Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdSimon Driessen Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Symmetrie Je kunt de torens zo dubbelvouwen dat de
ene toren precies op de andere toren past. De foto is symmetrisch. De vouwlijn heet symmetrieas. (spiegelas) De torens zijn elkaars spiegelbeeld.
2
Oefening hoeveel symmetrieassen heeft elke figuur?
b 4 c 5
3
Spiegelbeeld tekenen
4
opgave 7 V г // V R’ ∙ г / / г ∙ P’ // ∙ Q’
5
Draaisymmetrische figuren
Een figuur heet draaisymmetrisch als hij bij draaiing om een punt met zichzelf samenvalt. Het punt waar je om draait heet draaipunt. Twee soorten symmetrie Bij een gewone symmetrie vouw je langs een lijn. Daarom heet dat ook wel lijnsymmetrie. Bij draaisymmetrie draai je om een punt. 360º : 3 = 120º
6
Opgave17 1800 1200 1800 720
7
Opgave 28
8
Puntsymmetrie Puntsymmetrie is hetzelfde als
draaisymmetrie met draaihoek 180º.
9
Spiegelen in een punt
10
opgave 25a ∙ K’ L’ ∙ // / V V ∙ M’ / //
11
opgave 25b // V / г г г / V ∙ K’’ // ∙ L’’ ∙ M’’
12
Gelijkbenige driehoek
Een gelijkbenige driehoek is een driehoek met twee gelijke zijden. De zijden die even lang zijn heten de benen. De andere zijde is de basis. De hoeken aan de basis heten de basishoeken. De andere hoek heet de tophoek. Een gelijkbenige driehoek heeft één symmetrieas. tophoek been basishoek V ∙ basis V been ∙ basishoek
13
Gelijkzijdige driehoek
Een gelijkzijdige driehoek is een driehoek met drie gelijke zijden. ∙ ll ll ∙ ∙ ll Een gelijkzijdige driehoek heeft drie symmetrieassen. Hij is draaisymmetrisch over een draaihoek van 120°.
14
Rechthoekige driehoek
Een rechthoekige driehoek is een driehoek met een hoek van 90°. 45° V 45° г г V Gelijkbenige rechthoekige driehoek
16
∙ ∙ C ll ll A B Oefening 1 tophoek = C = 96º A = B
A + B + C = 180º A + B + 96º = 180º A + B = 180º - 96º A + B = 84º A = 84 : 2 = 42º A = B = 42º 96° ll ll ∙ ∙ A B
17
Oefening 2 A + B12 + C = 180º 112º + B12 + 45º = 180º
B1 + A + D2 = 180º 11,5º + 112º + D2 = 180º D2 = 180º - 112º - 11,5º D2 = 56,5º 11,5° 56,5° 11,5°
18
∙ ∙ opgave 40 In elke driehoek is de som van de drie hoeken 180º
a P = Q Q = 68º b P + Q + R = 180º 68º + 68º + R = 180º R = 180º - 68º - 68° R = 44º 44º ∙ ∙ 68º
19
Parallellogram S R l lll V ll ll lll V l P Q
Een parallellogram is een vierhoek waarvan beide paren overstaande zijden evenwijdig zijn. Eigenschappen Een parallellogram is puntsymmetrisch. De overstaande zijden zijn even lang. De diagonalen delen elkaar middendoor. De overstaande hoeken zijn even groot. S R l lll V ll ll lll V l P Q
20
Ruit Een ruit is een vierhoek waarvan alle zijden even lang zijn. Eigenschappen De diagonalen zijn symmetrieassen van de ruit. De diagonalen van een ruit staan loodrecht op elkaar. De diagonalen van een ruit delen de hoeken midden door. Alle eigenschappen van een parallellogram gelden ook voor een ruit. ∙ ∙ V V x г x x x V V ∙ ∙
21
Aanzichten
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.