Download de presentatie
GepubliceerdGijs Meyer Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Passieve diffusie doorheen membraan
Cin Cout membraan L Ca Cb Ca=CinK Cb=CoutK P: permeabiliteitsconstante = DK/L
2
Passieve diffusie doorheen membraan
Lineair verband tussen flux en concentratieverschil. (Cout-Cin) J P
3
Snelheid van Glucose transport
4
Voorbeeld 1 =-80 mV K+ G = +8484 J mol-1 –7720 J mol-1
Em [K+]i = 150 mM [K+]o = 5 mM =-80 mV K+ R = J K-1 mol-1 F = C mol-1 z: valentie (+1 voor K+) G = J mol-1 –7720 J mol-1 = +764 J mol-1 Energetisch ongunstig
5
Voorbeeld 2 =-80 mV Na+ G = -6755 J mol-1 –7720 J mol-1
Em [Na+]i = 10 mM [Na+]o =150 mM =-80 mV Na+ R = J K-1 mol-1 F = C mol-1 z: valentie (+1 voor Na+) G = J mol-1 –7720 J mol-1 = J mol-1 Energetisch zeer gunstig
6
Evenwichtspotentiaal voor ionen
niet permeabel Em = 0 mV
7
Evenwichtspotentiaal voor ionen
Permeabel voor 𝑁𝑎 + Em = ENa
8
Evenwichtspotentiaal voor ionen
Permeabel voor 𝐾 + Em = EK
9
Ca2+-ATPases golgi SR/ER PMCA: plasma membrane Ca2+-ATPases
[Ca2+]o ~1-2 mM 1Ca2+ ATP ADP + Pi [Ca2+]i ~100nM 2Ca2+ ATP ADP + Pi 2Ca2+ ATP ADP + Pi golgi SR/ER PMCA: plasma membrane Ca2+-ATPases SERCA: sarco/endoplasmic reticulum Ca2+-ATPases SPCA: secretory pathway Ca2+-ATPases
10
Na+ influx gaat gepaard met een daling van de vrije energie (G<0)
GNa = kJ mol-1 Remember: 1 kcal = kJ
11
Voorbeeld: twee Na+/glucose cotransporter (symporter)
Stel: [Na+]i = 10 mM [Na+]o = 150 mM Em = -80 mV Bij evenwicht (G = 0):
12
Na+ -glucose cotransporters
SGLT1,3: 2 Na – 1 Glucose cotransporter SGLT2: 1 Na – 1 Glucose cotransporter
13
Effect van stoichiometrie op transport
2 Na – 1 Glucose cotransporter (SGLT1,SGLT3) 1 Na – 1 Glucose cotransporter (SGLT2) Stel GNa = kJ mol-1 2 Na – 1 Glucose cotransporter 1 Na – 1 Glucose cotransporter Bij evenwicht (G = 0) :
14
Glucosurie door insufficiente reabsorptie
15
Na+/ Ca2+-uitwisselaar (NCX)
[Ca2+]o ~1-2 mM 3 Na+ 1 Ca2+ [Ca2+]i ~100nM 3 Na+o + 1 Ca2+i 3 Na+i + 1 Ca2+o « Elektrogeen! »
16
Evenwicht van Na+/Ca2+-uitwisselaar
3 Na+o + 1 Ca2+i 3 Na+i + 1 Ca2+o G = 3x GNa - GCa golgi SR/ER Bij welke membraanpotentiaal is NCX in evenwicht? Als Em < ENCX : forward mode (Ca2+ naar buiten) Als Em > ENCX : reverse mode (Ca2+ naar binnen)
17
Stroom over een weerstand
Wet van Ohm: V = IR = I/G
18
Weerstanden in parallel of serie
G1 G2 G1 G2 Gtot = G1 + G2 Rtot = 1/(1/R1+ 1/R2) Rtot = R1 + R2 Gtot = 1/(1/G1+ 1/G2)
19
Ladingsverplaatsing bij elektrische stroom
Q=I•t
20
Voorbeeld: stroom door een enkel Na+- kanaaltje
i = 1.6 pA = 1.6 x A = 1.6 x C/s (A = C/s) Lading van een Na+-ion = 1 elementaire lading = 1.6 C Natriumflux: Na = 1.6 x (C/s) /1.6 C = 107 Na+ ionen/s Dus ongeveer Na+ ionen per opening van 1 ms.
