Paragraaf 8.1 Vorige les: Napoleon Bonaparte

Presentatie over: "Paragraaf 8.1 Vorige les: Napoleon Bonaparte"— Transcript van de presentatie:

1 Paragraaf 8.1 Vorige les: Napoleon Bonaparte
Deze les: - Industriële, agrarische en transportrevolutie

2 Leegpompen steenkoolmijnen Steenkool gebruiken om ijzererts te smelten
Paragraaf 8.1 Tot 1775 Landbouwstedelijke samenleving 1712 Eerste stoommachine Leegpompen steenkoolmijnen Steenkool gebruiken om ijzererts te smelten Thomas Newcomen ( )

3 Stijging productie textielnijverheid
Paragraaf 8.1 Industriële revolutie ( ) Ontstaat in Engeland 1764 Spinning Jenny 1780 Nieuwe stoommachine Gevolg: productie schiet omhoog, prijzen dalen Stijging productie textielnijverheid Overal inzetbaar! James Watt ( )

4 Industriële samenleving
Paragraaf 8.1 Gevolgen industriële revolutie in Engeland Massale trek naar nieuwe steden: Industriële samenleving

5 Paragraaf 8.1 Lesvraag (3) Leg uit dat ondanks in 1787 veel Engelsen achter de ideeën van de Society for the Abolition of Slave Trade stonden, de Engelse overheid pas in 1807 de slavenhandel en in 1833 de slavernij afschafte.

6 Goedkoop en snel vervoeren van mensen, grondstoffen en eindproducten
Paragraaf 8.1 Transportrevolutie en agrarische revolutie dragen bij aan de industriële revolutie Transportrevolutie (1790-nu) 1790 Begin aanleg kanalen in Engeland 1809 Eerste stoomboot 1814 Eerste stoomlocomotief 1830 Eerste spoorweg tussen steden (Liverpool en Manchester) Blücher Goedkoop en snel vervoeren van mensen, grondstoffen en eindproducten

7 Afbeeldingen: omcirkel wat er is veranderd
Paragraaf 8.1 Agrarische revolutie(1790-nu) Meneer, hadden we die niet al gehad? Afbeeldingen: omcirkel wat er is veranderd

8 Conclusie: wat beïnvloed wat op welke manier? Industriële revolutie
Paragraaf 8.1 Conclusie: wat beïnvloed wat op welke manier? Industriële revolutie Agrarische revolutie Transportrevolutie

9 Paragraaf 8.1 Lesvraag (2) Stelling: “De eerste agrarische revolutie is een duidelijkere revolutie dan de tweede agrarische revolutie.” Geef een argument voor en een argument tegen deze stelling.