Download de presentatie
De presentatie wordt gedownload. Even geduld aub
GepubliceerdLucas ten Laatst gewijzigd meer dan 10 jaar geleden
1
Kennis- en Onderwijscentrum Bodem en Ondergrond
Leergang Oriëntatie Bodem en Ondergrond (Zie de toelichting voor aanwijzingen voor docenten) Aanwijzingen voor docenten Voor wie is de leergang bedoeld ? De leergang Oriëntatie Bodem en Ondergrond is bedoeld voor eerste en tweede jaars studenten die een ruimtelijk relevante opleiding volgen. Zoals Ruimtelijke Ordening en Planologie, Milieukunde Civiele techniek, Stedenbouwkundig Ontwerpen, Archeologie, Bouwkunden Vastgoed en makelaardij , watermanagement en hiermee verbqand houdende opleindingen . Hoe kan je het lesmateriaal gebruiken? De colleges zijn downloadable vanaf de KOBO-HBO Website en kunnen vervolgens vrijelijk worden gebruikt en aangepast alleen niet in gewijzigde vorm weer terug worden geplaatst.. De ontwikkelaars van de leergang willen graag op de hoogte gehouden van het gebruik dat van deze leergang wordt gemaakt en zijn erg benieuwd naar ervaringen die men opdoet met het geven van - onderdelen van - deze leergang. Graag de ermeeopgedan ervaringen kort melden mbv het daarvoor aangemaakte gebruik rapport formuliertje op de website? Zelf lessen op maat snijden. Hoewel opgezet als een op elkaar afgestemde leergang van 10 lessen staat het een ieder vrij om lessen weg te laten dan wel in te korten of slechts enkele sheets over te nemen. De eerste les Module 1 Integrale (Duurzame) gebiedsontwikkeling kent bijvoorbeeld een uitgebreide aandacht voor klimaatverandering . Zie de sheets Deze 15 sheets kunnen overgeslagen worden zonder dat dit afbreuk doet aan de lesopzet die gericht is op het overbrengen van het belang van de Bodem en Ondergrond voor de gebiedsontwikkeling. Meteen op excursie ! Er is een excursie voorbereid in de nabije omgeving van de drie Hogescholen die deze leergang gezamenlijk hebben ontwikkeld. Gast docenten uit het adviserend bedrijfsleven staan bereid om deze excursie in te leiden en zo nodig te begeleiden. Zie de pool van gastdocenten. Een mailtje naar het KOBO ook leiden tot het vinden van een beschikbare gastdocent die een gastles kan komen geven over het casusgebied dat met een excusrie kan worden bezocht.. Zo’n excursie maakt idealiter deel uit van de eerste les, om zo het voorstellingsvermogen aan te zetten die de effectiviteit van de opvolgende lessen sterk zal bevorderen.
2
Oriëntatie Bodem en Ondergrond
Overzicht modulen: Integrale (duurzame) gebiedsontwikkeling excursie 2.1 bodem en ondergrond 2.2 watermanagement 3.1 draagfunctie 3.2 ondergronds bouwen 4.1 archeologie 4.2 landschap en bewoningsgeschiedenis (geologie/ geomorfologie) 5.1 leefomgevingvraagstukken 5.2 integrale gebiedsontwikkeling De leergang is opgebouwd zoals getoond op deze sheet. Niet elke les behoeft te worden aangeboden in elke opleiding . Voorziet de eigen opleiding al in een kennis- domein dan kan de daarbij behorende les of lessen achterwege blijven. Zo heeft het als voorbeeld, weinig toegevoegde waarde om de module 4 de lessen 4.1 en 4.2 te geven aan de eerste jaars archeologie, omdat deze kennis al ruimschoots wordt aangeboden in die opleiding.
3
Integrale (duurzame) gebiedsontwikkeling
Module 1 Integrale (duurzame) gebiedsontwikkeling Tot het begin van deze eeuw kwam bouwen in Nederland vooral neer op het in goede banen leiden van de economische groei en bevolkingsuitbreiding. Het besef dat je daarbij rekening moet houden met de kwetsbaarheden van het watersysteem en de ondergrond is pas vanaf eind vorige, begin deze eeuw aan het doordringen. Incidentele gebeurtenissen als hevige regenbuien die leiden tot wateroverlast, dragen bij aan het inzicht dat er nieuwe factoren zijn om rekening mee te houden. Een droge zomer, verschuiven van dijken, verzakking van gebouwen of wegen, rivieren die buiten hun oevers treden. Al deze gebeurtenissen geven verder voeding aan dat besef. Hetzelfde geldt voor de toegenomen kennis en inzichten over de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. De manier waarop stedelijke ontwikkeling traditioneel is opgezet draagt er bovendien toe bij dat de risico’s die deze incidenten met zich mee brengen groter worden. Verdere verstedelijking is vooral opgetreden in gebieden die door een diepe ligging, een slappe bodem of nabijheid van water simpelweg minder geschikt zijn. Dit geldt vooral in laag Nederland. Ruimtedruk en het streven naar economische groei leiden tot de keuze voor bouwen in hoge dichtheden en verstening en verharding van de openbare ruimte. Noch bij de locatiekeuzen noch bij stedelijke (herinrichting van binnen- en buitendijkse) gebieden wordt voldoende rekening gehouden met de risico’s van een overstroming of veranderende klimaatomstandigheden. Maar de opgave voor verstedelijking is niet los te zien van de opgaven die gelden voor het watersysteem, de ondergrond en klimaatverandering. De uitdaging is deze opgaven in samenhang aan te pakken. Integrale (duurzame) gebiedsontwikkeling. Wil afwenteling voorkomen; Afwenteling in de tijd, naar de plaats naar compartiment tegengaan Wil werelden verbinden De wereld van de beleggers, vastgoedontwikkelaars stedenbouwkundigen, planologen (markt en overheden gemeenten en provincie) en de wereld van de waterbeheerders hydrologen civiel technici milieukundigen archeologen bodemkundigen meestal de sectorgewijze functionerende publieke partners Inzicht krijgen in elkaars belangen verantwoordelijkheden en mogelijkheden Vandaar deze Leergang Bodem en Ondergrond
4
Vraag om mee te beginnen
Welke functies en vraagstukken zijn verbonden met bodem en ondergrond ? Interactieve inventarisatie sessie met behulp van de bodemplaat Op een grote poster waarin verschillende ondergrondse lagen staan afgebeeld wordt de vraag aan de studenten gesteld, welke functies en maatschappelijk vraagstukken zijn verbonden met welke ondergrondse lagen? Door de studenten kunnen op gele Post it’s velletjes met een dikke viltstift enkele sleutelbegrippen worden geschreven die voor de laag worden gezien. Vervolgens kunnen deze post it’s op de desbetreffende laag geplakt worden. Zo ontstaat een veelheid van functies die van doen hebben met de bodem en de ondergrond . Deze opstartactiviteit moet de bewustwording op gang brengen dat het nodig en nuttig is om meer kennis van de bodem en ondergrond te vergaren omdat de meest onverwachte maatschappelijke functies op enigerlei wijze in relatie staan tot de bodem en ondergrond.
