Download de presentatie
GepubliceerdAlexander Hendriks Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Caput Biodiversiteit 2004 Philippine Vergeer Jan van Groenendael
2
Hoorcollege 2 Wat is een soort?
3
Evolutie leidt tot biodiversiteit, maar wat verstaan we onder biodiversiteit? Gaat het om de genen? Gaat het om de verpakking van genen = soorten Of gaat het om de verpakking van soorten = habitats
4
Hierarchie biodiversiteit
Ecologische diversiteit Biomen Bioregio’s Landschappen Ecosystemen Habitats Niche Populatie Organismale diversiteit Rijken Phyla Families Geslachten Soorten Ondersoorten Populaties Individuen Genetische diversiteit Populaties Individuen Chromosomen Genen nucleotiden Culturele diversiteit: menselijke interacties op alle nivo’s
5
Definitie biodiversiteit
Deze drie componenten worden erkend in de definitie van biodiversiteit zals die is opgenomen in de Rio conventie over Biologische Diversiteit: ‘Biological diversity’ means the variability among living organisms from all sources, including, inter alia, terrestrial, marine and other aquatic ecosystems and the ecological complexes of which they are part; this includes diversity within species, between species and of ecosystems.
6
Biodiversiteit over de wereld
laag hoog
7
Diversiteit door de tijd
8
Is er een zorgelijk verlies aan soorten?
9
aantal (on)bekende soorten
virussen bekend bacteriën onbekend nematoden crustacea 'protozoa' 'algae' vertebraten mollusken schimmels spinachtige planten insecten 8 1 2 3 4 miljoen soorten
10
% uitgestorven wereldwijd
0.2 0.4 0.6 0.8 1 1.2 mollusken crustacea insecten vertebraten vissen amfibieën reptielen vogels zoogdieren totaal gymnospermen dicotylen monocotyl palmen % uitgestorven
11
% bedreigd 5 10 15 20 25 30 35 % bedreigd mollusken crustacea insecten
5 10 15 20 25 30 35 % bedreigd mollusken crustacea insecten vertebraten vissen amfibieën reptielen vogels zoogdieren totaal gymnospermen dicotylen monocotyl palmen
12
% uitgestorven NL vs wereld
zoogdieren Nl (broed)vogels insecten planten 5 10 15 % uitgestorven
13
Extincties in het verleden
14
Huidige extinctiesnelheden
totaal aantal soorten: 3-30 miljoen vb tropisch regenwoud: in één boomsoort: 682 soorten kevers “normale” uitsterfsnelheid: 3-30 soorten / jaar huidige uitsterfsnelheid (schatting tropisch regenwoud): /jaar zeer waarschijnlijk: massa-extinctie (huidige uitsterfsnelheid x zo hoog als “normaal”)
15
Maar wat verstaan we onder een soort?
16
Het soortsbegrip is allereerst een dynamisch begrip:
Micro evolutie: processen zoals genetische variatie, genetische drift, veranderingen in allel- en genfrequenties, natuurlijke selectie, evolutie van sex Macro evolutie: het ontstaan van nieuwe taxonomische groepen, het traceren van fossielen, de fyologenie Soortvorming: het onstaan van nieuwe soorten, is de brug van micro evolutie naar macro evolutie
17
Brassica oleracea (Kool)
18
Meer dan varieteiten van gewassen worden wereldwijd bewaard als zaad in zaadbanken, soms ook als weefsel diepgevroren.
19
Waarom overeenkomsten tussen soorten?
Waarom verschillen binnen soorten? Convergente en divergente evolutie
20
Morfologisch soortsbegrip Is dit een goede definitie?
Wat is een soort ? Morfologisch soortsbegrip Gebaseerd op morfologische kenmerken Traditionele definitie van een soort Meeste soorten zijn op deze manier beschreven Is dit een goede definitie?
21
Amblycotypha oblongifolia kleur polymorfisme
22
Ipomoea purperea
23
Verschillen binnen soorten:
de salamander Ensatina eschscholtzii: verschillende subsoorten in Californie
24
Sommige soorten lijken op elkaar: Eastern en Western Meadowlark
25
Papilio pharcas Papilio bromius
26
Het biologische soortsconcept Is dit dan een goede definitie?
Wat is een soort ? Het biologische soortsconcept “Soorten zijn groepen van met elkaar kruisende individuen, of de potentie hebben om met elkaar te kruisen, die vruchtbare nakomelingen produceren” Is dit dan een goede definitie? Ernst Mayr (1942)
27
Voor de meeste soorten is dit het geval, maar als dit niet zo is, hoe weet je dan of individuen de potentie hebben om met elkaar te kruisen en of er dan ook vruchtbare nakomelingen komen?
