Download de presentatie
GepubliceerdChristina Janssens Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Les 19 Zenuwstelsel 2 Sympatisch - parasympatisch ZS, lumbaal punctie, verlammingen, piramide baan (CMN), extrapiramdaal ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
2
Sympathische parasympathische zenuwstelsel
sympathicus stimuleert het lichaam tot activiteit (vluchtreactie) parasympathicus remt de activiteit van het lichaam maar stimuleert de spijsvertering en de urine productie ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
3
Sympathische parasympathische zenuwstelsel
De prikkeloverdracht vindt plaats via neurotransmitters. Neurotransmitters zijn stoffen die vrijkomen uit het uiteinde van de zenuw en daarmee het gecodeerde signaal doorgeven Sympathische neurotransmitter = noradrenaline parasympathische neurotransmitter = acetylcholine ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
4
Sympathische <-> parasympathische
Hartwerking omhoog Stofwisseling omhoog Spijsvertering omlaag Adrenaline omhoog Pupil verwijding > Vasodilatatie > spieren, hart, etc VLUCHTREACTIE Hartwerking omlaag Stofwisseling omlaag Spijsvertering omhoog Adrenaline omlaag Pupil vernauwing < Bloedvatconstrictie < spieren, hart, etc RUST SITUATIE ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
5
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Lumbaal punctie Spinaal puncties mogen bij voorkeur niet boven L2/L3 verricht worden. Meestal echter in L3/L4 want geen ruggenmerg meer of lager. (L3/L4 i.v.m. kromming) Passage bij punctie dura mater (buitenblad) en arachnoïdea (middelste vlies) Liquor is een heldere vloeistof die zich in de subarachnoïdale ruimte ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
6
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Lumbale punctie Patiënt kan liggen of zitten. 1 eerste wervel 2 tussenwervelschijf 3 vijfde lendenwervel 4 promontorium = vooruitspringend deel wervelkolom bij overgang onderste lendenwervel en heiligbeen 5 os ilium 6 heiligbeen 7 symfyse (symphysis ossium pubis = schaambeen) 8 foramen obturatum 9 staartbeen 10 cauda equina (paardenstaart) 11 cisterna terminalis (liquor) 12 punctienaald 13 doornuitsteeksel 3e lendenwervel 14 ruggenmerg ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
7
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
8
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Fasen zenuwstelsel Veranderingen waarnemen in en buiten het lichaam m.b.v. sensoren Verwerken en beoordelen van waarnemingen Reageren ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
9
Functies zenuwstelsel
Regulatie van weefsels en organen Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen Coördinatie van vitale functies Coördinatie van contacten met de buitenwereld Coördinatie van psychische functies ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
10
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Anatomische indeling CENTRAAL Ruggenmerg Hersenstam Kleine hersenen Tussenhersenen Grote hersenen PERIFEER 32 paar ruggenmergzenuwen 12 paar hersenzenuwen Twee grensstrengen naast de wervelkolom ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
11
Fysiologische indeling
AFFERENT = van perifeer naar centraal = aanvoer EFFERENT = van centraal naar perifeer = afvoer, aanzet tot actie Macht neemt toe van ruggenmerg naar grote hersenen VEGETATIEVE INTEGRATIE (AUTONOOM OF ONWILLEKEURIG), REGULATIE EN COORDINATIE BUITEN DE WIL BLOEDDRUKREGULATIE DARMACTIVITEIT ADEMHALING SYMPATISCHE EN PARASYMPATISCHE SYSTEEM ANIMALE OF WILLEKEURIG ZENUWSTELSEL Richting signaal Hiërarchie Soort integratie ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
12
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Hersenzenuwen II = nervus opticus = optische oogzenuw, van netvlies naar hersenen, sensibele zenuw III, IV, VI = spieren oogbol en ooglid V = nervus trigeminus aangezicht (deel) VII = nervus facialis, aangezichtszenuw (deel) X = nervus vagus, zwevende zenuw, hart, ademhaling, slokdarm, buikingewanden, dus zowel parasympatisch als sympatisch (stembanden en strottenhoofd) Bij problemen eerst uitval VI abducens (oog) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
13
