De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub

Hoofdstuk 2 Selectie.

Verwante presentaties


Presentatie over: "Hoofdstuk 2 Selectie."— Transcript van de presentatie:

1 Hoofdstuk 2 Selectie

2 Evolutionaire Selectie
Natuurlijke selectie kan op veel verschillende manieren plaatsvinden; Selectie op het omgaan met abiotische (niet-levende) milieufactoren, zoals temperatuur, vochtigheid, pH, samenstelling bodem, etc. Selectie op het omgaan met biotische (levende) milieufactoren, zoals het vinden en/of verzamelen van voedsel, voorkomen dat jijzelf wordt opgegeten (bescherming, camouflage, etc.) maar een hele belangrijke hierin is ook; Reproductieve selectie: hoeveel nakomelingen krijg je en hoe succesvol zijn zij? Succesvol is in dit geval hoeveel nakomelingen krijgen zij weer etc. etc.

3 Ongeslachtelijke voortplanting
1 ouder aseksueel Ontstaan identieke nakomelingen aan ouder (DNA)  Klonen Voorbeelden: Bacteriedeling Knollen en uitlopers bij planten (ook stekken) Enkele insecten (wandelende tak, bladluis) Ook enkele salamanders, hagedissen, slangen Meeste soorten kunnen ook gewoon geslachtelijk voortplanten

4 Ongeslachtelijke voortplanting
Voordelen 1 ouder nodig, dus snel en minder inspanning noodzakelijk Als eigenschap gunstig is hebben alle nakomelingen deze Nadelen Alle nakomelingen zelfde eigenschap  kans op uitsterven indien nadelig

5 Geslachtelijke voortplanting
Seksuele voortplanting Nakomeling krijgt helft genetisch materiaal van beide ouders (zaadcellen en eicellen) Nakomelingen uniek Niet altijd fysiek contact man en vrouw (bijv. vissen, planten)

6 Geslachtelijke voortplanting
Voordeel Ontstaan nieuwe genetische combinaties  soms gunstig Nadeel Ontstaan nieuwe genetische combinaties  ongunstig (ziekte of slechte aanpassing) 2 ouders nodig Ongeslachtelijk Geslachtelijk X

7 Natuurlijke selectie Charles Darwin (evolutietheorie) Demonstratie
Nieuwe allelen-combinatie biedt voor en nadelen bij het overleven in een omgeving. Is deze eigenschap gunstig  uitbreiden onder soort Best aangepaste organisme produceren meeste nakomelingen = natuurlijke selectie

8 Seksuele selectie Het veroveren van de partner, seksuele selectie, is voorbeeld van natuurlijke selectie Man: Wil zoveel mogelijk genen doorgeven Vrouw: Wil beste genen ontvangen Leidt tot imponeergedrag mannetjes (uiterlijk en gedrag) Veel dieren paartijd

9 Strijd om de beste genen…
Herten proberen met hun grote gewei het vrouwtje te imponeren. Dit kan leiden tot een echte strijd tussen twee mannetjes

10 Strijd om de beste genen…
De fregatvogel lokt een wijfje met een combinatie van vorm en kleur. Met zijn zwarte verenkleed valt hij niet zo op. Maar hij heeft een keelzak die hij tijdens de paartijd kan opblazen tot een grote rode ballon. De rode kleur is voor een wijfje belangrijk: fregatvogelmannetjes met een minder fel gekleurde keelzak zijn meestal in een minder goede conditie, kunnen last hebben van parasieten of hebben een ondergeschikte positie. Een wijfje zal daarom  bij voorkeur kiezen voor een felrode ballonman!

11 Strijd om de beste genen…
Om indruk te maken op een wijfje pronkt een mannetjespauw uitbundig met zijn lange, kleurrijke staart

12 Strijd om de beste genen…
Sommige dieren vertonen alleen in de paartijd bepaalde kleurvlekken op hun lichaam. De mandril is zo'n dier. Normaal heeft het gezicht van een mannetjesmandril lichtblauwe en rozige tinten, maar tijdens de paartijd veranderen deze kleuren onder invloed van hormonen in felrood en felblauw. Zo heeft zijn gezicht dezelfde kleuren als zijn geslachtsorganen, wat extra prikkelend voor een wijfje is.

13 Strijd om de beste genen…
Een prieelvogelmannetje heeft geen indrukwekkende versieringen aan zijn lijf die hij mee moet slepen. Om een wijfje te verleiden heeft hij een andere methode: Hij bouwt een opvallende baltsplaats waar hij voor gaat staan zingen en dansen.

14 Strijd om de beste genen…
Omdat de vlinder 's nachts actief is, kan een deze mot geen mooie kleuren gebruiken, zoals de dagvlinders, om een wijfje te verleiden. Daarom lokt een mannetje een wijfje door feromonen uit te scheiden. Dat zijn geurstoffen die specifiek bij de partnerkeuze betrokken zijn.

15 Strijd om de beste genen…
In de paringsperiode maakt het sprinkhaanmannetje hoge, tsjirpende geluiden door met zijn poten tegen zijn vleugels te wrijven. Zo verspreidt hij een min of meer regelmatige melodie. Wanneer de liefdeszang binnen het gehoorbereik van een naburig wijfje valt, beantwoordt ze hem door op een vrouwelijke manier terug te roepen: met een zachter en lieflijker getsjirp. Het sprinkhaanmannetje past hierop zijn melodie aan: zo ontstaat een vraag-en-antwoord spel

16 Strijd om de beste genen…
Bij de zeeolifant doen de mannetjes een echt concurrentiespel. Hier kunnen zelfs slachtoffers bij vallen. De winnaar paart met alle vrouwtjes

17 Aparte vormen van voortplanting
Honingbij Onbevruchte eicel  wordt dar Bevruchte eicel  wordt werkster Hermafrodiet 2-slachtig Wormen, sponzen, slakken Plantenwereld heel normaal (stamper/meeldraad)

18 Seksuele relaties Polygaam 1 man, meerdere vrouwen
Veel zoogdieren (leeuw, chimpansee) Man vaak groter dan vrouw (imponeren) Groepsseks (extreem voorbeeld polygamie) Iedereen met iedereen Bijv. bonobo’s: alle conflicten afgehandeld met seksueel contact. Monogaam Veel vogels (1 broedseizoen), mens, gibbon Verder Homoseksualiteit o.a. bij bonobo’s, vogels, vissen, reptielen, inktvissen Soloseks

19 Huiswerk Maak opdracht 1 van basisstof 1


Download ppt "Hoofdstuk 2 Selectie."

Verwante presentaties


Ads door Google