28
Panthera leo Panthera tigris kunnen wel vruchtbare nakomelingen krijgen!
29
paardebloem klonale vermeerdering
30
asexuele voortplanting
bacterie asexuele voortplanting
31
fossiele foraminifera
geen reproductie meer
32
Verschillende soort concepten (1)
Morfologisch soort concept: benadrukt zichtbare anatomische verschillen tussen soorten. De meeste soorten worden van elkaar onderscheiden door morfologische verschillen Biological soort concept: benadrukt reproductieve isolatie, het vermogen van soortgenoten om met elkaar voort te planten en niet met andere soorten Bevat impliciet het soortsvormingsproces
33
Waarom kunnen individuen van verschillende soorten niet paren?
Soorten worden van elkaar gescheiden door barrières (barrières door habitat, gedrag, genetische variatie etc.) Wanneer deze barrières er niet zouden zijn, zouden verwante soorten met elkaar kunnen kruisen en vruchtbare nakomelingen produceren. Door genen uitwisseling en recombinatie zal dit uiteindelijk leiden tot 1 polymorfe soort
34
Het Biologisch soort concept verder uitgelicht:
barrières isoleren genen pools van biologische soorten Er zijn twee types barrieres: pre- en postzygotische barrieres
35
# prezygotische barrières: verhinderen kruising tussen soorten, of voorkomen bevruchting van de eicel als paring toch optreedt habitat isolatie: soorten leven in verschillend habitat en komen elkaar niet tegen gedrags isolatie: door ander gedrag zullen soorten niet met elkaar in aanraking komen of zich niet tot elkaar voelen aangetrokken temporale isolatie: soorten die gedurende een ander tijdstip leven of op een ander tijdstip geslachtsrijp zijn mechanische isolatie: paring tussen twee soorten wordt door anatomische verschillen onmogelijk gemaakt gametische isolatie: als gameten van verschillende soorten elkaar ontmoeten, zal er geen zygote worden gevormd. Vaak kan een gameet van de ene soort niet in het milieu van de andere soort (gameet) leven
36
sterk afhankelijk van de verspreidingscapaciteiten van de soort
Habitat isolatie sterk afhankelijk van de verspreidingscapaciteiten van de soort lange afstand verspreiding
37
Sommige soorten lijken op elkaar: Eastern en Western Meadowlark
Gedragsisolatie Sommige soorten lijken op elkaar: Eastern en Western Meadowlark De soorten hebben gelijke morfologie, maar andere zang en ander gedrag dat kruising tussen beide soorten helpt voorkomen
38
Western and Eastern spotted skunk (stinkdier)
Temporele isolatie Western and Eastern spotted skunk (stinkdier) overlap in habitat Eastern: paart in de zomer Western: paart in de winter
39
Paring bij insecten gaat vaak via ‘lock-and-key structure’
Mechanische isolatie Paring bij insecten gaat vaak via ‘lock-and-key structure’
40
# postzygotische barrières: als de sperma cel van de ene soort toch de eicel van een andere soort bevrucht, zijn er postzygotische barrières die voorkomen dat deze hybride zich ontwikkelt tot een vruchtbare nakomeling reduced hybrid viability: als er toch een hybride zygote wordt gevormd, kunnen genetische incompatibiliteit ervoor zorgen dat de vrucht alsnog geaborteerd wordt reduced hybrid fertility: als een hybride zich ontwikkelt tot een nakomeling, kan steriliteit ervoor zorgen dat het individu zich niet kan voortplanten hybrid breakdown: Wanneer het hybride individu zich kan voortplanten in de eerste generatie, lukt dit vaak niet meer in de tweede generatie door hybrid breakdown.
41
Hybrid sterility: een post-zygotische barrière
42
alle mogelijke barrières voor reproductie tussen twee verwante soorten
Samenvatting: alle mogelijke barrières voor reproductie tussen twee verwante soorten
43
Soortvorming: een proces van aanpassing en selectie
Populatie Achillea, groeit in zeer uitlopende milieu’s, waaraan de plant ook is aangepast.
44
Is dit het begin van soortvorming of niet ?