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Terminologie Spasme = verhoogde spierspanning (hypertonie) contractuur = dwangstand convulsies = stuipen, clonisch = sterke krampen met dus afwisselend spannen en verslappen tonisch = rigiditeit, dus continue spierspanning tremoren = trillingen, veroorzaakt door hoge leeftijd, Parkinson en MS (multipele sclerose) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
14
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Verlammingen Registratie van gevoel, tast in de sensibele (aanvoerende) hersenschors, grenst aan de (afvoerende) motorische hersenschors altijd links met rechts vergelijken hemiplegie = spastische verlamming t.g.v. problemen in CZS (grote hersenen, of hersenstam) contralaterale zijde aangedaan hemiparalyse = totale slappe verlamming t.g.v. perifere zenuwstelsel (parese = deels) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
15
Epilepsie, vallende ziekte
Epilepsie is een verschijnsel van overprikkeling van de hersenen explosie van hersenactiviteit, EEG (elektro encefalogram) erfelijk en verworven overprikkelbaarheid verworven geboorteasfyxie (onvoldoende zuurstof voorziening) meningitis (hersenvliesontsteking) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
16
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
1e hulp bij epilepsie Tonisch - clonische aanvallen blijf bij de persoon en vooral geen paniek vermijd bijkomend letsel (tongbeet) of dingen waar persoon tegenaan kan ‘schokken’ Spullen uit de buurt halen, let op jezelf indien bewusteloosheid aanhoud stabiele zijligging en mond vrij maken ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
17
Intra-craniële (in de schedel) ruimte innemende processen
Symptomen: hemisyndroom (symptomen complex beperkt tot eenzijde van het lichaam), contralaterale hemiplegie epileptische insulten, met name focale dus afhankelijk van de getroffen plaats in de hersenen zullen bepaalde spiergroepen samentrekken zoals bij epilepsie psychische afwijkingen, afwijkend gedrag ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
18
Intra-craniële (in de schedel) ruimte innemende processen
Symptomen vervolg: intra-craniële drukverhoging hoofdpijn, toename bij persen of bukken pupilafwijkingen, verlaagde visus (gezichtsvermogen) uitval gezichtszenuwen braken, in de ochtend zonder misselijkheid Pols, tensie (bloeddruk), alleen bij acuut optredende hersendruk bewustzijnsdaling karakterveranderingen ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
19
Observatie neurologische patiënt
Bewustzijn, controleren pupil om het uur, of paar uur ademhaling pols, bloeddruk temperatuur, met name bij hersenstamletsel ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
20
Ernstige CZS pathologie
meningeale prikkeling (nekstijfheid, krampen) dwangstand van ledematen convulsies onwillekeurige bewegingen braken, niet altijd aanwezig hemiplegie (spastische verlammingen) uitval sensibiliteit bewustzijnsdaling continue of wisselend ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
21
Piramidebaan of CMN (centraal motorisch neuron)
Stoornis: Spasticiteit hypertonie (verhoogde spierspanning) of hemiplegie (spastische verlamming) hyperreflexie (makkelijk prikkelbare reflexen) pathologische reflexen (niet juist reagerende reflexen) vaak versterkt doordat remming van de reflex weggevallen is ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
22
Extrapiramidaal of PMN (perifeer motorisch neuron)
Stoornis: parese (onvolledige verlamming) van circumscripte (omschreven, begrenst) spiergroep spieratrofie (afname spieromvang en kracht) fasciculaties (lokale samentrekking van een deel van de spier) uit zich vaak in trillen van de spier, zonder contractie (samentrekking) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
23
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Extrapiramidaal Symptomen bij extrapiramidaal stoornis Spiertonus verlaagd onwillekeurige bewegingen stoornis motorisch tempo en automatismen Symptomen bij extrapiramidaal cerebellair (kleine hersenen) stoornis coördinatie stoornissen, ataxie = onzekere gang, veroorzaakt door gebrekkig samenwerkende spieren doorschietende bewegingen ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
24
Dwarslaesie (dwarsletsel)
Beschadiging ruggenmerg compleet of incompleet daardoor zenuwbanen in de ruggenmerg op de plek van de laesie onderbroken wel reflexen (werkt immers via RM) tweezijdige spastische verlammingen onder niveau laesie incontinentie of urine retentie (terughouden) => urineweginfecties ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
