Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
2
Bloedvaten en Bloeddruk
College Hst 6 Bloedvaten en Bloeddruk Dr. Harold van Rijen
3
Hart en Circulatie In het vaatbed is de druk het hoogst achter het hart en het laagst voor het hart. Als gevolg hiervan zal het bloed gaan stromen. Zoals ieder stromende vloeistof zal de druk dalen met de afstand omdat de stromende vloeistof wrijving ondervindt.
4
Drukverloop in de circulatie
In het vaatbed is de druk het hoogst achter het hart en het laagst voor het hart. Als gevolg hiervan zal het bloed gaan stromen. Zoals ieder stromende vloeistof zal de druk dalen met de afstand omdat de stromende vloeistof wrijving ondervindt.
5
Drukval in stromende vloeistof
In het vaatbed is de druk het hoogst achter het hart en het laagst voor het hart. Als gevolg hiervan zal het bloed gaan stromen. Zoals ieder stromende vloeistof zal de druk dalen met de afstand omdat de stromende vloeistof wrijving ondervindt. De stromende vloeistof ondervindt wrijving, waardoor de druk daalt met de afstand
6
Eigenschappen van bloedvaten
Van alle bloedvaten wordt de binnenbekleding gevormd door endotheel-cellen. De elastische arterien bestaan uit elastine en gladde spiercellen. De wand van arteriolen bestaat voornamelijk uit gladde spiercellen. De capillairen bestaan uit louter endotheel.De venulen uit endotheel met bindweefsel en de grote venen bevatten en zoals de grote arterien ook elastine en glad spierweefsel, zij het in mindere mate.
7
Compliantie DV Gastvrijheid of rekbaarheid: C = DP
Compliantie in venen zeer groot: met geringe (veranderingen in) drukgradient groot volume opslaan (of mobiliseren) Compliantie in arterien is klein: met klein (slag)volume kun je grote hoeveelheid druk (energie) opslaan
8
Elastische Arterien: Lage compliantie, hoge elasticiteit.
Tijdens systole pompt het hart het SV in de elastische arterie. Door de lage compliantie treedt er een behoorlijke drukverhoging op. Tijdens de diastole wordt door de elasticiteit de perfusie gecontinueerd in de systemische circulatie
9
Druk/oppervlakte/volume
Druk in het arteriele deel het hoogst (compliantie laag) Oppervlakte het grootst in het capillaire deel Merendeel van het bloed bevindt zich in het veneuze deel (compliantie hoog)
10
Drukgolven in het vaatstelsel
alhoewel de druk in de ventrikels dus bijna terugvalt naar 0 mmHg, blijft de druk in de arterien dus ca 80 mmHg. Dit is te verklaren door de hoge elasticiteit van de arterien die de energie, opgeslagen tijdens de systole (als volumeverandering) teruggeven tijdens de diastole. In de arteriolen stijgt de weestand aanzienlijk en neemt zowel de druk als de pulsgolf af. De pulsdruk is het verschil in druk tussen systolische en diastolische druk in het arteriele vaatbed. Drukverandering in ventrikel terug te vinden in arterien en arteriolen als pulsdruk. Drukgolf verdwijnt agv weerstand en druk daalt.
11
Voortplanting drukgolf (10x sneller dan flow)
Geef aan: systolische druk, diastolische druk. Vertel wat de Dicrotic Notch is.
12
systolische/diastolische arteriele bloeddruk
systolic pressure diastolic pressure Bepaling systolische/diastolische bloeddruk
13
Mean Arterial Pressure (MAP)
Gewogen gemiddelde druk in het arteriele systeem: systolic pressure diastolic pressure MAP Er vanuit gaande dat de arteriele druk een goede maat is voor de ventriculaire drukken is het een goede maat voor de drijvende kracht in het vaatbed. Arteriele bloeddruk is echter zelf ook pulsatiel, dus wordt er een berekening gemaakt om de arteriele bloeddruk in 1 waarde te vangen. Dit is de ‘mean arterial pressure’. Deze wordt als volgst afgeschat: de diastolische bloeddruk + 1/3 van de pulsdruk. De waarde van 1/3 komt overeen met de tijd die het hart zich in diastole bevindt. Uitgaande van een bloeddruk van 120/80 zou de waarde dus 93 mmHg zijn. MAP = 2/3•Pdias + 1/3•Psys MAP ligt dichter bij Pdias omdat de hartcyclus bestaat uit 2/3 diastole en 1/3 systole MAP= 2/3•80 + 1/3•120 = 93 mmHg
14
Cardiac Output vs Perifere Weerstand
MAP Cardiac Output vs Perifere Weerstand Perifere Weerstand Het drukverschul wordt opgebouwd door het hart, en het merendeel van de weerstand van het vaatstelsel wordt bepaald door de arterliolen met veranderbare straal. Zij bepalen de zogenaamde ‘perifere weerstand’ van het arteriolaire stelsel.
15
Determinanten MAP Toename CO met gelijkblijvende Rperifeer : MAP>
De MAP wordt bepaald door 2 factoren, de Cardiac output en de perifere weerstand. Als CO toeneemt met gelijkblijvende perifere weerstand zal de MAP toenemen. Dit gebeurt natuurlijk ook als de perifere weerstand toeneemt met gelijkblijvende CO. Twee andere determinanten zijn het totale bloedvolume en de verdeling van het bloed tussen de arteriele en veneuze zijde. Toename CO met gelijkblijvende Rperifeer : MAP> Toename Rperifeer met gelijkblijvende CO: MAP> Andere determinanten: totale bloedvolume Verdeling bloed veneus/arteriëel
16
Regulatie Arteriële Bloeddruk
Controlediagram van de bloeddruk. Verhoogde bloeddruk door te hoog bloedvolume kan snel worden gecompenseerd door compensatie van het cardiovasculaire systeem, door vasodilatatie (reductie perifere weerstand) of verlaging cardiac output. Een langzamere maar finale oplossing is via de respons van de nieren die het teveel aan circulerend volume uitscheiden. Bij te laag bloedvolume kunnen de nieren slechts vocht vasthouden en moet aanvulling geschieden door vochtinname. Bij te hoog verlies van volume kan het cardiovasculaire systeem niet meer compenseren.
17
Regulatie Mean Arterial Pressure
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.