Download de presentatie
GepubliceerdTimo Meyer Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Hoofdstuk 2 Kernstabiliteit en radioactief verval
nuclidenkaart, isotopen, ... kernmassa, massadefect, pakkingsfractie kernkrachten, kernstraal schillenmodel, magische getallen stabiele vs. radioactieve nucliden radioactief verval: a, b, g, fissie, ...
2
Nucliden, isotopen, isobaren, isotonen & isomeren
Z N Z = N Karakterisatie van de kern aantal protonen, neutronen: A = Z+N nuclide: alle kernen met gelijke Z en N 12C, 23Na, 107Ag, 238U 12C6, 23Na11, 107Ag47, 238U92 Bekende nucliden verschillende nucliden 340 in de natuur, 1100 artificiëel 280 stabiele nucliden Zie ook:
3
Nucliden, isotopen, isobaren, isotonen & isomeren
gelijke Z, verschillende N bvb. 1H, 2H (Z = 1) Isotonen gelijke N, verschillende Z bvb. 13C, 14N (N = 7) Isobaren gelijke A = Z+N bvb. 14C, 14N (A = 14) Isomeren gelijke Z, N, andere nucleaire eigenschappen bvb. 124Sb (t½ = 60d), 124m1Sb (93 s), 124m2Sb (20 min) Z N N = 40 Z = 30 A = 70
5
t½ 5He: 7, s 7He: 2, s 9He: 7, s 10He: 2, s t½ 8C: s 9C: 126 ms 20C: 16 ms 21C: < 30 ns
7
Nucliden, isotopen, isobaren, isotonen & isomeren
Natuurlijke isotopen abundantie weinig variaties in verhoudingen over de gehele wereld U/Th houdende ertsen: geochronologie niet radiogeen 204Pb radiogeen Pb: eindresultaat van verschillende vervalreeksen afwijkende Pb isotoop verhoudingen Pb, 207Pb, 208Pb zie ook: enviro-geochem/Level2Iso/Module6/ mod6.html Rb-rijke gesteenten: overmaat 87Sr (87Rb 87Sr + b-)
8
Lead isotope ratios and geographical
origin of wine AUSTRALIA 2.20 EUROPE 2.10 USA 208Pb/206Pb 2.00 1.90 1.05 1.1 1.15 1.2 1.25 206Pb/207Pb
9
Kernmassa, massadefect en pakkingsfractie
Ekin = 1 eV - + Ekin = 0 V = 1 V De electron volt-schaal (eV) E = mc 2; c = 2, m/s; m = m e 1 amu = 1, kg = 1, J 1 eV: kinetische energie verworven door een electron na versnelling over een spanningsverschil van 1 V E kin = qV 1 V x 1, C = 1, J = 1 eV 1 amu = 1, J / 1, J/eV = 931,516 MeV Bindingsenergiëen van binnen schil electronen: keV (103 eV) Kerntransities: verschillende MeV (106 eV)
10
Nucliden, isotopen, isobaren, isotonen & isomeren
Isotopische abundantie mono-isotopische elementen: bvb. 19F, 55Mn poly-isotopische elementen: Sn (10: 112Sn, 114Sn-120Sn, 122Sn, 124Sn) C 12C, 13C, 14C (stabiel in de natuur; 14C: t½= 5730 y) C (t½= 19.6 s), 11C (20.4 m), 15C (2.5 s), 16C (0.75 s) C: abundantie q = 98.89% Nuclide en Atoom massa 1 amu = 1/12 12C-massa abundantie van stabiele Fe isotopen atoom massa is gewogen gemiddelde van nuclide massa’s Is mFe op Aarde/Jupiter hetzelfde ?