7
Aanleiding Druk op bodem en ondergrond neemt toe
Bodem niet langer een afzonderlijke normstellende discipline, maar actieve deelnemer aan ontwikkeling fysieke ruimte Aanhaken bij het proces van geïntegreerde duurzame gebiedsontwikkeling Bovengronds wordt het steeds drukker. Meervoudig ruimte gebruik is al bijna vanzelfsprekend. Het wordt steeds drukker bovengronds en dat heeft ook zijn uitwerking op de ondergrond. Vanuit tal van maatschappelijke wensen en ontwikkelingen wordt aanspraak gemaakt op de functies en diensten van de bodem en ondergrond. Denk aan waterwinning en beheer, delfstofwinning, voedselproductie, maar ook opslag van energie (warmte en koude), en ondergrondse infrastructuur. Nieuwe vormen van gebruik dienen zich aan, zoals de opslag van CO2, geothermie en de bodem als bron voor medicijnen. Ook zullen steeds meer functies en diensten worden gecombineerd; denk hierbij aan WKO ( warmte en koude opslag) in combinatie met saneren; agrarisch natuurbeheer; waterberging in combinatie met parkeren in de ondergrond. We zien dus dat de druk op de bodem en ondergrond verder toeneemt. Tegelijkertijd erkennen we steeds meer het maatschappelijk belang van de natuurlijke functies van bodem en ondergrond. Om in de praktijk van gebiedsontwikkeling de afwegingen tussen de betrokken belangen te kunnen maken is kennis van de bodemfuncties en- diensten in relatie tot het maatschappelijk gewenste gebruik onontbeerlijk. In de toekomst mag de functie van bodem niet langer als afzonderlijke normstellende discipline worden gezien, maar als actieve deelnemer aan de gezamenlijke ontwikkeling van de fysieke ruimte. Bodem en water bieden kansen voor nieuwe coalities met energie, ruimtelijke ordening, natuur, landbouw en iedere andere nuttige partner”. Algemene eindtermen voor de eerstejaarsmodules van het KOBO zoals deze hierna volgend worden geformuleerd, zijn gericht op: de ambitie, bij te dragen aan het duurzaam gebruik van de bodem en de ondergrond in relatie tot de ruimtelijke ontwikkelingen, nu en in de toekomst. De modulaire cursus is oriënterend voor alle vakgebieden in de ruimtelijke- en de bouwkolom, maar ook toegankelijk voor alle overige opleidingen. • De modules zijn oriënterend op de problematiek van bodem en ondergrond. Wat speelt er, dichtbij en veraf? Wie houden zich daarmee in welke rol bezig? • Door schaalniveaus en compartimenten heen samenhangen zien. Maatschappelijk vraagstukken omtrent het gebruik van de Nederlandse Bodem en Ondergrond tot uiting komend in thema’s als: Bodem en landbouw; - en klimaat; - en gezondheid; - en waterbeheer; - en biodiversiteit; - en cultuurhistorie. Ondergrond en klimaat; - en gebiedsontwikkeling. • De modules zijn integraal; alle sectoren / vakgebieden komen aan de orde. Gevoel voor samenhang tussen people planet productivity; fysieke leefomgeving, sociale en financiële aspecten. • De student wordt inzicht geboden in de relatie tussen ondergrond en bovengronds ruimtegebruik. De natuurlijk processen die gaande zijn in de bodem en ondergrond en de ingrepen die gedaan worden en welke invloed deze kunnen hebben op de natuurlijke - en mens gerelateerde processen. • De student krijgt kennis aangereikt over de eigenschappen van de bodem en de ondergrond, de grondsoorten en de grondopbouw van Nederland en hun ontstaanswijze. Vandaar deze leergang oriëntatie bodem en ondergrond die iedere student die een ruimtelijke relevante studie heeft gekozen, kennis wil aanreiken over de bodem en ondergrond; karakteristieken en de functies.
8
Opzet van de oriënterende leergang Bodem en Ondergrond
Module 1 - Algemene Introductie Module 2 - Bodemondergrond en Watermanagement Module 3 - Civiele Techniek en Grondmechanica Module 4 - Archeologie en Geomorfologie Module 5 - Milieukunde en Ruimtelijke Ordening Les 2 Regionale Casussen Leidsche Rijn (gebiedsontwikkeling en de rol van bodem en ondergrond) Deventer Les 1 Algemene Introductie Module 1 Rotterdamse Haven . Module 2 Les Watermanagement. Les Bodem, ondergrond en Bodem- en Ondergrondfuncties (draag-, voorraad-, archief-,verkeers-, transport-, opslag-, energie-, habitatfunctie. Ecosysteem diensten / Bodemdiensten/ voortbrenging functie materiaal en voeding Bodemeigenschappen Integraal waterbeer en grondwaterstromen. Chemisch fysische en biologisch functioneren van de bodem. Ondergrond en klimaat. Invloed op de atmosfeer (GHG) Het verbinden van cijfers met kaarten. Kaartlezen. Invloed bodem verontreiniging op bodem functies, saneringsopgave. De regelfunctie van de ondergrond. Adaptatie van de ondergrond aan functies. Beheer en beheer regimes van de ondergrond. Wat betekenen de vormen van gebruik van bodem en ondergrond voor het bodem beheer. Module 3 Les Grondmechanica Les Civiele Techniek Bodem- en Ondergrondfuncties (draag-, voorraad-, archief-,verkeers-, transport-, opslag-, energie-, habitatfunctie Draagvermogen van verschillende typen ondergrond; meer algemeen grondeigenschappen. Dragers en bronnen voor informatie over de ondergrond. Geologie en genese van de ondergrond grondstof productiefunctie. Interactie boven - en ondergrond; functies die de ondergrond heeft: draag-, opslag-, energie-, en Beïnvloeding van belendingen door ingrepen in de ondergrond Constructies en hun effecten op en in de ondergrond. Waterregiems voor verschillende typen ondergrond. Gedrag van de ondergrond autonoom en a.g.v. interventies. Het proces van het bouw en woon rijp maken. Les Archeologie. Module 4 Les Geologie Effecten van ingrepen in de ondergrond op archeologische waarden Landschapsgenese. De relatie Landschap en bewoningsgeschiedenis Het archeologische onderzoeksproces Nationale en internationale wet- en regelgeving inzake de archeologie Verschijningsvormen en archeologie 3D opbouw en visualisatie van bodem Maptabel. Les MK Leefomgevingvraagstukken Module 5 Bodem- en Ondergrondfuncties (draag-, voorraad-, archief-, verkeers-, transport-, opslag-, energie-, habitatfunctie. Les RO Duurzame gebiedsontwikkeling Locatiekeuze in RO afweging d.m.v. de 3 lagen benadering (Ecopolis strategie) en belangen; en de vraag wie waarom erbij te betrekken. RO Proces van gebiedsontwikkeling in relatie tot bodem en ondergrond kenmerken waarin aan de orde komen stakeholders, rollen Bodem in het RO proces. Samenhang bodemkenmerken versus stedelijk- en landelijk landschap. De relatie ondergrondse - en bovengrondse functies en gebruik. MK Proces van ketens en kringlopen sluiten van kringlopen water, nutriënten, koolstof , materialen C2C.Bodem vegetatie water. Het denken vanuit samenhang drie dimensies van ruimte, diepte en tijd. Het denken vanuit samenhang van compartimenten bodem, water, lucht, licht, hinder. Brede maatschappelijke kosten - baten analyse Bodem en Ondergrond. Afwenteling in ruimte (hier en ginder) en tijd (nu en later). Stad - land interactie; Stadsranden. Omgevingswet integraal.