21
Equivalent circuit voor een ionenkanaal
X Em iX = X•(Em- EX) EK
22
Stroom doorheen N identieke ionenkanalen
IX = N Popen iX IX = N Popen X•(Em- EX) Enkelvoudige kanaaltjes IX = gX•(Em- EX) Met gx= N Popen X Ensemble
23
Open probabiliteit van een ionenkanaal
topen open closed ttotaal
24
Oefening
25
Oefening
26
Selectiviteit op basis van lading
Positief Negatief KcsA CLC Cl- kanaal K+ kanaal
27
Oorsprong van de actiepotentiaal
Em (mV) Oorsprong van de actiepotentiaal EK IK=gK•(Em-EK) Achtergrond gK (vb. Lekkanalen)
28
Oorsprong van de actiepotentiaal
Em (mV) ENa INa=gNa•(Em-ENa) gNa= N Popen Na Spanningsgeschakelde Na+-kanalen
29
Oorsprong van de actiepotentiaal
Em (mV) Membraanstroom i.f.v. Em : Itotaal = IK+ INa
30
Oorsprong van de actiepotentiaal
rustpotentiaal drempelpotentiaal piek van actiepotentiaal Em (mV)
31
Oorsprong van de actiepotentiaal
32
Acetylcholinesterase
Heropname van in de presynaptische cell Na+/GABA cotransporter Na+/dopamine cotransporter Na+/serotonine cotransporter Na+/noradrenaline cotransporter Uitzondering: Acetylcholine! Acetylcholine Acetaat + choline Acetylcholinesterase AchE Na+/choline cotransporter
33
Actiepotentiaal voor activatie van GABA-R
ECl EK
34
Actiepotentiaal na activatie van GABA-R
gCl = 3gK ECl EK
35
Actiepotentiaal na activatie van GABA-R
gCl = 7gK ECl EK
36
Ligand-receptor binding
Kd >> [L]rust
37
Rekenvoorbeeld EPO stimuleert vorming van rode bloedcellen uit erythroide progenitorcellen. Binding van EPO aan 100 EPO-receptoren volstaat voor dit effect. Kd van de receptor is 100 pM. Vraag: welke EPO-concentratie is nodig voor het stimuleren van een cel met 1000 EPO-receptoren? En een andere cel met 120 EPO-receptoren? Conclusie: het aantal receptoren per cel is bepalend voor de cellulaire reactie !
38
Signaalmoleculen binden aan tyrosine-fosfaat in geactiveerde receptor
SH-2 Tyrosine-fosfaat: specifieke aandokplaats voor eiwitten - SH2-domein (src homology) - PTB-domein (phosphotyrosine-binding)
39
Signaaltransductie na cytokine-binding: 2) STAT
STAT: Signal Transducer and Activator of Transcription proteins Gebrek aan STAT5 anemie
40
Cytokine receptoren versus receptor tyrosine kinasen (RTK)
Tyrosine kinase domein maakt deel uit van receptor RTK Cytokine receptor Tyrosine kinase (JAK) gebonden aan receptor
41
Actief MAP-kinase stimuleert genexpressie
SRE: serum response element SRF: serum response factor TCF: ternary complex factor Expressie van ‘early genes’* * >100 genen die een rustende cel ‘wakker schudden’ en doen prolifereren
42
Motorwerking: (1) ATP binding
43
Motorwerking: (2) ATP hydrolyse
De boog wordt opgespannen!!!
44
Motorwerking: (3) binden aan myosine
45
Motorwerking: (4) power stroke
46
Motorwerking: (5) ADP vrijgave
En we zijn een stap verder!!!
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.