11
Kernmassa, massadefect en pakkingsfractie
Massa van kerndeeltjes proton m H = 1, amu = 938,781 MeV neutron m n = 1, amu = 939,654 MeV electron m e = 0, amu = 0,511 MeV = 511 keV Massa defect: bvb. 4He 2 mH = 2 x 1, amu 2 mn = 2 x 1, amu Si mi = , amu mHe = , amu DM (4He) = 0, amu -B = DM c = 28,30 MeV -B /A = pakkingsfractie f = 7,10 MeV Kernfusie Kernfissie Fe,Ni 4He
12
Massadefect en pakkingsfractie
Pakkingsfractie f vs. Atoomgetal -B = energie die vrijkomt bij versmelten van nucleonen Massa defect per nucleon is vrij constant (A > 11): 7,4 - 8,8 MeV Kernfusie: 2H + 2H 4He + 24 MeV Kernfissie: 252Cf 108Ru + 140Xe ca 200 MeV Fe, Ni meest stabiele nucliden 4He 24 MeV = 4 x (7-1) 3H 3He 2H
13
Kernkrachten en kernstraal
Afwijkingen van de Rutherford verdeling verstrooiing a’s ladingsscheiding binnenin atomen meer energetische deeltjes meer details over kern afwijkingen in verstrooiing t.o.v. Wet van Coulomb sterkere interactie dan electrostatische Sterke interactie slechts effectief vanaf m onafhankelijk van de nucleon lading (p-n n-n p-p; wel Coulomb afstoting) afhankelijk van de orientatie v/d nucleon spins (sterker als parallel; bvb. 2H heeft kernspin S=1) afstotend centrum (harde pit) gemiddelde kerndichtheid constant
14
Kernkrachten en kernstraal
Kernpotentiaal benaderende Yukawa potentiaal r0: dracht van de kernkracht voor proton-kern interacties: bijkomende Coulomb potentiaal Coulomb barriere
15
Kernkrachten en kernstraal
Coulomb barriere inkomende p+, a2+: E kin voldoende hoog om barriere te overwinnen a-verval: vervalsnelheid sterk afhankelijk van barriere hangt af van kerndiameter kern = druppel oncomprimeerbare vloeistof met constante dichtheid + oppervlaktespanning bvb. 197Au : R 6,9-8, m (r0 1,2-1, m) n: geen kernbarriere wordt gemakkelijk opgenomen
16
Kernkrachten en kernstraal
Electronenverstrooiing aan kernen hoog energetische electronen E > 100 MeV = h/2meE < m ± uniforme ladingsverdeling kernstraal c kernhuid (dikte t ): graduele afname v/d dichtheid
17
Schillenmodel, magische getallen
even-oneven effect: e-e, o-o, o-e kernen bijkomende neutron: AXZ + 1n A+1XZ ® verhoging v/d bindingsenergie + 1 n: 44Ti ® 45Ti ® 46Ti ® 47Ti ® 48Ti ® 49Ti ® 50Ti ΔE (MeV): 9, , , , , , ,37 N (Z = 22 ) voor protonen: AXZ + 1p A+1XZ+1 + 1 p: 121In ® 122Sn ® 123Sb ® 124Te ® 125I ® 126Xe ΔE (MeV): 11, , , , , ,35 Z (N = 72) omvorming e-o ® o-o, e-e vergt minder energie dan e-e, o-o ® o-e ® schilstructuur van de kern DE = [(M(AXZ) + mn) - M(A+1XZ)]c2
18
Stabilisatie bij ‘toevoegen’ van 1n/1p
19
Schillenmodel, magische getallen
Dubbele schilstructuur O Ca Cr Sn Pb Aantal stabiele nucliden met gelijke Z,N 16O Coulomb afstoting 52Cr Super zware elementen ?
20
Magische getallen: andere indicaties
1e geëxciteerde kern-toestand van Pb-isotopen ‘extra’ bindingsenergie t.o.v. empirische uitdrukking [Weizsacher vgl.] 40Ca: dubbel magische kern 48Ca: ‘extra’ gesloten n-schil (8)
21
Magische getallen: andere indicaties
Kans op neutronenvangst Natuurlijke abundanties
22
Stabiele en radioactieve nucliden
Stabiele isotopen isobaren met massa A: niet alle Z/N combinaties stabiel lichte kernen: stabiel rond Z N (bvb. 40Ca) zwaardere kernen: overmaat neutronen nodig voor kernstabiliteit bvb. 238U92 Z = 92, N = 146, N-Z = 54 Radio isotopen radioactiviteit: meestal p n omzetting via b-verval kernen met overmaat neutronen: a-verval + fissie b-stabiliteitsvallei (np) b- stabiel b+ (pn)
23
Stabiele en radioactieve nucliden
Berekening bindingsenergie (semi-empirisch) beperkte dracht: enkel gebonden aan onmiddellijke buren +aA nucleonen aan kernoppervlak ( R2 A2/3): minder buren - bA2/3 coulomb afstoting tussen protonen ( Z2/R Z2/A1/3) - cZ2/A1/3 neutronen overmaat/tekort ( N-Z = A-2Z) ‘overtollige’ (A-2Z) neutronen zijn fractie (A-2Z)/A in contact met andere overtollige neutronen ± d(A-2Z)2/A verschil in stabiliteit tussen e-e (+), e-o (0), o-o (-) kernen ± eA-1 Voor A > 80: [Weizsacher vgl.]