9
Stramien van een module
Een integrale casus in de regio De rol/taak/werkzaamheden/functie van de verschillende disciplines of deskundigheden (gast/college) Wat gaat er mis als jouw discipline niet of niet op het juiste moment wordt betrokken? Per module 2 lessen; totaal 3,5 uur In de opbouw van de leergang Oriëntatie Bodem en Ondergrond wordt een excursie gehouden naar een casus gebied in de regio. Voor Deventer het casus gebied Uggelen; voor Utrecht het casus gebied Amsterdam Noord-Zuidlijn en voor Rotterdam de Maas- en Waalhavens. Deze excursie maakt voelbaar waar het om gaat bij integrale gebiedsontwikkeling. Met de cursus wordt overgebracht dat bij integrale gebiedsontwikkeling veel disciplines een rol moeten spelen. Vooral de bodem en ondergrond wordt hierbij nog over het hoofd gezien. Daarom deze algemene oriënterende leergang Bodem en Ondergrond die aan alle opleidingen die voor duurzame gebiedsontwikkeling van belang zijn, wordt gegeven met als doel vanaf het begin aan studenten het besef over te brengen dat verschillende disciplines een essentiële bijdrage moeten leveren en dat er bij het niet of niet tijdig betrekken van andere disciplines onnodige vertragingen en kosten worden opgeroepen en dat er in het ergste geval ongelukken gebeuren die waren te vermijden door op de juiste momenten in het gebiedsontwikkelingsproces die andere disciplines in te roepen. De vraag: wanneer welke discipline in het proces van gebiedsontwikkeling nodig is wil deze leergang oproepen en beantwoorden. Elke discipline komt aan bod en verheldert wat er mis gaat als zij niet in het proces wordt betrokken.
10
Geïntegreerde duurzame gebieds-ontwikkeling
Milieu (inclusief Bodem) kwaliteit zijn kwaliteitsaspecten van duurzame ontwikkeling. De andere kwaliteitsaspecten die we onderscheiden zijn sociale kwaliteit, economische kwaliteit en ruimtelijke kwaliteit. Het proces staat centraal bij het realiseren van duurzame gebiedsontwikkeling. Dat betekent: aandacht voor communicatie en interactieve besluitvorming, en zorgvuldige besluitvormingsprocedures die kwaliteit hier en nu en kwaliteit daar en straks met elkaar combineren. Er zijn diverse soorten relaties tussen de verschillende kwaliteiten. In de ideale situatie is sprake van synergie tussen de kwaliteiten: de verschillende kwaliteiten versterken elkaar. Een goede milieukwaliteit creëert randvoorwaarden voor de andere kwaliteiten. Soms is volledige synergie (nog) niet mogelijk en moet een afweging gemaakt worden tussen verschillende soorten kwaliteiten.
11
Kwaliteiten ondergrond
De kwaliteit van de ondergrond bepaalt draagkwaliteit van de ondergrond, voor boven- en ondergrondsebouwwerken.; de kwaliteit van de bodem bepaalt de voedselproductie- mogelijkheden of de productiekwaliteit. De kwaliteit van de ondergrond is bepalend voor de thermische regulatiemogelijkheden die de ondergrond kan bieden . En ten slotte bieden bodem en ondergrond ook informatieve kwaliteit over wat zich in het verleden op die plek heeft afgespeeld. 11 11
12
Integrale (duurzame) gebiedsontwikkeling in 5 fasen
Integrale ( inclusief de bodem en ondergrond ) – duurzame gebiedsontwikkeling kent in grote algemene trekken een vijftal van elkaar duidelijk te onderscheiden fasen. Voorverkenning , de verkenning en de planstudie fase die afgesloten wordt met een gebiedsvisie en -plan , waarna de realisatie fase intreedt. Na realisatie van het plan gaat de fasering over in de beheers fase. Allemaal zeer voor zich sprekend, maar de vraag is wie hebben in welke fase van het proces van gebiedsontwikkeling welke rol? Hierover gaat deze oriënterende leergang Bodem en Ondergrond. Een ruimtelijk visie begint met het (ver) kennen van de bodem en de ondergrond ! Elke discipline die in deze leergang nader aan bod komt vervult een specifieke rol die in een of meerder van deze algemene fasering tot uitdrukking komt de technische disciplines wat meer (maar niet uitsluitend) in de realisatie fase en de onderzoekgerichte disciplines wat meet in de planvormingfase. Maar ook hier weer niet uitsluitend in deze fase.
13
Fasering van het proces van geïntegreerde gebiedsontwikkeling
Voorverkenning Verkenning Planstudie Realisatie Beheer en onderhoud } Planvorming- fase Duurzamer gebiedsontwikkeling die hier in vijf fasen is verbeeld kent verschillende stappen. Deze worden in het vervolg behandeld en zullen in elke les weer even terugkomen. Welke disciplines zouden in deze fasen aan bod moeten komen om rampzalige gebeurtenissen te voorkomen ? Of in meer positieve termen gesteld: om een duurzame gebiedsontwikkeling tot stand te brengen.