Wanneer je deze plant uit de verschillende milieu’s verzamelt en opkweekt in hetzelfde milieu (bijv. in een kas), dan blijven deze verschillen in bladgrootte etc. zichtbaar. Dit duidt op genetische verschillen, die door de jaren heen zijn geëvolueerd, om zich aan te passen aan het specifieke milieu. Is dit het begin van soortvorming of niet ?
45
Vindt hier soortvorming plaats ?
46
Vindt hier soortvorming plaats ?
de salamander Ensatina eschscholtzii: verschillende subsoorten in Californie
47
Allopatrische soortvorming
Parapatrische soortvorming Sympatrische soortvorming
48
Allopatrische soortvorming
Grieks: allos = apart, patria = vaderland Betekent ‘een ander vaderland’ Door de geografische barrières worden populaties van elkaar gescheiden in meerdere geisoleerde populaties. Doordat deze geisoleerde populaties zich apart van elkaar ontwikkelen (zowel genotypisch als fenotypisch), kan er genetische divergentie optreden, met soortvorming als gevolg Wanneer de geografische barrières worden opgeheven voordat de geisoleerde populaties genetisch van elkaar verschillen, kan soortvorming voorkomen worden
49
Allopatrische soortvorming
50
Allopatrische soortsvorming: Adaptive Radiation on Islands
Eilandengroepen: ‘regelmatig’ nieuwe soortvorming. Door barrières leven soorten geïsoleerd. Kolonisaties (of invasies) van nieuwe soorten treden hierdoor relatief snel op. Dit kan leiden tot soortvorming. Vermoedelijk de basis voor het ontstaan van Darwin’s Galapagos vinken.
51
Sympatrische soortvorming
Grieks: sym = samen, patria = vaderland Betekent ‘hetzelfde vaderland’ Vindt plaats zonder geografische barrières; hangt geheel af van genetische factoren Reproductieve barrières ontstaan binnen een soort of populatie (bijv. door ‘assortive mating’) Een weinig (?) voorkomende manier van soortvorming, wordt door sommigen nog steeds controversieel gevonden
52
withalsvliegenvanger
allopatrie sympatrie bonte vliegenvanger withalsvliegenvanger
53
withalsvliegenvanger
bonte vliegenvanger withalsvliegenvanger
54
sympatrie withals bonte allopatrie
55
Parapatrische (peripatrische) soortvorming
Grieks: para=naast, peri=omliggend, patria=vaderland Betekent ‘naast/omliggend vaderland’ Vindt plaats zonder geografische barrières Ontstaat als gevolg van hybridisatie tussen soorten in aanwezigheid van een milieugradient. Gevolg: een ‘hybrid zone’ Kan ook ontstaan wanneer binnen het proces van allopatrische soortvorming de populaties/soort weer bij elkaar komt Minimale veranderingen in omgeving kunnen zorgen voor parapatrische soortvorming; een kleine verandering kan al een geheel andere selectiedruk geven
56
Parapatrische soortvorming
57
Parapatrische soortvorming
Parapatrische soortvorming begint vaak met de evolutie van een ‘hybrid zone’ Hybrid zone: “Where species barriers break down to produce viable and fertile hybrids, zones of hybridisation may occur whose genotypes and phenotypes differ from both parental species” “If an unique and discrete habitat exists to which the hybrids are better adapted than the parents, the new population may become isolated from its parental populations”
58
Soorten met hogere verspreidingscapaciteit vormen grotere hybride zones
59
Hybride zone tussen de zwarte kraai (corvus corone) en de bonte kraai (corvus cornix) in Europa
60
Rana lessonae Rana ridibunda Rana esculenta (hybride)
61
Hybridisatie in de Iris:
I. nelsonii I. hexagona I. fulva I. brevicaulis hybridisatie Hybridisatie in de Iris: Iris nelsonii is ontstaan uit een hybridisatie van Iris hexagona, Iris fulva en Iris brevicaulis
62
Hybridisatie in de zonnebloem:
Helianthus anomalus is ontstaan uit een hybridisatie van Helianthus annuus en Helianthus petiolaris H. annuus H. petiolaris H. anomalus
63
Als de soortbarrières worden doorbroken en hybrid zones ontstaan dan versnelt dat het evolutionaire proces. Hybrid zones vormen de kern van Gould’s idee van “Punctuated Equilibria” als verklaringsmodel voor plotse snelle radiaties in de evolutionaire geschiedenis. Dit speelt vooral een rol als er ook sterke ecologische veranderingen optreden zoals het geval bij de meteoriet inslag in de golf van Mexico
64
Verschillende snelheden van soortvorming
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.