24
Stabiele en radioactieve nucliden
Energie parabolen doorsneden door stabiliteitsvallei langs isobaren A=Z+N b-verval: bewegen langs 1 of 2 parabolen naar valleibodem o-e isobare nucliden: 1 parabool e-e, o-o isobaren: 2 parabolen DB = 2 x 125/A A = 140 A = 141 140Cs (o-o) 141Cs (o-e) 141Ba (o-e) 140Ba (e-e) 140La (o-o) 141La (o-e) 141Ce (o-e) 140Ce (e-e)
25
Stabiele en radioactieve nucliden
Optimale Z/A of Z/N verhouding: in isobare reeks met massa A: nuclide met Z dichtste bij ZA is meest stabiele kleine A: ZA 40A/80 = A/2 = N grote A: ZA < A/2
26
Radioactief verval Soorten radioactief verval
b--verval: isobare omzetting np in neutron-rijke nucliden e-, n- b+-verval: isobare omzetting pn in proton-rijke nucliden e+, n EC-verval: (Electron Capture) zoals b+, vangst van binnen-electron n a-verval: vermindering van Coulomb afstoting, behoud van bindingsenergie/nucleon 4He SF (spontane fissie): splitsing zware kern in twee fragmenten met betere B/A X + Y (bijkomende vervalwegen) dochterkern in aangeslagen toestand: emissie g-straling anti-neutrino
27
Radioactief verval Q van een vervalreactie {Mi} {mi}
spontane vervalreacties kunnen enkel optreden als ze energetisch gunstig zijn, i.e. exo-energetisch vrijgekomen energie kinetische energie (a, b, n, fissiekernen) potentiële energie (bvb. in een dochterkern/e-wolk) één of meerdere g-fotonen
28
a-verval Algemeen: Stabiliteit van a-deeltjes: vb: 238U 234Th + 4He
enkel zware kernen (A > 200, zwaarder van Pb) waarom a en geen p, n, d-vrijstelling: Qa > 0 Stabiliteit van a-deeltjes: e-e kern met gesloten proton en neutron schil hoge pakkingsfractie (4He: 7 MeV; 3H: 2,7 MeV; 3He: 2,8 MeV) Q van hypothetische vervalwegen voor 232U (232,1095 amu) 1 amu = 931,516 MeV spontaan
29
a-verval Kern-potentiaal voor a-deeltjes
gelijkaardig aan proton kernpotentiaal Coulomb barriere: 25 MeV emissie van 6 MeV a’s enkel mogelijk via tunnelling klassiek: a in de kern enkel op oscillatiepad AA’ qm: eindige waarschijnlijkheid [*(r).(r)] om op grotere afstand r te bevinden (ook op tunnelpad AB) bij stijgende a-energie: barriere minder hoog/breed stijgende tunnelprobabiliteit kortere vervaltijden Regel van Geiger-Nutall (empirisch vastgesteld)
30
a-verval Regel van Geiger-Nutall t½ =10+11 y Quasi-stabiel
Zeer onstabiel t½ =10-17 y t½ =10+11 y Regel van Geiger-Nutall bij stijgende a-energie: Coulomb barriere minder hoog/breed stijgende tunnelling-kans kortere vervaltijden
31
a-verval a-energiespectrum één/enkele mono-energetische groepen
vrij laag (142Ce: 1,5 MeV) tot vrij hoog (212mPo: 11,7 MeV) vervaltijden: bestrijken 27 grootte-orden energieverdeling (Q) over dochterkern en a-deeltje: bijna alle vrijgekomen energie ‘recoil’-energie bvb. 232U 228Th + a : Q = 5,4 MeV, Ekin,a= 5.3 MeV, Ekin,Th= 0.1 MeV X Y
32
a-verval Zuiver en niet-zuiver verval Ea Zuiver verval
zuiver: enkel verval naar de grondtoestand onrechtstreeks verval meerdere Q’s, Ea’s Zuiver verval Niet zuiver verval Ea 5,344 MeV 5,427 MeV a-energie spectrum van 228Th (RdTh) (in evenwicht met zijn reactieproducten)
33
b-verval Z verandert, A constant b--verval: b+-verval:
komt als enige voor in natuurlijke verval reeksen enkel mogelijk bij verhoging B, als (Mx - MY)c2 > 0 vb: 14C 14N + e- b+-verval: positronen: anti-deeltjes van electronen productie van e-/e+ paar (Mx - MY)c2 > 2 x 511 keV vb: 11C 11B + e+ e- + e+ (in rust) annihilatie keV g-fotonen
34