14
Voorverkenning (moeten en kunnen)
Stap 1 Gebiedskarakteristieken en kwetsbaarheden m.b.v. lagenbenadering. Beginnend met de ondergrond Stap 2 De effecten van klimaatverandering en overwogen ruimtelijke ingrepen. Stap 3 De relevante klimaat-veranderings- effecten voor de ruimtelijke opgaven. Deze fase van de voorverkenning brengt de maatschappelijke opgaven in een gebied in beeld, inclusief de kansen voor oplossingen (zowel de fysieke als de menselijke wil). Het moeten (de urgenties); het kunnen (de kansen en dilemma’s); het willen (het commitment van het bestuur) en de condities of randvoorwaarden (meestal geformuleerd door de volksvertegenwoordiging ). Zijn deze aanwezig/vervuld, dan kan de voorverkenning beginnen. Reeds in deze fase, misschien wel juist in deze voor-verkenningsfase is het in beschouwing nemen van de karakteristieken van de bodem en de ondergrond van groot belang. Dit is en wordt nog steeds over het hoofd gezien ! Technische disciplines moeten in deze fase zeer beslist meer betrokken worden bij het planproces.. De voor-verkenningsfase onderscheidt drie stappen Stap 1 Breng met behulp van de lagenbenadering in beeld wat de kenmerken en karakteristieken zijn van het gebied voor wat betreft bodem (abiotisch en biotisch) ondergrond, water en natuur; In beeld brengen van karakteristieken en kwetsbaarheden van een gebied Verken waar en op welke manier het gebied in de huidige situatie kwetsbaar is in termen van overstromingen, regenval, droogte, hitte, storm, verzilting of bodemdaling; of als gevolg van de overwogen ruimtelijke en bodem ingrepen in meer algemene zin. Ga na voor welk van de bestaande karakteristieken, kwaliteiten en fysieke kwetsbaarheden reeds beleidsdoelstellingen (opgaven) geformuleerd zijn. Nagaan wat de effecten van de overwogen ruimtelijke en of bodemingrepen zijn en in dat licht de klimaatveranderingen relevant zijn Stap 2 Gebruik de meest actuele klimaatscenario’s van het KNMI maak een knikpunten analyse om te verkennen welke effecten van klimaatverandering relevant zijn in het gebied; Maak gebruik van de lagenbenadering om voor alle mogelijke relevante effecten van de overwogen ruimtelijke ingrepen en de daarvoor relevante klimaatverandering, zicht te krijgen op de kwetsbaarheid van het gebied; Ga na op welke termijn deze effecten waarschijnlijk aan de orde zijn in het gebied en maak daarbij een onderscheid in 20, 50 en jaar en verder; Geef aan op welk schaalniveau de effecten bij voorkeur moeten worden aangepakt: op gebiedsniveau, bovenregionaal, lokaal niveau en/of op gebouwniveau. Bepaal wanneer voortzetting van het huidige beleid tot problemen leidt; Wat is een knikpunten analyse De knikpunten analyse is een methode die inzichtelijk maakt hoeveel verandering een systeem, zoals een riolering, aan kan onder klimaatverandering. De knikpunten analyse helpt bij het afwegen van te nemen adaptatiemaatregelen. Wat kan het? Met een knikpunten analyse kun je vaststellen wanneer de grenzen van een systeem zijn bereikt en wanneer toekomstige veranderingen dus kritiek worden. De analyse laat ook zien of te nemen maatregelen afdoende zijn. De knikpunten analyse maakt duidelijk wat de zwakke punten zijn van huidig beleid en beheer bij een extremer klimaat. Met een knikpunten benadering kun je bijvoorbeeld de robuustheid van het bestaande rioleringsysteem in combinatie met het oppervlaktewater (en het beheer van beide) in de wijk analyseren en laten zien hoeveel klimaatverandering dit systeem kan hebben. Verschillende klimaatscenario's maken inzichtelijk wanneer het knikpunt volgens een bepaald scenario bereikt is. Bij de riolering is het knikpunt het moment waarop de riolering niet meer in staat is om een bepaalde regenbui te verwerken en er dus wateroverlast of schade ontstaat. Dit maakt het mogelijk om af te wegen of er moet worden ingegrepen en zo ja, welke maatregelen en investeringen mogelijk zijn. Door deze maatregelen ‘in het model’ te zetten kan wederom met de knikpunten benadering worden geanalyseerd hoeveel klimaatbestendiger deze maatregelen het watersysteem maken. Het interessante van de knikpunten analyse is dat het niet zozeer uitgaat van (onzekere) klimaatverandering, maar vooral van het bestaande systeem en de robuustheid daarvan. Dit maakt het tot een methode die past bij ritme van vernieuwingen in de stad. Welke informatie kan ik vinden in de knikpunten analyse? Het instrument is beschreven in een handreiking. Hierin wordt in enkele stappen uitgelegd hoe je een knikpunten analyse uitvoert van het definiëren van de beleidsthema’s, via het kiezen van de juiste criteria en indicatoren tot en met het bepalen van de knikpunten. Ook laat de handreiking voorbeelden zien van toepassing en geeft het een doorkijk in hoe een knikpunten analyse van maatregelen gebruikt kan worden om adaptatiepaden op te bouwen. Stap 3 Verken welke effecten zullen leiden tot onomkeerbare of maatschappelijk onacceptabele gevolgen (urgenties). Deze zullen de basis vormen voor het formuleren van adaptatieopgaven; Bepalen van relevante klimaat-veranderingseffecten voor de ruimtelijke en ondergrondse opgaven. Geef voor elk van de opgaven aan op welke termijn deze uiterlijk aangepakt moeten zijn om erger te voorkomen (20, 50 of 100 jaar); Betrek het voorkomen van schade, het beperken van schade en het vermogen om snel schade te herstellen bij het formuleren van de adaptatieopgaven; Benoem ook de opgaven die op een hoger schaalniveau dan dat van het ruimtelijke initiatief moeten worden aangepakt. Deze drie stappen leiden tot een startverklaring die door betrokken partijen wordt onderschreven.
15
Stap 1 Gebiedskarakteristieken Eerst de ondergrond
De voorverkenning begint bij de bodem en ondergrond en brengt de abiotische systemen in kaart: de opbouw van de ondergrond (zand klei veen) en het draagvermogen ervan. Later in de leergang wordt uitvoeriger stil gestaan (Module 3.1 en 3.2 ) bij hoe dit kan worden bepaald. Ondergrond is het deel van de aarde dat zich onder de bodem bevindt. En de bodem is de leeflaag waar de voedsel (re)productie van afhankelijk is In module 5.1 wordt stil gestaan bij de biotische systemen van m.n. de bodem, welke dier- en plantensoorten komen er op en in de bodem voor? En de watersystemen zoals de ondergrondse watervoerende pakketten.
16
Dan de netwerken Als er een redelijk inzicht bestaat in de karakteristieken van de bodem en ondergrond dan worden de netwerken en de infrastructuur in kaart gebracht. De van nature aanwezige (water) netwerken zoals rivieren , maar vooral ook de door de mens ingerichte netwerken voor verkeer & vervoer en energie transport . Al deze netwerken definiëren als het ware de plekken en maken deze plekken meer of minder geschikt voor functies als wonen en werken.
17
De occupatiefuncties Om nieuwe functies te introduceren of met bestaande functies te kunnen combineren moet goed inzicht bestaan in de locatie van reeds bestaande functies.
18
De lagenbenadering Pas als al deze lagen voor wat betreft hun karakteristieken in kaart zijn gebracht kan verantwoord worden afgewogen welke ruimtelijke interventies boven en ondergronds kunnen worden overwogen met welk effect.
19
Effecten van - en op het klimaat
Stap 2 Ruimtelijke ingrepen en het effect op de bodem en ondergrond en op klimaatverandering Stap 3 Welke klimaatveranderingen leiden tot ruimtelijke maatregelen? Bepalen van relevante klimaatveranderingseffecten voor de ruimtelijke en ondergrondse opgaven. De stappen 2 en 3 zijn erop gericht inzicht te krijgen in de effecten van de ruimtelijke ingrepen op bodem en ondergrond en hun effecten op klimaatverandering en omgekeerd hoe klimaatveranderingen van invloed zijn op ruimtelijke afwegingen. Een voorbeeld van effecten van ruimtelijke ingrepen op klimaat . Het vergroten van het geplaveide oppervlak van de stad leidt tot afsluiting van de bodem waardoor op die plek het regenwater niet meer de grondwatervoorraad kan aanvullen en minder mogelijkheden worden gecreëerd voor groen. Minder groen in de stad leidt tot hitte-eiland effecten. Er ontstaan plekken in de stad waar de temperatuur langer, merkbaar hoger is dan elders in de stad. Een voorbeeld van hoe klimaatverandering ruimtelijke maatregelen afdwingt. Hogere zeewaterspiegels en extremere regens dwingen tot maatregelen als hogere dijken , het aanleggen van bypasses bij ondiepten in de rivieren .die voor een snelle regenwaterafvoer moeten kunnen zorgen. Dit vergt enig inzicht in de achtergronden van de klimaatveranderingen. Vandaar het hier nu volgende beknopte intermezzo over de staat van het klimaat. Als dit al afdoende in de opleiding wordt behandeld kunnen de sheets worden overgeslagen.
