Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
1
Morenen
2
Overzicht van de les De morenen Erosiereliëfs Het Gletsjerdal
Indeling + Soorten Erosiereliëfs Karen en kammen Het Gletsjerdal Het dwarsprofiel + het lengteprofiel Accumulatiereliëfs Rivierwerking modelleert de glaciale reliëfs.
3
De morenen Indeling + soorten
4
Vorming van de morene Omdat de mechanische verwering van het gesteente op de rotshellingen aan de rand van het ijs zeer groot is. Daardoor komt er puin los. Hoe komt dit? Door de temperatuurverschillen en vorstwerking. Puin komt via de rotsbedding in de gletsjer en op de bedding terecht. Dit kan ook gebeuren door spleten in de gletsjer.
5
Grondmorene Door al dat materiaal wordt de bedding geslepen.
Fijn sediment vermengt zich met de grotere stukken puin tot een keileem. Tesamen vormt dit de grondmorene
6
Zijmorenen Worden gevormd door puin dat langs de zijwanden op de gletsjertong valt en niet door spleten in het ijs verdwijnt.
7
Oppervlaktemorene Wanneer gletsjertongen samenstromen verenigen de zijmorenen zich tot middenmorenen. De zijmorenen en de middenmorenen samen vormen de oppervlaktemorene.
8
Grondmorene vs Oppervlaktemorene
Fijn sediment vermengt zich met de grote stukken puin tot keileem Oppervlaktemorenen Bestaat uit losse hoekige gesteenten Op het einde van de gletsjer gaan beide morenen samen komen.
9
Gletsjertong Aan het einde van deze gletsjertong vinden we de eindmorene
10
Eindmorene Aan het uiteinde van de gletsjertong worden de oppervlakte- en de grondmorenen verenigd in de eindmorene. Deze vormt dan een puinwal die als brede boog in de vallei gevormd wordt, met een holle zijde tegen het gletsjerfront.
11
Foto van een eindmorene
12
Nog 2 eindmorenen
13
Wat na vorming van de eindmorene?
Het grof materiaal dat is afgezet zal in de eindmorene achterblijven. Het fijner materiaal zal door gletsjerbekken en rivieren worden weggevoerd. Dit zorgt voor het ontstaan van fluvioglaciale afzettingen: spoelzandvlaktes of sanders
14
Erosiereliëfs Karen en kammen
15
Karen Komen voor in het voedingsgebied van de gletsjer.
De karen zijn brede amfitheatervormige depressies die omgeven worden door steile dalflanken. Het zijn verzamelbekkens van vroegere gletsjers. In de bodem van een kaar ligt vaak een kaarmeer.
16
Kammen Zijn de smalle interfluvia tussen de verschillende verzamelbekkens. Ze bestaan uit bergtoppen. De typische reliëfstructuur is ontstaan door intense erosie veroorzaakt door de neerwaartse druk van het ijs in het firnbekken
17
Foto van bergkammen
18
Gevolg meerdere firnbekken
Erosie en verwering vanuit verschillende firnbekkens reduceren het interfluvium tot een drie of vierzijdige piramidiale vorm. Een Horn ! Vb: Matterhorn, Weishorn, Zinalrothorn.
19
Voorbeeld van een Horn
20
Dwarsprofiel + Lengteprofiel
Gletsjerdal Dwarsprofiel + Lengteprofiel
21
Het gletsjerdal Het dwarsprofiel
Het gletsjerdal bestaat uit een breed U-vormig trogdal. De belangrijkste gletsjer schuurt het diepste dal uit. Een kleinere gletsjer zal zijn dal minder diep uiteroderen. Vloeien beide samen dan zal het hoofddal dieper liggen dan het zijdal Men spreekt dan van zwevende zijdalen.
22
Foto Gletsjerdal
23
Het lengte profiel Is min of meer trapvormig.
Resistente gesteenten vormen daardoor drempels die de afwatering beletten. In de depressie voor de drempel vormt zich een meer dat langzaam opgevuld wordt door rivierpuin.
24
Ontstaan van fjordenkust
Oude gletsjerdalen die door de zee overspoeld worden. 20000 jaar geleden, ijskap nam toe. Hierdoor een algemene daling van het zeepeil. Nadien werd het klimaat warmer en smolten gletsjers . De zeespiegel steeg met 100 meter. Hierdoor liepen de trogdalen in Scandinavië onder water
25
Foto van een fjord
26
Accumulatiereliëfs
27
Accumulatiereliëfs Accumulatievormen ontstaan waar de gletsjer tot stilstand komt en afsmelt. Accumulatievormen komen zowel in het gebergte als aan de randen daarvan voor. Eindmorenes vormen hoefijzervormige heuvelruggen die dwars op de valleien staan. Ze hebben een asymmetrisch profiel.
28
Foto Acumulatievormen eindmorene
Hoefijzervormige accumulatievorm afgezet door eindmorene
29
Kenmerken glaciale landschap
Een warrige hydrografie met vele grote en kleine meren. Drumlins : spoelvormige asymetrische heuvels die bestaan uit een harde rotskern Eskers : Langgerekte ruggen opgebouwd uit morene. Kameterrassen : terrasvormige vervlakkingen langs de dalwanden in de valleibodems, ontstaan door puinsedimentatie in smeltwatermeren.
30
Drumlin en Esker
31
Rivierwerking modelleert de glaciale reliëfs
32
Rivierwerking modelleert glaciale reliëfs.
Gletsjererosie is veel krachtiger dan riviererosie. Hierdoor zijn de sporen van riviererosie onder een gletsjer beperkt. Het meest opvallend zijn de diepe V- vormige kloofdalen onder de gletsjer Ook zijn er kolkgaten die ontstaan door smeltwater dat in de dalbodem doordringt met grote kracht. Rivieren uit de zwevende zijdalen monden uit in het hoofddal door middel van een waterval. Hierdoor krijgt men kloofdalen in de zijdalen.
33
Foto van de dalvormen Zwevende Zijdalen Kloofdal
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.