebruiken het decimale (tientallig) stelsel om getallen weer te geven. Sommige computerprogrammeurs gebruiken het hexadecimale (zestientallig) stelsel. Dat ziet er zo uit: Doortellen geeft: A 1B 1C 1D 1E 1F 20 2A betekent 2 x = 42 en A 1 betekent 10 x = 161 Honderd schrijf je als 6 x oftewel 64 100 betekent 256 (16 x 16) Tientallig 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 Zestientallig A B C D E F
33
Vraag 16 60 sec Dit verhaal gaat over de tekening op je antwoordenblad. Een laserstraal kom bij de pijl de kamer binnen. Er zijn spiegelmuurtjes gebouwd om de laserstraal te weerkaatsen. Kijk hoe dat werkt: Plaats nu spiegels (ze hoeven niet persé een muur te raken) zodat de straal uitkomt bij de stip.
34
Er zijn meer mogelijkheden
35
Vraag 17 60 sec Karel duikt met een duikuitrusting naar de bodem van de Middellandse Zee. Vanuit een scheepswrak stuurt hij een seintje naar het schip boven hem. Deze stuurt een mand aan een touw naar beneden. Met al zijn krachten tilt Karel een groot gouden beeld in de mand. Wat is dat ding zwaar! Het lukt Karel nog maar nét! Het beeld wordt aan de kabel omhoog gehesen. Eenmaal aan land, krijgt hij het beeld pas weer te zien als het in het museum staat. Daar, voor de journalisten, doet hij voor hoe hij het beeld met al zijn krachten in de mand tilde... “Wacht eens even”, zegt Karel, “Dat klopt niet. Dit is een ander beeld.” Hoe weet hij dat zo zeker?
36
Onder water word je bij het tillen geholpen door het water
Onder water word je bij het tillen geholpen door het water. Als je onder water een beeld nog maar nét kan tillen lukt je dat boven water zeker niet.
37
Vraag 18 40 sec Zet deze uitvindingen in de juiste volgorde van oud naar jong: A. stoommachine B. microchip C. buskruit D. wiel E. kruisboog F. fotografie
38
Vraag 18 40 sec Zet deze uitvindingen in de juiste volgorde van oud naar jong:
39
Vraag 19 10 sec Wat is de tegenwoordige tijd van “kwamkwammersloeg”?
40
Vraag 19 10 sec Wat is de tegenwoordige tijd van “kwamkwammersloeg”?
komkommersla
41
Vraag 20 20 sec Het onzin-werkwoord “klarven” is mooi regelmatig.
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord?
42
Vraag 20 20 sec Het onzin-werkwoord “klarven” is mooi regelmatig.
Wat is het voltooid deelwoord van dit werkwoord? geklarfd
43
Vraag 21 30 sec Zet in volgorde van hoge frequentie naar lage frequentie: infrarood violet groen ultraviolet rood
44
Vraag 21 30 sec Zet in volgorde van hoge frequentie naar lage frequentie:
45
Teken het verkeersbord “pas op voor overstekende kerstbomen”.
Vraag 22 40 sec Teken het verkeersbord “pas op voor overstekende kerstbomen”.
46
Teken het verkeersbord “pas op voor overstekende kerstbomen”.
Vraag 22 40 sec Teken het verkeersbord “pas op voor overstekende kerstbomen”.
47
Vraag 23 30 sec In deze figuur staat er in iedere cirkel de optelling van de twee getallen in de cirkels eronder. Vul de lege cirkels in.
48
Vraag 23 30 sec In deze figuur staat er in iedere cirkel de optelling van de twee getallen in de cirkels eronder. Vul de lege cirkels in.
49
Vraag 24 90 sec Dit zijn drie aanzichten van dezelfde kubus. Teken in de uitslag op je antwoordblad de vlakken die je in de ruimtelijke tekeningen op de kubus ziet, alle vlakken zijn verschillend. Als er een vlak is dat je niet kunt weten, dan zet je daar een vraagteken.
50
Vraag 24 90 sec Dit zijn drie aanzichten van dezelfde kubus. Teken in de uitslag op je antwoordblad de vlakken die je in de ruimtelijke tekeningen op de kubus ziet, alle vlakken zijn verschillend. Als er een vlak is dat je niet kunt weten, dan zet je daar een vraagteken.
51
Vraag 25 50 sec Dit is een set van 12 kaarten waar één kaart uit ontbreekt. Teken de ontbrekende kaart op het antwoordblad.
52
Vraag 25 50 sec Dit is een set van 12 kaarten waar één kaart uit ontbreekt. Teken de ontbrekende kaart op het antwoordblad.
53
Vraag 26 40 sec Een bootje met kanonskogels drijft in een aquarium. We gooien de kanonskogels overboord. Wat gebeurt er met het waterniveau?
54
Vraag 26 40 sec Als je tien ballen in een bootje stopt zullen er tien ballen en ook nog veel lucht (in het bootje) onder water staan en dus het water opzij (omhoog) duwen. Als je de tien ballen in het water gooit zullen alleen die ballen onder water staan, en niet meer (zoveel) lucht in het bootje: er staat minder onder water, het water wordt minder omhoog geduwd Het waterniveau daalt.
55
Vraag 27 60 sec Vouw figuur 1 van je knipblad tot een kubus. Laat de buren niet afkijken en verstop ‘m goed als het je gelukt is!
56
Vraag 27 60 sec Vouw figuur 1 van je knipblad tot een kubus. Laat de buren niet afkijken en verstop ‘m goed als het je gelukt is! Dit is de oplossing: als je hem zo vouwt kun je er daarna een kubus van vouwen
57
Vraag 28 90 sec Neem figuur 2 van het knipblad en vouw het tot een kegel… of eigenlijk een kegelmantel. De kegelmantel moet precies twee lagen dik worden. We vergelijken nu de cirkel zoals je het eerst op het knipblad zag (I) en de cirkel zoals je hem nu onderop de kegelmantel ziet (II). Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van I ten opzichte van II?
58
Vraag 28 90 sec Neem figuur 2 van het knipblad en vouw het tot een kegel… of eigenlijk een kegelmantel. De kegelmantel moet precies twee lagen dik worden. We vergelijken nu de cirkel zoals je het eerst op het knipblad zag (I) en de cirkel zoals je hem nu onderop de kegelmantel ziet (II). Hoeveel keer zo groot is de oppervlakte van I ten opzichte van II? De omtrek wordt gehalveerd, dus de diameter is blijkbaar gehalveerd, en dan is de oppervlakte vier keer zo klein
59
Dit waren ze. Wij hopen dat jullie veel plezier hebben gehad
Dit waren ze. Wij hopen dat jullie veel plezier hebben gehad. Het was moeilijk, het ging snel, maar ja, wij hadden met kanjers van leerlingen te maken en we moesten zorgen dat ze niet allemaal een tien haalden. De finalisten gaan op 26 november tegen elkaar strijden in de finale. Deze vindt plaats aan de Universiteit van Amsterdam (UvA)
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.