20
Samenhang klimaat en ruimte en bodemgebruik
Klimaatverandering beinvloedt maatschappelijke processen en het daarmee samenhangend ruimte- en bodemgebruik Menselijk ruimte- en bodemgebruik heeft invloed op klimaatverandering De klimaatveranderingsprocessen hebben een verstrekkende invloed op tal van menselijke en maatschappelijke processen, en derhalve ook op het ruimte- en bodem- gebruik. Omgekeerd heeft het menselijke ruimte- en bodemgebruik ook invloed op de klimaatveranderingsprocessen. Om dit enigszins nader aan te duiden kan gewezen worden op de wenselijkheid om de CO2-emissie terug te dringen door voor de energieopwekking geen gebruik meer te maken van kolen en olie; steeds schaarser wordende grondstoffen. Deze zo genoemde mitigatiemaatregelen nemen een grote vlucht De ontwikkelingen die zich nu in Europa maar ook daarbuiten met toenemende snelheid aan het voltrekken zijn, zijn die van opwekking van energie door hernieuwbare bronnen, zoals biologische brandstoffen, die een groter ruimtebeslag vergen, of door het gebruik van reeds van nature beschikbare warmtebronnen zoals de ondergrondse geothermie, energiebronnen zoals de energie van de zon, de windenergie , de energie uit de getijdenbeweging van het water en de energie die wordt opgewekt door stromend water. Direct na de catastrofale tsunamie in Japan Fukoshima (2011) die drie nucleaire energiecentrales heeft doen ontploffen, met alle fall-outschade van dien naast de verwoestende werking van de tsunamie zelf, heeft er in Duitsland toe geleid dat de Bondsregering van Angela Merkel heeft besloten alle kernenergiecentrales te sluiten, de enige energieopwekking die geen CO2-emissie toevoegt. Dit maakt de CO2 neutrale energieopwekking middels hernieuwbare bronnen tot de dominante toekomstige ontwikkeling, niet alleen in Duitsland maar in gans Europa. Maar er is niet alleen een relatie tussen de klimaatveranderingen en de omgang met de ondergrond in verband met de energieopgave. De relatie tussen klimaat en grond en ondergrond stelt ons ook voor een wateropgave. Er moeten waterbuffers worden aangelegd. Er moeten dijken opgehoogd en verbreed worden. Dijken moeten beter worden verankerd in de ondergrond om dijkverschuivingen- en dijkdoorbraken te voorkomen.
21
De staat van het klimaat
Zonnestraling warmt de aarde op Warmte wordt tijdelijk vastgehouden, herverdeeld en uiteindelijk weer de ruimte in gestraald De instraling van de zonne-energie zorgt voor opwarming van de Atmosfeer en de Geosfeer. Dit verschaft ons de belangrijkste voorwaarde voor leven op aarde. Die warmte moet ook vastgehouden worden willen wij een gemiddelde temperatuur op onze aarde van om en nabij 15° Celsius behouden. Door “natuurlijke “ omstandigheden wordt de uitstraling / afkoeling van de aarde reeds beperkt . Het probleem is nu echter dat dit vasthouden van de ingestraalde zonnewarmte door exponentiële groei van de zogenaamde Greenhouse Gazes ( afgekort als GHG) zover is doorgeslagen dat de gemiddelde temperatuur met meerder graden Celcius zal toenemen als wij geen maatregelen nemen..
22
Stralingsevenwicht van het klimaatsysteem
Inkomende zonnestraling 342 Wm-2 Weerkaatste zonnestraling 102 Wm-2 (ongeveer 30%) Uitgestraald infrarood 240 Wm-2 (dit komt overeen met -18°C) Conclusie als de atmosfeer alle ingestraalde warmte ook weer zou uitstralen, dan zou de aarde een temperatuur hebben van rond de minus 18° Celsius. Er is met de gemiddelde temperatuur van 15° Celsius dus al sprake van een “opwarming “ met 33 graden !!! En dat is voor het leven op aarde wel zo aangenaam. Het moet alleen niet doorschieten. Alle tekenen wijzen erop dat dit nu wel aan de gang is. Wereldwijd is men op zoek gegaan naar de mogelijke oorzaken hiervan en daarbij is men gestoten op de volgende trends die men vervolgens als mogelijke/ zeer waarschijnlijke verklaring is gaan zien, voor de klimaatveranderingen die wij doormaken. Niet iedereen is het hier over eens, maar de gesignaleerde trends staan vast maar het onomstotelijke wetenschappelijk bewijs is ( nog ) niet vast komen te staan dat dit uitsluitend door de msn wordt veroorzaakt.. Alleen voor men dat solide wetenschappelijk heeft kunnen vaststellen is het zeer waarschijnlijk veel te laat voor effectieve interventies. Het oppervlak is, met 15°C, dus 33°C ‘te warm’!
23
Broeikasgassen (GHG) Concentraties overtreffen in hoge mate de pre-industriële waarden van de laatste vele duizenden jaren Toename van concentraties CO2, CH4 en N2O is hoofdzakelijk het gevolg van de menselijke invloed De hier getoonde grafieken zijn al overbekend, al willen sommige deskundigen nog niet de conclusie eraan verbinden dat dit alles door het menslijk handelen wordt veroorzaakt. Dit neemt niet weg dat deze ontwikkelingen door veranderingen in het menselijk handelen wel kunnen worden beïnvloed. Simpelweg door de uitstoot van Green House Gazes, als gevolg van menslijk activiteiten, zoveel mogelijk te beperken.
24
Temperatuur: recente verleden & toekomst
Deze grafiek toont overtuigend aan hoe de toename van de gemiddelde temperatuur op aarde gelijk oploopt met de toename van de Greenhouse Gazes in de afgelopen decennia en extrapoleert dit vervolgens naar de toekomst.
25
Directe waarnemingen De opwarming van de aarde is onmiskenbaar, we zien: temperatuurstijgingen van lucht en oceaan, op grote schaal smelten van sneeuw en ijsbedekking en zeespiegelstijging. Talrijke lange - termijn veranderingen op de schaal van continenten, regio’s en oceaanbekkens, zoals temperatuur en ijs in het Noordpoolgebied, grootschalige veranderingen in neerslag, zuurgraad en zoutgehalte van oceanen, windpatronen en extreem weer (droogte, hevige neerslag, hittegolven en intensiteit van tropische cyclonen). De fenomenen doen zich voor die ons als menselijk gemeenschap zorgen baren Zie de hiernavolgende NASA projecties van de ijskap van onze Noordpool
26
1979 Source NASA
27
2005 Source NASA Saxion Hogeschool
28
2010 Source NASA 2050 Source NASA 2020 Source NASA 2040 Source NASA
Saxion Hogeschool
29
2010 Source NASA 2020 Source NASA 2040 Source NASA 2050 Source NASA
30
Hoofdconclusie 4e assessment report IPCC Werkgroep1
De menselijke invloed op het klimaat is nu onmiskenbaar
31
Mondiaal gemiddelde zeespiegelstijging
0.88 0.09 75% thermische expansie 45% gletsjers + Groenland -20% Antarctica Stijging zet door, door trage reactie van oceanen
32
Neerslagprojecties Naast de zeespiegelstijging is er ook sprake van veranderingen in de neerslagpatronen wereldwijd In de periode november - april (de wintertijd) wordt het droger in de al erg droge gebieden rond de evenaar en natter in de noordelijk en zuidelijke contreien van de wereld. Zie het unfaire karakter van de verandering . Noord Europa wordt slecht in geringe mate beïnvloed en de richting van de invloed zal het leven daar zeer waarschijnlijk vooral veraangenamen. De hoeveelheid neerslag neemt toe wat voor gewas en voedsel productie gunstig is. Terwijl de klimaat verandering voor de volkeren die leven in Noord en Midden Afrika extremere droogte zullen doormaken.
