Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdBernard Sasbrink Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Grammatica Unit 6 HD 6.1 t/m 6.7
2
6.2 Present and Past Present Simple => Present Continuous =>
Altijd/nooit/regelmatig (feit/gewoonte) Present Continuous => Nu bezig/aan de gang Present Perfect => Het is gebeurd (niet belangrijk wanneer!) Past Simple => Het is gebeurd (WEL belangrijk wanneer) Past Continuous => Toen aan de gang
3
Does Julie sleep late on Sundays?
Present Simple Vorm Hele werkwoord Hele werkwoord + (e)s (he/she/it) Vraagzinnen/ontkenningen : do / don’t en does / doesn’t (he/she/it). + HELE WERKWOORD!! Gebruik Iets is altijd zo / gebeurt regelmatig (feit/gewoonte) Signaalwoorden Always, never, usually, often, etc. Does Julie sleep late on Sundays? Julie doesn’t sleep late on Sundays Julie always sleeps late on Saturdays!
4
Present Continuous Vorm Gebruik Signaalwoorden
To be (am/is/are) + werkwoord + -ing Vraagzinnen/ontkenningen : gebruik de vorm van ‘to be’ Gebruik Iets is nu bezig / aan de gang Signaalwoorden At the moment, (right) now, look, listen, etc. Where is Julie? She is sleeping. Is Julie sleeping? No, Julie isn’t sleeping!
5
I have never been in York before Have you ever been in York?
Present Perfect Vorm: have/has (bij he/she/it) + voltooid deelwoord Voltooid deelwoord: óf ww + ed óf eigen vorm (3e rijtje) Vraagzinnen/ontkenningen : gebruik de vorm van ‘have’ Gebruik: Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd Tijd is NIET belangrijk (het gaat erom dat het gebeurt is!) Om aan te geven dat iets in het verleden begon en tot op dit moment doorgaat (link met het heden/nu!) = NIEUW! Signaalwoorden always, ever, never, just, (not) yet, already, for, since = NIEUW! I have never been in York before Have you ever been in York?
6
Past Simple Vorm: Gebruik: Signaalwoorden Last week I went to York
Werkwoord + ed (regelmatig) óf eigen vorm (2e rijtje) Vraagzinnen/ontkenningen : did / didn’t + HELE WERKWOORD!! Gebruik: Om aan te geven dat iets in het verleden is gebeurd Tijd is WEL belangrijk (vaak tijdsbepaling in de zin!) Signaalwoorden Last…, yesterday, …ago, in 2010, etc. Last week I went to York Did you go to York? No, I didn’t go anywhere!
7
Past Continuous Vorm: Gebruik:
To be (was/were) + werkwoord + -ing Vraagzinnen/ontkenningen : gebruik de vorm van ‘to be’ (was/were/wasn’t/weren’t) Gebruik: Iets was bezig / aan de gang op een moment in het verleden I was studying for my English test when my friend called me for help. Were you watching tv when I called you? No, I wasn’t watching tv.
8
Examples! 1. I … (never eat) haggis! And I don’t want to try it either! 2. … you … (go) to the cinema last Wednesday? 3. I … (not sleep) before 10 o’clock. No matter how tired I am. 4. Mitch … (try) to wake me up, but I was so tired it took him half an hour! 5. Do not disturb! I … (study) for my English test right now.
9
Examples! 1. I have never eaten haggis! And I don’t want to try it either! 2. Did you go to the cinema last Wednesday? 3. I don’t sleep before 10 o’clock. No matter how tired I am. 4. Mitch was trying to wake me up, but I was so tired it took him half an hour! Do not disturb! I am studying for my English test right now.
10
I stopped teaching when I became pregnant
6.3 Gerund Vorm: Stop + ww + ing Start + ww + ing Like + ww + ing Hate + ww + ing Let op: Je kan deze werkwoorden ook in een iets andere vorm tegenkomen, bv verleden tijd: I stopped teaching when I became pregnant
11
Examples! Fill in a form of: like / hate / stop / start, followed by the gerund of the following verbs: live / sleep / cook / play. The verbs are not in the correct order!\ 1. I … … to bed early, because I never sleep before 10 o’clock. 2. Marsha … … meals. In fact, she wants to become a presenter of a cooking programma. 3. Mitchel … … tennis when he was eight. He didn’t like it any longer. 4. Helen and Peter … … together when then got married.
12
Examples! 1. I hate going to bed early, because I never sleep before 10 o’clock. 2. Marsha likes cooking meals. In fact, she wants to become a presenter of a cooking programma. 3. Mitchel stopped playing tennis when he was eight. He didn’t like it any longer. 4. Helen and Peter started living together when then got married. Let dus op dat je het eerste werkwoord soms moet vervoegen! (-s of –ed)
13
6.4 Can(‘t) / must(n’t) / should(n’t)/would(n’t) / might
Vorm: Can / must / should / would / might + hele werkwoord Gebruik Can kunnen/mogen Can’t niet kunnen / niet mogen Must moeten Mustn’t niet mogen Should zouden (eigenlijk) moeten Shouldn’t zouden (eigenlijk) niet moeten Would zouden Wouldn’t zouden niet Might misschien wel (erg onzeker)
14
6.6 Vraagwoorden Who: vraagt naar personen
Whose: vraagt naar bezit (van wie) What: vraagt naar dingen of activiteiten Where: vraagt naar plaatsen When : vraagt naar tijden Which: vraagt naar keuze uit 2 of meer (welke) Why : vraagt naar redenen How : vraagt onder andere naar eigenschappen en kwaliteiten (Example: How much (prijs, kwaliteit), How long (lengte), How often (frequentie)
15
6.7 Comparison Vorm: Gebruik
-er than (bigger than) more … than (more expensive than) as … as (as beautiful as) not as … as (not as pretty as) Gebruik Afhankelijk van het aantal lettergrepen! (meer/minder dan 3 lettergrepen) Let op uitzonderingen en onregelmatige vormen! (zie boek!)
16
Examples! 1. I think Michael Jackson is … (famous) Taylor Swift. 2. However, Michael’s albums are … (expensive) Taylor’s albums. They both cost 15 dollars! 3. But I believe Michael is … (not beautiful) Taylor. I really like her looks, but I don’t like his looks! 4. Did you know that Taylor Swift is … (tall) I am?
17
Examples! 1. I think Michael Jackson is more famous than Taylor Swift. 2. However, Michael’s albums are as expensive as Taylor’s albums. They both cost 15 dollars! 3. But I believe Michael is not as beautiful as Taylor. I really like her looks, but I don’t like his looks! 4. Did you know that Taylor Swift is taller than I am?
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.