Vergelijkingen oplossen

Presentatie over: "Vergelijkingen oplossen"— Transcript van de presentatie:

1 Vergelijkingen oplossen
Hoofdstuk 3 Vergelijkingen oplossen

2 3.1 Oplossen met grafieken
bedrag Ik heb al 5 euro en krijg elke week 5 euro zakgeld. Ik heb al 13 euro en krijg elke week 3 euro zakgeld. 35 30 Stap 3 Maak een grafiek 25 20 Na hoeveel weken hebben ze even veel geld? 15 10 Stap 1 Maak een formule 5 Geldbedrag = x aantal weken Geldbedrag = x aantal weken O 1 2 3 4 5 6 weken Stap 2 Maak een tabel Aantal weken geldbedrag Aantal weken geldbedrag 1 2 3 4 5 6 1 2 3 4 5 6 5 10 15 20 25 30 35 13 16 19 22 25 28 31

3 Huiswerk voor de volgende les:
3.1 opgaven 1 t/m 12

4 3.3 oplossen met inklemmen
In een vergelijking staat een letter . Die letter is eigenlijk een getal. Jij moet dit oplossen! Jarno werkt in een restaurant. Hij verdient 5 euro per uur. Hij krijgt 6 euro uit de fooienpot. In de herfstvakantie heeft hij 66 euro verdiend. Hoeveel uur heeft hij gewerkt? Stap1. Maak de vergelijking (formule) Bedrag = x uren 66 = x u Stap2. los op met inklemmen 66 = x u U (uren) Bedrag = 66 15 81 euro Te veel 10 56 euro Te weinig 13 71 euro Te veel Oplossing: U = 12 11 61 euro Te weinig 12 66 euro Klopt!

5 Huiswerk voor de volgende les:
H3.3 opgaven 26 t/m 39

6 Rekenen met positieve en negatieve getallen
1 2 3 4 5 6 7 8 9 -1 -2 -3 -4 -5 -6 -7 -8 -9 Hoe ging dat ook nog eens weer …..? + dan ga je = 1 3 x 2 = 6 + x + = + - dan ga je + x - = - 2 x -2 = -4 3 – 5 = -2 - x - = + -3 x -3 = 9 -+ dan ga je = 5 - x + = - -3 x 3 = -9 +- dan ga je = -5 + : + = + 8 : 2 = 4 = 2 ++ dan ga je + : - = - 9 : -3 = -3 = 5 -- dan ga je - : - = + -6 : -3 = 2 - : + = - -21 : 3 = -7

7 3.4 oplossen met de balansmethode
In een vergelijking staat een letter . Die letter is eigenlijk een getal. Jij moet dit oplossen met de balansmethode Hoeveel weegt 1 boek? 3 boeken plus 2kg wegen evenveel als 2 boeken plus 5kg. Stap1. Maak de vergelijking 3 boeken + 2 kg = 2 boeken + 5 kg 3b + 2 = 2b + 5 Stap2. los op met balansmethode Wat heb ik? Wat doe ik? 3b + 2 = 2b + 5 -2b boek 1b + 2 = 5 -2 boek boek 1b = 3 boek boek b = 3 b = ? Controle: =

8 Huiswerk voor de volgende les:
H3.4 opgaven 40 t/m 50