33
Neerslagprojecties Datzelfde patroon speelt zich af in de periode van mei tot oktober ( de zomertijd ) Ook in de zomertijd pakt de klimaat verandering voor de al erg door droogte geplaagde gebieden verder toe en worden de reeds welvarende gebieden nauwelijks door klimaatverandering beïnvloed.
34
Wat gaat er mis als het klimaat opwarmt?
Hier is een inventariserend overzicht van gevolgen voor water , ecosystemen, voedselproductie, kustgebieden en gezondheid bij een gemiddelde temperatuurstijging van 1,2,3,4,5,6 graden Celcius Een tamelijk somber stemmend plaatje.
35
Indeling van de scenario’s
De gevolgen van klimaatverandering voor Europa. Er zijn door het RIVM vier basisscenario’s ontwikkeld die uitgaan van een verschillende set van aannames ten aanzien van temperatuurveranderingen en luchtstroompatronen boven Europa G+ = Gewijzigde luchtstromen en een temp stijging van 1 graden Celcius G = Ongewijzigde luchtstromen en een temp.stijging van 1 graden Celcius W+= Gewijzigde luchtstromen en een temp.stijging van 2 graden Celcius W = Ongewijzigde luchtstromen en een temp.stijging van 2 graden Celcius in 2050 t.o.v. 1990
36
Verandering in 2050 t.o.v. 1990 Er zijn vier basisscenario’s ontwikkeld die uitgaan van een verschillende set van aannames ten aanzien van temperatuurveranderingen en luchtstroompatronen boven Europa G+ = Gewijzigde luchtstromen en een temp stijging van 1 graden Celsius G = Ongewijzigde luchtstromen en een temp stijging van 1 graden Celsius W+ = Gewijzigde luchtstromen en een temp stijging van 2 graden Celsius W = Ongewijzigde luchtstromen en een temp stijging van 2 graden Celsius Hier worden de afzonderlijke waarden gepresenteerd die in deze vier verschillende scenario’s zullen optreden, waarmee een soort van gevoeligheidsanalyse kan worden uitgevoerd. Door de waarden horizontaal met elkaar te vergelijken. Zo zal de zeespiegelrijzing niet zozeer worden beïnvloed door de gewijzigde luchtstromen als wel door een temperatuur stijging van 1 naar 2 graden Celsius. terwijl het met de gemiddelde neerslag 10 daagse neerslagsom andersom in gestoeld. Die blijkt juist zeer te variëren met wel of niet verandering in de luchtstromen. .
37
Concluderend... Het klimaat is veranderd en de mensenhand daarin is aantoonbaar. Klimaatverwachting: het wordt warmer en gemiddeld over de aarde natter. Verder zijn er aanwijzingen dat het klimaat “verruwt”. Klimaatverandering in Nederland: dreiging ligt vooral in de sfeer van water: extremen van rivierafvoer, kustverdediging, droge perioden. Beleidsopties: Mitigatie Kyoto en post-Kyoto Adaptatie - RO in Nederland Toelihcting bij de beleidsopties Voor effectieve mitigatie maatregelen zijn er afspraken op wereld schaal nodig die de GHG uitstoon terug dringen Adaptieve maatregelen zijn een nationale,sterker nog een regionale en locale aangelegenheid waar het Ruimtelijke instrumentarium voluit aangewend moet worden.
38
Klimaat opgave meenemen in de voor verkenningafase
Vier scenario-uitgangspunten G gematigd = +1º C geen verandering in de luchtstromen G+gematigd = +1º C wel veranderingen in de luchtstromen W Warm = +2º C geen verandering in de luchtstromen W+Warme = +2º C wel veranderingen in de luchtstromen en bijbehorende gevolgen voor het klimaat. Hoewel de scenario’s verschillen in verwachte temperatuurstijging en stromingspatronen in de lucht als gevolg hiervan, is de trend toch hetzelfde. De opwarming zet door waardoor zachte winters en warme zomers vaker zullen voorkomen. Dit komt goed naar voren in de W/W+ scenario’s. De winters worden gemiddeld natter en de extreme neerslaghoeveelheden nemen toe. Dit is duidelijk zichtbaar in de G/W scenario’s. In de zomer zullen extreme regenbuien nog heviger worden, hoewel het aantal regendagen zal afnemen. Over het algemeen genomen zullen naast lange droge perioden zoals in de G+/W+ scenario’s vooral in de kustzones perioden natter zijn en waarschijnlijk vaker voorkomen. Algemene trends Zomer Winter Vaker warmere zomers Vaker zachte winters Minder regendagen in de zomer Vaker natte winters Meer extreme regenbuien in de zomer Meer extreme regenbuien in de winter Dit heeft verregaande gevolgen voor de ruimte boven- en ondergronds, zoals grotere volumes rivierwater afvoeren met daaraan gekoppeld de wenselijkheid / noodzaak van ruimte voor waterbuffers. De zeespiegelstijging met noodzakelijke ruimte voor dijk-duinversterking c.q. -verbreding, Bodemdaling en verzilting. Adaptatiestudies voor het plan gebied zijn hiervoor nodig in deze voor- verkenningsfase.
