5.3 Schaduw en spiegelbeeld Marianne & Janine H2C

Presentatie over: "5.3 Schaduw en spiegelbeeld Marianne & Janine H2C"— Transcript van de presentatie:

1 5.3 Schaduw en spiegelbeeld Marianne & Janine H2C
Zien en gezien worden 5.3 Schaduw en spiegelbeeld Marianne & Janine H2C

2 Schaduwbeeld Een schaduw is een plaats waar het licht niet kan komen. Voor een schaduw zijn een lichtbron en een ondoorzichtig voorwerp nodig. Met schaduw kan je leuke dingen doen, zoals een schaduwspel. Door je handen in verschillende standen voor een lichtbron te houden kan je veel schaduwbeelden op een muur of scherm maken.

3 Verlichting van de aarde
Het verschijnsel dag en nacht is een voorbeeld van schaduwvorming. De aarde draait in een baan rond de zon. In 24 uur draait de aarde 1 keer om haar as. In de tekening hiernaast zie je dat de zon maar 1 helft van de aarde verlicht, daar is het dag. Het gedeelte waar geen licht is, is het nacht.

4 Maans- en zonsverduistering
Bij een zonsverduistering staan de zon, de maan en de aarde in 1 lijn. Een stukje van de aarde staat in de schaduw van de maan. Bij een totale zonsverduistering wordt het midden op de dag maximaal 7 minuten helemaal donker. De laatste volledige zonsverduistering die in Europa te zien was, vond plaats op 11 augustus 1999. Ook bij een maans- of zonsverduistering zijn 3 hemellichamen nodig. De maan is geen lichtbron, je kunt haar alleen zien als ze verlicht wordt door de zon. Bij een maansverduistering staan de zon, de aarde en de maan ongeveer op één lijn. De maan schuift langzaam in de schaduw van de aarde

5 Spiegels en hun spiegelbeelden
Spiegels worden veel gebruikt. Bijvoorbeeld: Achteruitkijkspiegels in auto’s Op kruispunten van wegen die moeilijk te overzien zijn. De meeste spiegels bestaan uit 3 onderdelen: Dun glasplaatje Dun laagje glimmend metaal achter het glasplaatje ( zilver of aluminiumfolie). Beschermlaag om het metaal te beschermen tegen krassen. Alleen in voorwerpen met een glad en glimmend oppervlak kun je een spiegelbeeld zien. Voor een vlakke spiegel geldt: Een punt en zijn spiegelbeeld liggen even ver van de spiegel af. De verbindingslijn tussen een punt en zijn spiegelbeeld staat loodrecht op de spiegel en noemen we de normaal.

6 Spiegels in het verkeer.
In het verkeer worden veel spiegels toegepast, bijvoorbeeld om te kijken wat er achter je gebeurt. Je gezichtsveld is het gebied dat je in een spiegel kunt overzien. Je gezichtsveld hangt af van je plaats ten opzichte van de spiegel. Een vrachtwagenchauffeur gebruikt een dodehoekspiegel om te kijken of er vlak naast zijn vrachtwagen mensen fietsen.

7 Einde!