b-verval EC-verval: indien (Mx - MY)c2 < 2 x 511 keV geen b+ mogelijk vangst van een binnen electron door kern dochterkern Y in aangeslagen toestand radiatieve relaxatie: X-straal foton bvb. EX = -(EK - EL3) niet-radiatieve relaxatie: Auger e- bvb. Ekin,e = -[(EK - EL3) - EM5] vb: 55Fe 55Mn+ indien (Mx - MY)c2 > 1,022 MeV competitie tussen b+ en EC verval e-
35
b-verval Zuiver en niet-zuiver b-verval
bij verval naar de grond toestand: enkel b’s uitgezonden niet-zuiver verval: b’s + g’s Desintegratieschema’s: meerdere vervalwegen 140La: o-e kern 1 parabool Z= Z= Z=30 N= N= N=34 e-e o-o e-e 2 parabolen
36
b-verval Energie verdeling
Emax Emax Energie verdeling van 0 Emax (= vermindering totale energie v/d kern) gemiddelde energie: 1/3 Emax verschil electronen/positronen: e-: overwinnen Coulomb-attractie v/d kern (Anti-)neutrino’s (= ‘kleine neutronen’ [E. Fermi]) energie continuum 3e deeltje krijgt variabel deel En verwaarloosbare massa (< me) zeer lage interactiewaarschijnlijkheid (pas in 1956 experimenteel aangetoond) hoeveelheid van beweging: En = c.pn
37
b-verval Interne conversie lijnenspectrum Vervaltijden g
pieken bovenop energiecontinuum (bij niet-zuiver verval) cfr. Auger electronen: energie overdracht g e- vakature radiatieve/niet-radiatieve relaxatie Vervaltijden sterk uiteenlopend: milliseconden tot 1015 y g Eg-EK Eg-EL3 Eg-EM5
38
Spontane Fissie Algemeen Eilanden van stabiliteit 108Ru44 140Xe54
natuurlijk voorkomend maar zeldzaam zware kern 2 dochterkernen fissiefragmenten vooral gesloten schillen vb: 252Cf 140Xe + 108Ru + 4n Eilanden van stabiliteit meest frequent gevormde nucliden A = 90, N =50; A = 135, N = 82
39
(Spontane) Fissie Mechanisme
beperkte excitatie: quasi-sferische kern (a) ellipsoidale vorm (b) + deëxcitatie door g-emissie terug naar sfeer-vorm sterke excitatie: grote deformatie (c) electrostatische afstoting gelijk/groter dan kernkrachten insnoering + kernsplitsing (d)
40
Kernfissie Excitatie-energie Ef Vervalenergie Q
E0: energie v/d kern; Ef: energie nodig om fissie te veroorzaken vb: Ef(235U) = 5.3 MeV neutronen van tenminste 5.3 MeV kunnen fissie reactie induceren 235U + n [236U]* R + S + x n (x 2.44) Vervalenergie Q meestal hoog: ~ 200 MeV bvb: 252Cf 140Xe + 108Ru + 4n uit Ru fragment komt ca. 119 MeV vrij; gelijkaardig uit 140Xe Vrijstelling van neutronen f 252Cf 7.45 MeV 108Ru 8.55 MeV 1.10 MeV x 108 = 119 MeV
41
Spontane Fissie Vervalwaarschijnlijkheid Ef E0
analoog als bij a-verval SF: E0 < Ef, maar toch kleine kans op tunnelen stijgende E0 ( Z2/R Z2/A1/3) hogere vervalkans grote spreiding in t½
42
1- 100 MeV 1-100 keV (analytische toepassingen)
g-emissie komt vrij tijdens nucleaire relaxatieprocessen fysisch: identiek aan X-straling, meestal harder g-straling in het EM spectrum: MeV keV (analytische toepassingen) g : uit de kern X: uit de electronenwolk
43
g-straling Andere bronnen van harde EM-straling
annihilatiestraling: b- + b+ 2 x 511 keV bremsstrahlung: afremmen/versnellen van energetische electronen cfr. X-stralen buizen, synchrotrons prompt g-straling: bvb. 59Co (n,g) 60Co 60Ni + b- uitgezonden door intermediair nuclide veel grotere energiëen dan bij b-verval (tot 10 MeV) karakteristieke X-straling binnenschil vakature (K,L,M) relaxatie van electronen configuratie zie ook
44
Andere vervalwijzen Meer exotische vervalwijzen Dubbele b-emissie
uitgestelde proton of neutron emissie dubbele b-emissie emissie van zware clusters, ... Dubbele b-emissie bvb. 238U 238Np (via b-) alternatief: 238U 238Pu (via dubbele b-, t½> y) Zware cluster emissie zeer stabiele clusters (12C, 24Ne, ...) zeer hoge Coulomb barriere zeer grote t½
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.