39
Verkenning haalbaarheidsvraag
Stap 4 Verkennen van voorgenomen ruimtelijke ingrepen in relatie tot de klimaat-veranderingen (m.b.v. de lagenbenadering) Stap 5 Ontwikkel ruimtelijke gidsmodellen (b.v. strategie van de twee netwerken) Fase II: Verkenning In deze fase wordt bepaald wat de gewenste kwaliteit in het gebied is, en of de geplande ingrepen haalbaar en betaalbaar zijn. Hier komen vragen aan de orde als De Wie vraag; De Wat vraag; De Strategie Hoe vraag Publiek Publiek-Privaat Politiek Te beantwoorden door na te gaan wat is Haalbaar (beleid, effecten, acceptatie) Betaalbaar (kosten incidenteel en structureel) Duurzaam (ruimte ecologisch. economisch. sociaal cultureel) Voorkeursstrategie (volksvertegenwoordigers) Partijen leggen dit bij voorkeur vast (na maanden) in een Intentieovereenkomst waarin de ruimtelijke ontwikkelvisie staat beschreven waarin de betrokken partijen zich kunnen vinden. Stap 4 Verkennen van adaptatieopgaven Verken of de locatie geschikt is met het oog op huidige overstromingsgevoeligheid (vanuit het perspectief van adaptatie aan klimaatverandering). En met het oog op andere kwetsbaarheden van bodem en ondergrond. Maak hiervoor gebruik van de lagenbenadering; Kijk of er alternatieve (adaptatie geschiktere en kwetsbaarheden mijdende) locaties zijn; Onderzoek of de (her)inrichting positief bijdraagt aan de adaptatie- en andere ruimtelijke opgaven in het gebied; Geef aan wat de risico’s zijn als adaptatie en de inachtneming van de kwetsbaarheden in het gebied niet worden meegenomen; Geef aan wat de baten en/of kansen zijn van adaptatie. Stap 5 Ontwikkelen van gidsmodellen 1) Maak ter inspiratie gebruik van reeds bestaande gidsmodellen; strategie van de twee netwerken Neem als vertrekpunt de analyse van het gebied volgens de lagenbenadering; Hanteer generieke uitgangspunten, te weten: – Gebiedsgerichte en integrale aanpak; – Schakelen tussen schaalniveaus; – Werken vanuit robuustheid, flexibiliteit en veerkracht; Houd rekening met bestaand regionaal en lokaal ruimtelijk beleid. 1 Gidsmodellen zijn ruimtelijke schema’s die worden gebruikt bij het ontwikkelen van conceptuele ontwerpen. Ze dienen om per gebied de ruimtelijke samenhang tussen de verschillende ruimtelijke- en adaptatieopgaven in beeld te brengen en hier inrichtingsprincipes van af te leiden. Deze dienen als input voor het integrale ontwerpproces. Voorbeelden zijn te vinden in water en ruimtelijke inrichting; gidsmodellen voor water verhelderen op welke wijze water kan dienen als drager van de ruimtelijke structuur van een gebied. De strategie van de twee netwerken is een algemeen gidsmodel voor de omgang met gebieden. Het zoeken naar oplossingen voor ruimtelijke vraagstukken wordt hier geleid door het netwerken van water (lage dynamiek c.q. natuur) en verkeer (hoge dynamiek c.q. economie). Door waterstromen (inclusief de grondwaterstromen als drager te zien van natuur en rustige recreatie en het verkeersnetwerk als drager te zien van stedelijke en landelijke productielandschappen ontstaat een ruimtelijk strategie die het optimum zoekt tussen het milieugebruik. De functie wonen wil zich idealiter vestigen op de grens van de hoge en lage dynamische stromen om zo van twee walletjes te kunnen eten met zowel groen in de nabijheid als goed openbaar vervoer en leidt vanzelf tot de keuze van een verstedelijkingsstrategie langs openbaar vervoersassen.
40
Strategie van de 2 netwerken
Ecological conditions Sybrand Tjallingii DLO Wageningen 1996 blz. 223. De gebiedsanalyse aan de hand van een strategie die de grondslag vormt voor een concreet gidsmodel vooreen lobbenstad. Strategie van de 2 netwerken is gebaseerd op het bestaan van de hoog dynamische netwerken zoals wegen en infrastructuur en de laagdynamische netwerken zoals watergangen. De geschiktheid van deelgebieden voor specifieke functies als wonen en werken wordt in deze strategie bepaald door de nabijheid van hoog en laag dynamische stromen. Het hoog-dynamischer netwerk ( verkeersnetwerk) draagt de functies van industrie en handel maar massa recreatie en agribusiness zijn evenzeer afhankelijk van verkeersnetwerken. Verkeersnetwerken kunnen worden gezien als een planningsinstrument voor het kanaliseren van de economische activiteiten Het waternetwerk is een laagdynamisch netwerk, dat drager is van functies als natuurrecreatie, ruimte biedend aan infiltratie van regenwater; waterwingebieden. Het betreft rivieren en beken. Het patroon van deze twee netwerken bepaalt de geschiktheid van gebieden voor vestiging van daarmee verbonden ruimtelijke functies.
41
Lobbenstad Dit Model is geen plan ! Het wil in principe oplossing aanreiken ; een gidsmodel voor de ruimtelijke organisatie van functies. Dit gidsmodel voor stedelijke ontwikkeling, kiest als ontwikkelingsmodel voor een stad, voor een radiale lobben structuur. Het gidsmodel kent groene wiggen tussen de bebouwde gebieden en heeft zo een groot contact oppervlak tussen groen en rood. Door het lobben model te verbinden met de strategie van de 2 netwerken zijn er aan aantal toevoegingdingen die leiden tot een grotere duurzaamheid. Attractieve fietsroutes door de groene wiggen gecombineerd met een hoog dynamische verkeersverbinding mn voor openbaar vervoer door het bebouwde gebied. Beide leiden tot verminderd autogebruik. Het model kent geen rondweg die verbindingen van het ommeland met de stad doorkruist. Uitgaande van een dergelijk lobbenmodel kan de maximale omvang van een duurzame stad tussen en mensen zijn. Ecological conditions Sybrand Tjallingii DLO Wageningen 1996 blz. 226.
42
Gidsmodel - lagenbenadering
Voorbeeld van een uitgewerkt gidsmodel (met dank aan Vincent Grond) waarin de lagen benadering is toegepast voor een gebied dat gekenmerkt wordt door een dekzandlaag. Voor de verschillende schaal niveau’s Voorandere typen van ondergrond zijn vergelijkbare gidsmodellen beschikbaar (zie de KOBO website onder Bronnen)
43
De lagenbenadering Pas als al deze lagen voor wat betreft hun karakteristieken in kaart zijn gebracht, kan er verantwoord worden afgewogen welke ruimtelijke interventies boven en ondergronds kunnen worden overwogen en wat de gevolgen en kosten daarvan zijn.