25
CVA cerebro vasculair accident
TIA = transcient (voorbijgaand) ischaemic (doorbloedingstoornis) attack (aanval) CVA bloedig en onbloedig Bloedig, bloed in hersenen of tussen hersenvliezen deel uitval hersteld weer, doordat collaterale doorbloeding op gang komt Onbloedig trombus of vetembolie necrose hersenschors geeft uitval ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
26
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Hersenvliezen Bestaande uit drie lagen, buiten naar binnen: dura mater (harde hersenvlies) ligt binnenzijde tegen de schedel, verdubbelingen geven sinus (holte.bocht, buis) systeem van buizen voor bloeduitwisseling arachnoidea (spinnenwebvlies) dun vlies, weinig bloedvaten pia mater (zachte hersenvlies) veel bloedvaten, volgt hele hersenoppervlak inclusief windingen en groeven ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
27
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Vliezen/meningen Subarachnoid granulatie Superior sagittal sinus Emissaria venen (Anker venen) schedel huid Cerebrale arterie Superior sagittal sinus = bovenste pijlnaad (v.d. schedel) holte Superior cerebrale vene Pia mater Dura mater Arachnoidia Subarachnoidale ruimte ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
28
Subarachnoïdale ruimte
Pia mater volgt de groeven, de arachnoidea niet, dus daarom ruimte die wisselend van hoogte is en is gevuld met liquor cerebrospinalis (m.b.t. hersens en ruggenmerg) Liquor cerebrospinalis = hersenruggenmergsvloeistof is normaliter een heldere kleurloze vloeistof welke de voeding en afvoer van de hersenen en ruggenmerg regelt. ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
29
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Hersenen Bestaat uit: cerebrum (grote hersenen) met veel gyri (windingen) en sulci (groeven) om het oppervlak te vergroten, veel zenuwcellen en makkelijkere voeding truncus encephali (hersenstam) bestaande uit van craniaal (richting schedel) naar caudaal (staartuiteinde): mesencephalon (middenhersenen) pons (brug van Varol) medulla oblongata (verlengde merg) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
30
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Hersenen 2 cerebellum (kleine hersenen) bouw gelijk cerebrum en coördineren spierwerking Bij storing van de cerebellumfunctie zullen dus coördinatiestoornissen optreden formatio reticularis = diffuus netwerk van korte neuronen die over de gehele lengte van de hersenstam loopt; slaap- en waakcentrum ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
31
ANZN 1e leerjaar - Les 19 - © Matthieu Berenbroek, 2000-2011
Twee dubbelplooien van de dura (harde vlies) zijn: 1. falx cerebri: tussen de beide hemisferen 2. dura sinus 3. tentorium cerebelli: soort “tentdak” over het cerebellum 4. Opening hersenstam intradurale ruimten zijn ruimten in de dura mater, zoals bijv. voor de sinussen of de ruimte voor de hypofyse subdurale ruimte LG, fig , blz. 313 ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
32
Cerebrum of grote hersenen
Twee hemisferen (hersenhelften) verbonden middels corpus callosum( hersenbalk) en twee stelen (pedunculi cerebri) met hersenstam vier kwabben (gedeelten) gescheiden door diepe gleuven (fissurae) LG, fig , blz. 298 en 299 lobus frontalis (voorhoofdskwab) lobus parietalis (zijkwab) lobus temporalis (slaapkwab) lobus occipitalis (achterhoofdskwab) ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
33
Grote hersenen vervolg
Twee soorten cellen: Schors, grijze stof, dunne buitenste laag Merg, witte stof, grotere binnenste deel bestaande uit mergrijke (myeline rond de axonen, witte kleur) basale kernen, kernen grijze stof dicht tegen de kleine hersenen aan. ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
34
Centra en functies van het CZS
Motorisch deel (bewegingsdeel), sensibel deel (gevoelsdeel) LG, fig , blz. 302 gelokaliseerd in gelijknamige centra Motorisch centra gelegen in de gyrus precentralis voor verschillende lichaamsdelen van de tegenoverliggende lichaamshelft grote cellen, piramidecellen, piramidebaan ANZN 1e leerjaar - Les © Matthieu Berenbroek,
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.