Download de presentatie
GepubliceerdAnnelies Jacobs Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
De burgemeester van Delft en zijn dochter
3.3 arm en rijk De burgemeester van Delft en zijn dochter Jan Steen 1655
2
Opbouw bevolking Gegoede burgerij 6-10% Kleine burgerij 25% Volksklasse 60-70% De verschillen tussen arm en rijk werden in de 17e eeuw groter omdat er een steenrijke bovenlaag ontstond
5
De gegoede burgerij: Regenten, rijke kooplieden, artsen, predikanten, officieren en fabrikanten Rijk geworden door handel maar steeds vaker alleen bestuurder. Geleidelijk aan steeds minder handelaar en steeds meer belegger Kinderen werden voorbereid op ‘regentenbestaan’ Nieuwkomers kunnen nog makkelijk doordringen tot gegoede burgerij
6
De ‘Quote 500’ van de Gouden Eeuw
Nummer 5: Guillelmo Bartolotti fl
7
Nummer 4 Louis de Geer fl
8
Nummer 3 Elizabeth Tiellens fl
9
Nummer 2 Hans Willem Bentinck fl
10
Nummer 1 Familie Van Oranje fl
11
Kleine burgerij: ambachtslieden, winkeliers, kantoorbedienden, schoolmeesters
Kleine burgerij had een zekere welstand maar armoede lag altijd op de loer Kinderarbeid normaal
12
Volksklasse Geschoolde arbeiders, dienstmeisjes
Laaggeschoold werkvolk als zeelieden, soldaten, vissers Ongeschoolde arbeiders zonder vast werk zoals sjouwers en pakdragers Het grauw; bedeelden, bedelaars, zwervers, straathandelaren Onzeker bestaan, armoede lag altijd op de loer Weduwen en wezen kwetsbare groep
13
Landarbeiders en industriearbeiders
Platteland Oorspronkelijk gebaseerd op grondbezit maar edelen behielden hun fortuin door te beleggen en leningen te geven aan steden en gewesten Er waren maar enkele tientallen adellijke geslachten maar ze hadden wel macht, rijkdom en prestige. adel Kleine burgerij; Winkeliers, bakkers, boeren Landarbeiders en industriearbeiders Met name in het westen hadden steden verzorgende functie platteland Minder beroepen en winkels dan in de steden
14
Toch volksklasse beter af dan in andere Europese landen:
Door graanaanvoer altijd genoeg voedsel Hoge lonen Door economische expansie volop werk Goed stelsel van armenzorg en liefdadigheidsinstellingen
15
Armenzorg en liefdadigheid
uitdeling brood weeshuizen regentessen van het oudemannenhuis rasphuis
16
Gilden Leden van de kleine burgerij em geschoolde arbeiders konden terug vallen op hum gilde Toch gilden minder invloed dan elders in Europa→ vooral sterk in ambachtelijke bedrijfstakken die voor lokale markt produceerden Naast de traditonele ambachten kwamen grootschalige bedrijven tot ontwikkeling→ manufacturen
17
Manufacturen Grote bedrijven waarbij de afstand tussenarbeider en ondernemer groot was Arbeiders weinig rechten Stakingen leidde vaak niet tot verbeteringen omdat hun positie te zwak was→ grote onderlinge concurrentie en concurrentie van migranten, vrouwen en kinderen
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.