44
Plan (studie) fase Stap 6
Inbrengen van inrichtingsprincipes en kansrijke maatregelen Stap 7 Selecteren van klimaatbewuste / duurzame maatregelenpakketten Stap 8 Verankeren van afspraken in de plannen Fase III: Planstudie kent drie stappen. In deze fase wordt gezocht naar integrale oplossingsrichtingen waar, ruimtelijke -en bodem ingrepen evenals de klimaat adaptatie, deel van uitmaken. Ook worden er ruimtelijke maatregelen geselecteerd - de kansrijke dienen meerdere doelen en dragen bij aan het vergroten van de duurzaamheid en ruimtelijke kwaliteit in een gebied. Vooral bij het verankeren van visies en maatregelen in plannen zullen publiek en private actoren gezamenlijk op moeten trekken. Er moeten formele planprocedures worden doorlopen en financieringsarrangementen worden overeengekomen. Voor het realiseren van het gebiedsontwikkelingsplan moet een uitvoeringsorganisatie worden opgericht en er moet een legitimeringproces worden doorlopen waarin alle partijen hun belang tot gelding kunnen laten komen. Hier wordt het meeste onderhandelingswerk verricht, dat zijn voleinding vindt in een juridisch bindende samenwerkingsovereenkomst. Resulterend na maanden in een Samenwerkingsovereenkomst De drie stappen die in deze fase worden gezet zijn: Stap 6 Inbrengen van inrichtingsprincipes en kansrijke maatregelen Breng ontwerp- en inrichtingsprincipes (bijv. trias planologica: eerst bestaande functies omvormen dan binnenstedelijk ruimte multifunctioneel benutten en als laatste stadsuitbreiding of de strategie van de 2 netwerken, de lobbenstad) tijdig in het ontwerpproces in en presenteer deze als bouwsteen; Koppel adaptatie zoveel mogelijk met ontwerp- en inrichtingseisen vanuit andere sectoren en maatschappelijke urgenties. Stap 7 Selecteren van klimaatbewuste/duurzame maatregelenpakketten Zoek die ruimtelijke ingrepen en adaptatiemaatregelen die kunnen worden geïntegreerd met andere adaptatie- en mitigatiemaatregelen; Koppel adaptatiemaatregelen met maatregelen voor andere (niet klimaat gerelateerde) ruimtelijke en milieuopgaven; Maak onderscheid in tijd: maatregelen voor nu en voor de toekomst; Maak de kosten inzichtelijk van de verschillende maatregelenpakketten voor adaptatie en ruimtelijke ingrepen (inclusief beheer en onderhoud); Ga na wat bepalende factoren zijn bij besluitvorming en realisatie van de kansrijk geachte maatregelen (gedragsverandering, bestuurlijk draagvlak, kosten, kennisontwikkeling, etc.). Stap 8 Verankeren van afspraken in de plannen Bepaal in een vroeg stadium dat het verankeren van afspraken over inrichtingsprincipes en adaptatiemaatregelen onderdeel is van het planproces en van de besluitvorming; Leg de gemaakte afspraken over inrichtingsprincipes en concrete adaptatiemaatregelen vast in het (ruimtelijke- dan wel sector-) plan. Hoe vragen staan centraal Welke zijn de Publieke- en Private partijen voor gezamenlijk uitvoering en beheer Welke Procedures (wet- en regelgeving) Welke Financieringsarrangementen (publiek/privaat) Welke Uitvoeringsorganisatie (incl. voor beheer) De Politieke besluitvorming (plan fin. uitv. org.)
45
Realisatie Stap 9 Zorgen voor klimaatbewuste / duurzame realisatie
Is de planvormingsfase succesvol afgerond dan is de realisatiefase aan de orde. Fase IV: Realisatie in een stap In deze fase vindt de vertaling plaats van wat bestuurlijk is vastgesteld over de duurzame gebiedsontwikkeling; de klimaatadaptatie en de inrichting naar concrete uitvoeringsprojecten. Stap 9 Zorgen voor een klimaatbewust/ duurzaam realisatieproces Zorg voor directe beleidsbetrokkenheid en zorg ervoor als verantwoordelijke overheid op cruciale momenten aanwezig / aanspreekbaar te zijn om tijdig actie te kunnen ondernemen; Ontwikkel verschillende varianten voor het uitvoeren van de overeengekomen gebiedsontwikkeling- en adaptatiemaatregelen. Dit geeft argumenten voor het geval er tijdens de uitvoering discussie ontstaat over de haalbaarheid, noodzakelijkheid of wenselijkheid van adaptatiemaatregelen en ruimtelijke ingrepen. Deze varianten hebben betrekking op het materiaalgebruik (dat duurzaam moet zijn), uitvoeringstermijn en/of fasering en alternatieve maatregelen; Zorg voor uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, die deel uitmaken van de adaptatiemaatregelen en omgekeerd . Bepaal onder welke omstandigheden ( bv overschrijding van milieunormen) extra onderhoudswerkzaamheden nodig kunnen zijn.
46
Realisatie Grondverwerving Financiering Vergunningverlening
Aanbesteden en contracteren Voorontwerp en Ontwerp Bouwrijp maken Woonrijp maken Bouw Verkoop Oplevering Deze activiteiten gericht op realisering zijn hier nader uitgewerkt. In het vervolg van de leergang komen de meer technische disciplines juist in deze realisatiefase aan bod. Maar als dit pas het moment is waarop zij in het proces van gebiedsontwikkeling worden betrokken dan is dat een planning for disaster. Deze leergang wil er toe aanzetten dat in de beroepspraktijk deze uitvoerende disciplines veel vroeger bij het gebiedsontwikkelproces worden betrokken. Deze realiseringactiviteiten zijn in principe volg-tijdelijk maar dit sluit niet uit dat opvolgende activiteiten kunnen worden voorbereid, gelijk oplopend met een lopende voorgaande activiteit. Financiering begint met het zoeken naar financierders en dit is een heen en weer pendelen tussen potentiële financierders en de grondverwerving bijvoorbeeld. En men kan slechts financierders vinden en grondverwerving kansrijk volbrengen als de vergunningverlening ook is zeker gesteld. Elk van deze activiteiten komt in de hierna volgende modulen uitgebreid aan bod.
47
Beheer Stap 10 Monitoren van de uitvoering en effectiviteit van de (klimaatbewuste) maatregelen Stap 11 Nagaan of actuele inzichten over de effecten van de ruimtelijke ingrepen en klimaat- verandering, relevant zijn voor het gebied of plan Hier zijn operationele afspraken uitgewerkt en geïnstitutionaliseerd in permanente organisaties die verantwoordelijk zijn voor effectuering van de gemaakte beheersafspraken Fase V: Beheer in twee stappen In deze fase is het van belang dat het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering, een plek heeft en houdt in het beheer en veranderende inzichten tijdig worden ingebracht. Stap 10 Monitoren van de uitvoering en effectiviteit van de klimaatbewuste maatregelen Check of de maatregelen conform de afgesproken planning worden uitgevoerd; Ga na of de maatregelen zoals ze zijn uitgevoerd nog steeds bijdragen aan het realiseren van de prestatie-eisen; Wees alert op ontwikkelingen die een bedreiging kunnen zijn voor voorgenomen adaptatiemaatregelen; Houd in de gaten of extra onderhoud nodig is aan de uitgevoerde adaptatiemaatregelen. Stap 11 Nagaan of actuele inzichten over de effecten van klimaatverandering relevant zijn voor het gebied of plan Wees alert op mogelijkheden om klimaatadaptatie op de bestuurlijke agenda te zetten of te houden; Kijk of veranderende inzichten in de verandering van het klimaat van invloed zijn op de voorgenomen of uitgevoerde maatregelen; Indien noodzakelijk: stel beleidsdoelen bij, maak aanpassingen in de uitvoering, agendeer het onderwerp op een andere wijze; Zorg voor een goed netwerk van collega’s in (andere) gemeenten of provincies die eveneens met klimaatadaptatie bezig zijn; Zorg voor contacten met relevante kennisinstellingen, onderzoekprogramma’s en andere relevante organisaties of samenwerkingsverbanden; Kijk ook naar praktische voorbeelden (ook in het buitenland).
48
Voorbereiden excursie
Presentatie study case (gastlezing) als voorbereiding op de excursie. Of Utrecht : Amsterdam Noord-Zuid lijn Of Rotterdam Waal Maashaven gebied Of Deventer en omgeving Uggelen. Op de website is een pool van gastsprekers te vinden
Verwante presentaties
© 2024 SlidePlayer.nl Inc.
All rights reserved.